Grote verschillen in beweiding tussen kleine en grote bedrijven
Bij de bedrijven van 200 GVE en meer steeg het aantal bedrijven dat beweiding toepast het hardst. Van 52 procent in 2016 naar 64 procent in 2020. Op de bedrijven met minder dan 50 GVE is het percentage bedrijven dat beweiding toepast al jaren stabiel, 92 procent. Uit de cijfers van het CBS valt eveneens op te maken dat bedrijven met een lagere veebezetting niet alleen vaker, maar ook langer weiden. Op 34 procent van deze bedrijven lopen de koeien meer dan 2880 uren per jaar buiten. Bij de bedrijven met 50 tot 100 GVE, 100 tot 200 GVE en meer dan 200 GVE kiest ongeveer de helft van de veehouders ervoor de koeien tussen de 720 en 1440 uur per jaar te weiden. Een exact overzicht van de cijfers is terug te vinden op de site van het CBS.
Regionale verschillen
In diezelfde cijfers zijn ook grote regionale verschillen zichtbaar, als het gaat over het percentage koeien dat weidegang geniet. In Noord-Holland loopt 96 procent van de koeien buiten terwijl in de Flevopolder slechts 40 procent van de koeien buitenloopt. Dit is overigens al aanmerkelijk meer dan in 2016 toen in de Flevopolder niet meer dan 27 procent van de melkkoeien werd geweid.
Ook in het zuiden van het land lopen beduidend minder koeien buiten dan in Noord-Holland, maar ook hier is sprake van een inhaalslag. Liepen in 2016 in Zeeland, Brabant en Limburg respectievelijk 52, 46 en 53 procent van de koeien buiten. In 2020 zijn deze percentages opgelopen naar 62, 58 en 59 procent. Andere provincies waarin het percentage koeien in de wei hard opliep zijn, Friesland, Overijssel en Gelderland. In deze provincies steeg het aantal koeien in de wei met respectievelijk 11, 10 en 9 procent.