Inkuilen Jacobskruiskruid kan grote gevolgen hebben
Jacobskruiskruid is te vinden in weilanden bosranden en bermen. Het kruid is onsmakelijk en zal, bij de aanwezigheid van voldoende smakelijke alternatieven, niet snel worden gegeten. Het grootste gevaar vormt het kruid zodra het terecht komt in kuilgras of hooi. Door het drogen en conserveren van het gras verdwijnt de onsmakelijkheid en nemen de koeien het kruid alsnog op.
Bestrijding
Jacobskruiskruid is het meest effect te bestrijden door, voordat de plant bloeit en zaden vormt, de planten te frezen, schoffelen of uit te trekken. Dit heeft een direct effect op het aantal planten in het volgende groeiseizoen. Met het jaarlijks verwijderen van deze planten kan de plant volledig uit een perceel worden verwijderd. Het inscharen van vee in percelen waarin het niet mogelijk is het kruid effectief te bestrijden is niet aan te raden. Mocht dit toch noodzakelijk zijn dan adviseert de Gezondheidsdienst schapen of geiten in te scharen. Deze diersoorten zijn tien tot vijftien keer minder vatbaar voor leverschade dan runderen. Bij een lage plantdichtheid kunnen zij zelfs een belangrijke rol vervullen bij het beheersbaar houden van het Jacobskruiskruid.
Gifstoffen
Alle plantendelen van het Jaocbskruiskruid bevatten pyrrolizidine-alkaloïden (PA), die in de lever worden omgezet tot giftige pyrrolen. Deze pyrrolen veroorzaken leverfalen, zoals geelzucht en zonnebrand. Maar kunnen ook leiden tot afwijkend gedrag, productieverlies en vermagering. Na de inname van het Jacobskruiskruid kan acuut leverfalen optreden, maar het kan ook nog weken of maanden duren voor de eerste verschijnselen zichtbaar zijn. Dat maakt het soms moeilijk de zichtbare verschijnselen te herleiden naar het voer.