Klinische- en subklinische mastitis: verschillen en aanpak
Grip op mastitis in 3 stappen
In de praktijk worden twee soorten mastitis onderscheiden: klinische mastitis en subklinische mastitis. Het verschil tussen deze twee soorten is de zichtbaarheid van de ontsteking. Klinische mastitis is met het blote oog zichtbaar en subklinische mastitis is niet-zichtbaar met het blote oog. Hier ontstaat ook direct de moeilijkheid; want welke aanpak past het beste bij een bepaalde mastitisvorm? Daarnaast zijn er ook nog twee verschillende soorten bacteriën die mastitis veroorzaken, dit zijn koegebonden- of omgevingsgebonden bacteriën.
Mastitis opsporen met behulp van de MPR en celgetalmeting robots
Bij een oplopend tankcelgetal is het zaak om te achterhalen welke koeien dit veroorzaken. Dit kan middels de MPR-uitslag, of wanneer u met een robot melkt, middels geleidbaarheidsmeting of celgetalbepaling. Vanuit de MPR-uitslag wordt duidelijk welke koeien een verhoogd celgetal hebben. Om erachter te komen welk kwartier het betreft kan een CMT-test gedaan worden. Het verhoogde kwartier vertoont dan een andere kleur dan de overige kwartieren. Op deze manier kunt u gericht behandelen.
Koegebonden en omgevingsgebonden bacteriën
Als eenmaal duidelijk is welk kwartier is aangetast moet worden onderzocht welke bacterie (koegebonden- of omgevingsgebonden bacterie) verantwoordelijk is voor de ontsteking. Om dit te achterhalen kan een melkmonster worden genomen die door de veearts wordt onderzocht. Afhankelijk van de uitslag kunt u de bron van de mastitis gericht aanpakken. Zo kunt u in overleg met uw veearts op de juiste manier de uierontsteking aanpakken.
Voorkomen is beter dan genezen
Als uit onderzoek blijkt dat het veelal om omgevingsgebonden bateriën gaat, kunt u hier verbeteringen doorvoeren. Dit geldt andersom natuurlijk ook voor koegebonden bacteriën. In onderstaand schema vindt u een overzicht van de stappen die u kunt nemen om de uiergezondheid van uw veestapel te verbeteren.
Koegebonden | Omgevingsgebonden | |
Bron | De spenen van de uier | Mest, ligboxen, water etc. |
Verspreiding | Kruisbesmetting via bijvoorbeeld: tepelvoeringen, uierdoeken en/of melkershandschoenen | Onjuiste hygiëne, waardoor de spenen vies worden en de bacteriën via het slotgat naar binnen sluipen. |
Eigenschappen infectie | Subklinisch, verhoogd celgetal, chronische infecties | Klinisch, relatief snel verwijderd uit het uier |
Preventie & controle | Nabehandeling, ontsmetting van de handen tijdens het melken, één vel uierpapier per koe, juist protocol bij de droogstand, opsporen van nieuwe gevallen. | Voorbehandeling, stalmanagement, hygiëne management, dip, speenafdichting, droogstandshygiëne. |
Hulpmiddelen | Handvernevelaar, melkershandschoenen, desinfectiegel, tepelvoeringen, CMT-test + vloeistof, Opti uierpapier. | Dipbeker, voorschuimmiddel als Kenopure, schuimbeker, Orbeseal, stalstrooisel Nova Sani, boxenkrabber, vervangingsstrip mestrobot. |
In bovenstaande tabel vindt u enkele hulpmiddelen om koe- en omgevingsgebonden mastitits te voorkomen. Hieronder leest u de belangrijkste kenmerken van twee van onze producten.
Opti uierpapier: dit uierpapier hebben wij zelf ontworpen. De vellen zijn iets kleiner dan die op de standaard rollen. Hierdoor hoeft u het papier niet meer te vouwen en heeft u meer (ruim 25%) vellen op één rol.
Voorbehandelingsschuim Kenopure: dit middel richt zich op omgevingsgebonden bacteriën. Het helpt om de spenen in goede conditie te houden. Daarnaast is het verzorgend voor de huid en zorgt voor een goede en snelle ontsmetting door het toegevoegde melkzuur. Ook kunt u dit product gebruiken om boterzuur in de melk tegen te gaan. Met gebruik van Kenopure hebben uw koeien goed ontsmette spenen en ziet u dit terug door schonere melkfilters!
Tekst: Anouk van Echtelt, Wilmar van der Ploeg