Tetraploide grassen verhogen productie
Al vele jaren onderzoeken wetenschappers de verschillen in opname tussen diploïd en tetraploïd Engels raaigras. Telkens komen zij tot de conclusie dat tetra’s een positief effect hebben op de drogestofopname en de totale melk- en/of vleesproductie per koe. Zie onderstaande lijst:
- Castle & Watson 1971 - meer melk
- Conolly 1979 - 6 tot 8 procent meer vlees
- Hutchinson 1984 - 11 procent meer melk
- Bruins 1987 - 4 tot 5 procent meer melk
- Lantinga 1988 - 5 procent hoger opname
- Ryan 1988 - 6 tot 8 procent meer vlees
- Sheldrick et al. 1988 - meer vlees
- Hageman et al. 1993 - 1 kg meer melk/dag/dier
- Vipond et al. 1993 - 13,4 procent meer vlees
Het mag duidelijk zijn dat tetraploïd Engels raaigras een belangrijke meerwaarde kan bieden voor uw bedrijfsvoering. In de moderne veehouderij met zijn hoogproductieve dieren en rendementsberekeningen zijn ze onmisbaar. Vele graslandmengsels bevatten daarom tegenwoordig standaard een vast aandeel tetragras.
Waarom tetraploïd Engels raaigras?
Voor de inzaai van blijvend grasland zijn de laatste jaren mengsels met tetraploïd Engels raaigras steeds meer in trek. Ten opzichte van diploïd gras hebben tetra’s vooral een meerwaarde als het gaat om wintervastheid, roestresistentie/smakelijkheid en opname. Een koe krijgt per hap gemiddeld 6 tot 10 procent meer drogestof binnen en dat resulteert in een extra melkgift van 1,8 kg per koe per dag.
Tevens is uit onderzoek gebleken dat ingekuild tetraploïd Engels raaigras een hogere voederwaarde bezit. De kuilkwaliteit is stabieler, waardoor er minder kans is op broei- of schimmelvorming.
Minder onverteerbare vezels
De verklaring voor de hogere voederwaarde en hogere opname van tetraploiden ten opzichte van diploiden is dat tetraploiden een veel lager gehalte aan onverteerbare vezels hebben. Dat betekent dat de hoeveelheid verteerbare energie hoger is. Melkkoeien zullen daardoor meer voer verteren en dus ook meer opnemen.
Ook hebben ze een hoger gehalte aan in water oplosbare koolhydraten (suikers), wat gunstig is voor de opname. En in een rantsoen met snijmais op de vertering van het totale rantsoen. Tetraploiden hebben ook een lagere scheursterkte. Makkelijk afscheurbaar gras vergroot de opname en versnelt de penspassage / vertering (makkelijker afbreekbaar).
Minder hard gras
Er is bovendien een verband met het gehalte aan onverteerbare vezels. Minder vezels maken het tetragras minder hard (sappiger), waardoor het beter wordt gevreten. Dergelijk gras is bovendien voedzamer.
De opnameverschillen tussen tetraploide en diploide grasrassen wordt nog groter als er kroonroest optreedt. Tetraploiden hebben een betere weerstand tegen deze schimmelziekte dan diploiden.
In onderstaande tabel staan de verschillen zoals de rassen nu gemiddeld in de Nederlandse rassenlijst staan weergegeven.
Verschillen tussen tetraploïd en diploïd Engels raaigras
tetraploid gras | diploid gras | |
standvastigheid | 7,9 | 8,1 |
wintervastheid | 7,5 | 7,0 |
resistentie kroonroest | 8,7 | 8,0 |
drogestofopbr. 1e snede | 101,5 | 98,4 |
drogestofopname | 8 | 7 |
smakelijkheid | 8,5 | 7 |
Bron: Rassenlijst 2012(CSAR)
Tekst: Limagrain