Nieuwe voermaatregel moet stikstofexcretie onder plafond houden

De lichte daling van 287,1 naar 283,7 miljoen kilo stikstof is met name toe te schrijven aan een kleine afname van het aantal melkkoeien en jongvee, vergeleken met het eerste kwartaal. Ook daalde het stikstofgehalte in het mengvoer met 0,2 procent. Daarentegen nam de melkproductie per koe heel iets toe van 8920 naar 8940 kilo per koe per jaar. Inclusief de zogenaamde ruwvoercorrectie voldoen de cijfers aan het plafond van 281,8 miljoen kilo dat de Europese Commissie als eis hanteert bij het verlenen van derogatie.
Nieuwe voermaatregel
Demissionair LNV minister Carola Schouten waarschuwde het afgelopen half jaar twee keer dat de stikstofexcretie van de Nederlandse melkveestapel het plafond overschrijdt. Op 20 juli publiceerde ze vervolgens maatregelen ter begrenzing van het maximale ruw eiwitgehalte in het totale rantsoen (anders dan de vervallen voorstellen in 2020, die alleen het ruw eiwitgehalte in mengvoer maximeerden-red).
Stapsgewijs moet het ruw eiwitgehalte in het totale rantsoen verlaagd worden naar 160 gram per kilo drogestof in 2025. Het ministerie van LNV zet er op in dat dankzij deze nieuwe voermaatregel voor het totale rantsoen het stikstofplafond niet meer overschreden wordt.
Melkvee uitzondering
In 2019 voldeed de Nederlandse melkveehouderij ook zonder voermaatregel aan het stikstofplafond, vanwege de veestapelkrimp door de fosfaatreductieregeling. Maar door een toename van het aantal melkkoeien inclusief jongvee, een hoger stikstofgehalte in het mengvoer en een stijgende melkproductie per koe werd het plafond in 2020 weer overschreden (289 miljoen kilo stikstof).
In tegenstelling tot het stikstofplafond blijft de Nederlandse melkveehouderij qua fosfaatexcretie wel ruim onder het plafond. Dat heeft te maken met een lager fosfaatgehalte in het mengvoer. De Nederlandse veehouderij als geheel blijft al enkele jaren zowel onder de fosfaat-als de stikstofplafonds.
Elk kwartaal een berekening
Na afloop van elk kwartaal (april, juli, oktober, december) wordt op basis van beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens een berekening opgesteld van de totale fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.
Voor de nog onbekende samenstelling van graskuil, snijmaïskuil en vers gras in 2021 is het gemiddelde van de laatste vijf jaren aangehouden (Eurofins Agro 2016-2020), waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven (ruwvoercorrectie). Deze werkwijze wordt ook gehanteerd bij de schatting van het verbruik.
Meer maïs in 2020
De maïsopbrengsten per hectare zijn gebaseerd op cijfers uit het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Economic Research en op cijfers over de akkerbouwproductie van het CBS. Deze gemiddelde opbrengst per hectare is vermenigvuldigd met het maïsareaal in 2020 als indicatie voor de beschikbaarheid van snijmaïs in 2021. Het maïsareaal in 2020 is volgens het CBS met vijf procent toegenomen ten opzichte van 2019, na een aantal jaren met een krimpend maisareaal.