Management bepalend voor ammoniakemissie
Roosters of emissiearme vloer maakt geen verschil
Het onderzoek is verricht door Wageningen Livestock Research, het CLM en Monteny Milieu Advies. Tussen oktober 2018 en februari 2020 zijn op 18 melkveebedrijven verspreid over Nederland om de twee maanden emissies gemeten van methaan, lachgas en ammoniak. Doel was om de methaanemissie in zicht te krijgen, maar het opmerkelijke resultaat zit bij de ammoniakemissie-metingen.
De ammoniakemissie van alle gemeten bedrijven was gemiddeld 13,4 kilo per dierplaats per jaar. De ammoniakemissie van de groep van 12 bedrijven met een traditionele roostervloer was gemiddeld 13,9 kilo per dierplaats per jaar (met een standaarddeviatie van 0,93 kilo per dierplaats per jaar). Dit is in lijn met de standaard emissiefactor van 13 kilo ammoniak per dierplaats per jaar die geldt volgens de Regeling Ammoniak en Veehouderij.
De andere zes bedrijven waren uitgerust met verschillende typen dichte emissiearme vloeren, die volgens de RAV gemiddeld een emissiefactor hadden van 9,5 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Echter, uit de metingen bleek dat de ammoniakemissie op deze bedrijven gemiddeld 12,5 kilo per koe per jaar was (met een standaarddeviatie van 1,32 kg ammoniak).
“Daarmee wijkt de gemiddelde gemeten ammoniakemissie significant af van de gemiddelde emissiefactor op basis van de RAV-waarden, en is die ook niet significant lager dan de emissiefactor voor roostervloeren”, aldus het rapport.
Van de zes bedrijven met emissiearme vloeren zaten twee bedrijven zelfs ruim boven de 15 kilo ammoniakemissie per jaar; en scoorde er maar een onder de 10 kilo. Omgekeerd waren er bij de bedrijven met een traditionele roostervloer ook twee bedrijven met een ammoniakemissie die (ruim) onder de 10 kilo per koe per jaar lag.
Opmerkelijke uitkomst
„Het is een opmerkelijke uitkomst”, erkent onderzoeker Erik van Well van CLM. „Feit is dat de emissiearme vloeren minder goed scoren dan verwacht; iets wat we ook al vermoedden vanuit eerdere metingen, en naar aanleiding van het CBS-rapport uit 2019.”
Van Well tekent aan dat de betreffende emissiearme vloeren al wel wat oudere types waren. Niettemin trekt hij de conclusie dat het management op het bedrijf veel meer invloed heeft op de emissie dan het type vloer. „Boeren investeren anderhalve ton in een emissiearme vloer, en gaan er dan vanuit dat het goed zit. Maar hoe goed blijft de vloer schoon? We hebben eerder wel eens metingen gedaan op een bedrijf met een emissiearme vloer waar de ammoniakemissie 14 kilo per koe per jaar bleek te zijn. Toen de veehouder de rubbers van de mestschuif had vervangen, en vaker is gaan schuiven, daalde de emissie naar 9 kilo.”
In het onderzoek draaiden ook vier Koeien & Kansen-bedrijven mee. Die sturen op een laag ruw eiwitgehalte in het rantsoen van maximaal 155 gram per kilo drogestof. Op drie van de vier K&K-bedrijven lag de emissie ruim onder de 10 kilo ammoniak per koe per jaar. Van die drie bedrijven hadden er twee een roostervloer en één een emissiearme vloer.
Sturen op doelen
Een emissiearme vloer is een middelvoorschrift. Maar volgens Van Well zou de overheid beter op een doelvoorschrift kunnen sturen. „Een minder eiwitrijk rantsoen voeren en vaker schuiven is veel goedkoper dan een emissiearme vloer. Het punt is alleen de handhaafbaarheid; hoe controleer je dat.”