Twee derde melkveehouders positief over grondgebondenheid

Achter de schermen zijn politieke partijen en belangenorganisaties druk aan het overleggen hoe het nieuwe mestbeleid vorm moet krijgen. Vakblad Melkvee wilde wel eens weten hoe melkveehouders zelf over grondgebondenheid en het mestbeleid denken en hoe hun bedrijf er voor staat. Daarom werd een enquête uitgezet. Ruim 550 melkveehouders namen hier aan deel.
Ruim de helft (bijna) grondgebonden
Grondgebondenheid is een breed begrip en kan op meerdere manieren worden ingevuld. De respondenten werden gevraagd wat zij zelf onder grondgebondenheid verstaan en wat zij denken dat de overheid daaronder verstaat. De meesten denken bij grondgebondenheid aan mestplaatsingsruimte. Bij een eigen gestelde norm voor grondgebondenheid zegt 59 procent er nu al aan te voldoen en 18 procent bijna. Voor 18 procent is de eigen gestelde norm van grondgebondenheid niet haalbaar voor het eigen bedrijf.
Bij de defenitie van grondgebondenheid die ze verwachten dat de overheid eraan zal geven, ziet 40 procent zijn bedrijf grondgebonden. 16 procent denkt dan bijna grondgebonden te zijn. Voor 37 procent is de overheidsnorm (zoals zij het verwachten) niet haalbaar voor hun bedrijf.
Grond of fosfaatrechten?
Melkveehouders kregen ook een vraag over het inruilen van fosfaatrechten voor grondgebondenheid. 44 procent zegt dat ze alleen voor grondgebondenheid zijn als de fosfaatrechten daarmee komen te vervallen. 24 procent is voor grondgebondenheid, ook al zouden de fosfaatrechten blijven bestaan. Bijna een kwart denkt daar anders over. Een groot deel van deze mensen vindt dat het fosfaatrechtenstelsel niet zomaar mag verdwijnen omdat er daarmee kapitaal uit de melkveehouderij wegvloeit. Anderen zijn bang dat akkerbouwers en andere grondbezitters dan weer kans ziet om te gaan melken.
Koppen tellen
Daarnaast werden veehouders gevraagd welk instrument er gebruikt moet worden om grondgebondenheid en de mestplaatsingsruimte daarop te kunnen beoordelen. Daarnuit blijkt dat een behoorlijk deel van de veehouders kiest voor een eenvoudig systeem met diereenheden per hectare. 44 procent vinkte deze optie aan. 18 procent houdt het liever bij het oude, dus het bestaande forfaitaire systeem, al dan niet met de bedrijfsspecifieke excretie (BEX). De Kringloopwijzer en een afrekenbare stoffenbalans zijn minder in trek. Daarvoor kiest respectievelijk 13 en 11 procent. 6 procent heeft ideeën over een ander instrument.
Een uitgebreid achtergrondverhaal over de enquête grondgebondenheid is te lezen in het augustusnummer van vakblad Melkvee die afgelopen week verscheen. Klik hier voor een proefnummer of om abonnee te worden).