Rabo: Aandeel vlees- en zuivelvervangers groeit hard
De eiwittransitie betekent een groeiende vraag naar plantaardige grondstoffen, maar aan de andere kant zal de vraag naar veevoer dalen door de vermindering van het aantal dieren. Daardoor komen veel van de 60 miljoen hectares aan graan- en oliezadenareaal in Europa vrij, concludeert de Rabobank. In zijn rapport heeft de bank gerekend met het uitgangspunt dat vlees- en zuivelvervangers in het jaar 2035 een kwart van de eiwitbehoefte zal invullen. Ondanks het feit dat de bank niet verwacht dat het tot een dergelijk hoog percentage zal komen, hebben de analisten dit wel als vertrekpunt gekozen.
Nichemarkt
Feit is dat de markt voor alternatieve eiwitten flink zal doorgroeien, maar in 2035 zal het nog ‘slechts’ een nichemarkt zijn. Rabobank verwacht dat vlees- en zuivelvervangers rond 2035 respectievelijk zo’n 4 en 9 procent consumptieaandeel in de 27 landen uit de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben veroverd. De impact op de dierlijke eiwitketens en akkerbouw is door dit relatief lage consumptieaandeel beperkt, aldus de bank.
De kansen voor leveranciers van vlees- en zuivelvervangers en de mogelijke gevolgen voor de dierlijke eiwitsectoren en de akker- en tuinbouw zijn niet alleen afhankelijk van de vraag in Nederland; de impact van de buitenlands vraag is veel groter. De vooruitzichten voor Europa zijn relevanter dan de verwachte afzet in Nederland. De verwachte groei van zuivel- en vleesvervangers komt voor een groot gedeelte voort uit investeringen, technologische ontwikkelingen en lagere kostprijzen, stelt de bank. De Nederlandse markt is te klein om de noodzakelijke schaalvoordelen te realiseren op deze drie vlakken.
Negatieve impact op plattelandseconomie
De toegenomen vraag naar peulvruchten, oliezaden, haver en granen als grondstoffen voor eiwitalternatieven dekt maar een deel van het afzetverlies in veevoer. De dalende vraag naar veevoer, zuivel- en vleesproducten in het 25 procent-scenario zal een negatieve impact op de plattelandseconomie in Europa hebben. Een deel van de veehouders en het areaal landbouwgrond worden overbodig. Sommige graan- en oliezaadtelers moeten dan op zoek naar nieuwe gewassen of een nieuw businessmodel.
Tekst: Fenneke Wiepkema
Journalist, opgegroeid op een akkerbouwbedrijf. Schreef al voor verschillende landbouwuitgevers over het vakgebied akkerbouw en doet dit sinds 2012 als chef-redacteur akkerbouw bij Agrio. Schrijft en coördineert voor Akkerwijzer.nl, het vakblad Akkerwijzer en de regionale titels van Agrio.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Rabobank