Column: Vleestaks, vleesminderen, veekrimp
Een TAPP-coalitie rapport/brief ‘Maak vlees duurder’ met aanbevelingen over de invoering van de vleestaks. Een onderzoek of klimaatraadpleging van de TU-Delft en Universiteit van Utrecht over de invoering van een vleestaks en de krimp van de veestapel. Een onderzoek van de Europese Rekenkamer over het landbouwveehouderijbeleid en klimaatmaatregelen. Een CBS-rapport over de export van vlees en uiteraard het rapport van de POV/NVP/LTO over hoe de Nederlander naar de varkenshouderij en pluimveehouderij kijkt. Door deze overvloed of liever geschreven stormvloed zal menigeen lees- en levensmoe worden. Beide vermoeidheden zijn mij vreemd en figuurlijk gekostumeerd in een zuidwester werd de storm getrotseerd. Het was geen, zoals de Belgen zeggen, plezante ervaring om de zin en onzin van al die rapporten te doorgronden en vooral de berichten van de landelijke media te ontleden.
Het zou klimaatwetenschappers sieren dit argument van tafel te vegen
Allereerst het TAPP-rapport/brief over de invoering van de vleestaks. Dat was een publicatie van het kaliber oude wijn in nieuwe zakken. De motivatie voor een vleestaks is dat men denkt hiermee het klimaat te redden en de gezondheid te verbeteren. De effecten van vleesminderen in Nederland op de totale Nederlandse CO2-voetafdruk zullen echter klein zijn. Ten eerste heeft de Nederlandse veehouderij al de laagste voetafdruk en ten tweede er zullen meer plantaardige producten verbouwd moeten worden om de nutriëntenbehoefte te compenseren. Vlees is immers een nutriëntendicht voedselproduct dat ook nog eens volledig opneembaar is voor de mens; in tegenstelling tot plantaardig voedsel. De klimaatwinst zal dus tegenvallen en bovendien is de CO2-voetafdruk van het Hollandse varkens vergelijkbaar met de soja gebaseerde tofu. Wat betreft gezondheid en vlees is de uitleg kort: Er is geen enkel wetenschappelijk onderzoek dat onomstotelijk bewijst dat vleeseten ongezond of plantaardig gezonder is. Het zou klimaatwetenschappers sieren om dit argument eens en voor altijd van tafel te vegen, totdat er daadwerkelijk causaal bewijs wordt gevonden.
Het is ongelooflijk dat zoveel wetenschappers zich hebben laten verleiden om dit rapport te ondertekenen, waaronder toch een aantal gerenommeerde onderzoekers waar je van verwacht dat ze rationeler en pragmatischer zijn. De TAPP-coalitie wil een eerlijk vleesprijs, maar een vleestaks zegt niets over een eerlijke vleesprijs. Als je een eerlijke vleesprijs wilt realiseren dan zijn er andere mogelijkheden. Als de wetenschappers zich daarnaast zouden hebben verdiept in de vleestaks dan waren ze tot de conclusie gekomen dat de wetenschappelijke bewijzen voor de mate waarin hogere vleesprijzen resulteren in lagere vleesconsumptie niet overdreven groot zijn. Zelfs de WUR is tot die conclusie gekomen. Dit heeft een simpele verklaring, want een dergelijke vleestaks is nergens ter wereld daadwerkelijk ingevoerd.
De Deense vettaks werd na ruim een jaar afgeschaft
De Denen hebben echter een verwante belasting in oktober 2011 ingevoerd op verzadigd vet. Het ging hier om een wereldprimeur en een ‘experiment’. Dat bleek van korte duur. De vettaks werd na ruim een jaar afgeschaft. Reden: Het bleek louter een korte-termijneffect te hebben. Het gedragseffect van de prijsverhoging bleek ook bescheiden te zijn. Gezien het gegeven dat vlees een vast onderdeel is van het menu zal een bescheiden belasting op vlees dus weinig effect sorteren. De belasting op vlees moet dus fors hoger zijn om een daadwerkelijk reactie te creëren en dat is precies wat de TAPP-coalitie voorstelt: Een verbruiksbelasting die tot 2030 stijgt naar maar liefst 4,50 euro per kilo varkensvlees, 5,70 euro per kilo kalfs- en rundvlees en 2 euro per kilo kippenvlees. Dit zal uiteraard de nekslag zijn voor de veehouderij en dat is precies het doel dat een merendeel van de mensen achter de TAPP-coalitie voor ogen heeft. Dat is ook het plan achter de slachttaks van de PvdD. Overigens pleitte de directeur van HollandBIO, belangenvereniging van de biotechbedrijven in Nederland, ook voor een vleestaks. Daarmee kunnen vleesvervangers en kweekvlees natuurlijk prima op prijs concurreren en zelfs kunstmatig hoog worden houden zolang deze producten maar net onder de prijs van vlees vallen. Staaltje pleiten voor puur eigen belang.
Maar in kweekvlees schuilt wellicht het belangrijkste argument om geen vleestaks in te voeren. Wanneer kweekvlees straks gemeengoed wordt en goedkoop geproduceerd kan worden, dan zal dit de goedkope (ultraprocessed) vleesproducten vervangen, terwijl het ten opzichte van vlees altijd een inferieur product is. Met de komst van kweekvlees heeft echt vlees ineens de potentie om in waarde te stijgen en daarmee ook in prijs. Vlees wordt exclusiever en hopelijk ontvangt de veehouder dan een eerlijke prijs. Bij een vleestaks is dat nog maar de vraag. Net zoals roomboter een superieur product is (in smaak, textuur, beleving en gezondheid) ten opzichte van margarine. Door de toename van de wereldbevolking blijft de vraag naar vlees hoog en is er ook geen onderbouwing om de vleesproductie te verminderen als de Nederlander besluit minder vlees te eten. Afzet zal er voldoende blijven.
Hebben de ondervraagde mensen daadwerkelijk kennis van deze zaken?
Het rapport van de klimaatraadpleging van de TU-Delft en Universiteit van Utrecht over de invoering van een vleestaks en de krimp van de veestapel is eigenlijk ook een onderzoek dat weinig bijdraagt aan een rationeel veehouderij- en vleesconsumptiebeleid. In dat uitermate gecompliceerde onderzoek worden ‘mensen op straat’ en ‘internet’ gevraagd of ze voor vleestaks en veekrimp zijn of tegen en waarom. De conclusie van dit onderzoek is behoorlijk diffuus, maar het lijkt neer te komen dat er toch een meerderheid is voor een vleestaks en veekrimp. De TAPP-coalitie ziet zich hierin gesteund en schrijft zelfs over 88 procent steunt de vleestaks, maar wellicht zullen mensen toch anders denken bij de hoge belasting die de coalitie voorstaat. Mensen willen dat er wel iets gebeurd en een aantal noemt als reden dat de landbouwsector een grote vervuiler is die moet worden aangepakt of dat Nederland vooral voor het buitenland produceert en we meer produceren dan we nodig hebben. Ook verwacht sommigen mensen CO2 te kunnen reduceren en andere milieuvoordelen te behalen met krimp en taks. De grote vraag is echter: Hebben de ondervraagde mensen daadwerkelijk kennis en verstand van deze zaken om een onderbouwd antwoord te kunnen geven? Mijn antwoord is nee. Deze antwoorden klinken namelijk juist als de bekende en eenzijdige retoriek van de antiveehouderijlobby, die vooral door de landelijke media verspreid worden. Op feestjes komt het regelmatig voor dat zelfs de meest intelligente mensen vaak roepen wat ze in de landelijke media lezen en nooit zelf op onderzoek zijn uitgegaan voor een feitencheck. De ‘man op de straat’ zal hier geen uitzondering op zijn. Feit is dat landbouw te complex is geworden om door een ‘leek’ of zelfs een landelijke journalist zonder echte landbouwkennis begrepen te worden. Vraag een landbouwjournalist ook niet wat de beste techniek voor kernenergie is of een onderbouwing van kernenergie wel of niet. De kennis voor een goed antwoord ontbreekt. De klimaatraadpleging is daarom slechts een overzicht van niet onderbouwde meningen en derhalve niets waard om rationele conclusies over vlees of veehouderij te trekken. Hooguit wat de Nederlander vindt, maar hij of zij heeft over elk onderwerp wel een mening: gefundeerd of niet. Het is dus onverstandig om hier beleid op te voeren. Weggegooid onderzoeksgeld.
De media heeft het Volkskrantverhaal nagenoeg klakkeloos overgenomen
Vorige week kwam de Europese Rekenkamer met haar rapport ‘Common Agricultural Policy and Climate’ over de impact van het landbouwbeleid op de CO2-reductie in de landbouw. Er werd in de afgelopen jaren weinig broeikasgasreductie met 100 miljard euro gerealiseerd, concludeerde de Rekenkamer en advies is dat het landbouwbeleid veel meer moet inzetten op reducerende maatregelen. De Volkskrant maakte hiervan dat de Rekenkamer adviseert dat we minder vlees moeten eten, alleen dan kunnen we de klimaatdoelen halen. Maar dat stelt de Rekenkamer helemaal niet. Ze schrijft: ‘Het GLB biedt geen stimulansen voor het gebruik van doeltreffende klimaatvriendelijke praktijken.’ Ze vindt dat het GLB dit wel moet doen. Natuurlijk staan er referenties in over vleesconsumptie, maar geen aanbevelingen hierover. Wellicht dat de Volkskrant de onderzoeken van de Britse wetenschapper Joseph Poore - een pleitbezorger van een vegandieet - heeft gelezen. De Rekenkamer heeft voor sommige cijfers namelijk zijn data gebruikt.
Wat verder zeer opvallend is, is dat zowel Belgische als Nederlandse kranten het Volkskrantverhaal nagenoeg klakkeloos lijken te hebben overgenomen. Geen enkele journalist heeft klaarblijkelijk het rapport (goed) gelezen. Volkskrant staat blijkbaar voor De Waarheid. Verder geeft de Volkskrant ook aan dat de veenweideboeren gesubsidieerd worden om veengrond om te zetten in landbouwgrond. Helaas is dit ook gebrekkige journalistiek, want een korte researchsessie had de informatie opgeleverd dat de Nederlandse veenweideboeren juist subsidie ontvangen voor CO2-reducerende maatregelen. Precies de activiteit die de Rekenkamer voor ogen heeft.
In het rapport komt Nederland er overigens redelijk goed van af ten opzichte van andere vleesproducerende toplanden. We halen de CO2-reductiedoelstelling net niet. Maar dit rapport is samengesteld met cijfers van twee tot drie jaar geleden. Inmiddels ligt de focus van de Nederlandse veehouderij sterker op CO2 reductie en zijn er allerlei activiteiten ontplooit, zoals het grotere gebruik van reststromen in varkens- en pluimveehouderij en meer mestverwerking. De toegenomen activiteiten lijken niet te zijn meegenomen in het rapport en zouden het beeld van de bijdrage van de Nederlandse veehouderij positiever hebben kunnen maken. Een punt van kritiek op het rapport is ook dat men niet de biogene koolstofcyclus van methaan heeft meegenomen. Zeg maar de historische kringloop van koolstof: het gras dat de koe eet en methaan dat ze uitstoot. De methaan wordt na 12 jaar weer één-op-één CO2 en dit wordt weer opgenomen door het gras. Hierdoor is er geen tot nauwelijks accumulatie van broeikasgassen in de atmosfeer door koeien of varkens. Een ander aspect is dat dit rekenkamerrapport een soort bom legt onder de motivatie voor de ‘Green Deal’. Zeg maar 25 procent biologisch. Dat betekent dus minder klimaatbewust produceren en staat daarmee in contrast met de aanbevelingen van het rapport.
Geen van de media bracht realistische duiding aan de CBS-cijfers
Recentelijk bracht het CBS ook de exportcijfers van vlees naar buiten. Nederland staat met 8,8 miljard euro exportwaarde op de grootste exporteurs van vlees in Europa. Uiteraard kwamen de Nederlandse media met dit verhaal, waarbij hier en daar werd verwezen naar allerlei zaken als klimaat en milieuproblemen veroorzaakt door de veehouderij en dat we moeten vleesminderen of veekrimpen. Geen van de media bracht realistische duiding aan de CBS-cijfers. Dat het grootste deel gewoon in een straal van 500 kilometer wordt afgezet en dat een deel van de export ook afkomstig is van de import van vlees ter waarde van 3,8 miljard euro, waar Nederlandse bedrijven waarde aan toevoegen en vervolgens weer gedeeltelijk exporteren. Dat Nederland helemaal niet voldoende landbouwgrond heeft om haar eigen bevolking van voedsel te voorzien en dat logischerwijs de nummer 1 exportpositie vooral voortkomt uit onze handelsgeest en nijverheid. Al deze zaken die een realistisch beeld geven worden niet benoemd, waardoor er wederom een eenzijdig beeld geschetst wordt.
Een grote meerderheid van de Nederlanders staat achter de veehouderij
Het laatste rapport dat in de afgelopen weken uitkwam. Dat was juist een rapport waar nogal lacherig over werd gedaan met de verwijzing ‘Wij van WC-eend…’. Het werd als subjectief ontvangen op social media. Natuurlijk doel ik op het burgeronderzoek van POV, NVP en LTO ‘Nederland staat achter de varkenssector’. Ik heb het voordeel boven de landelijke journalisten dat ik de personen in de sector vrij goed ken en geen twijfel heb over de integriteit en daarmee ook weinig weerstand over de resultaten van het burgeronderzoek voel. Het was bovendien een representatief en uitgebreid onderzoek onder meer dan 2000 Nederlanders en duidelijker van opzet dan de klimaatraadpleging. Conclusie luidt: Een grote meerderheid van de Nederlanders staat achter de varkenshouderij en pluimveehouderij. Bijna 70 procent van de Nederlanders vindt dat er plek moet blijven voor de varkenssector in onze samenleving. Slechts 6,9 procent vindt dat niet. 95,3 procent zegt vlees te eten, waarvan 86,1 procent varkensvlees.
Afgezien van de landbouwmedia heeft nagenoeg geen enkele landelijke krant dit onderzoek gehaald. Opvallend en teleurstellend, want het onderzoek had juist de landelijke journalisten een beter inzicht kunnen geven omtrent de veehouderij. Waarom heeft dit onderzoek niet de kranten gehaald? Ligt het aan de landbouwcommunicatie? Er was echter een persconferentie en er waren journalisten uitgenodigd. Wellicht is het negatieve nieuws echt nieuws en is de consensus toch nog dat een onderzoek, dat een totaal andere uitslag laat zien en nota bene nog van de landbouw afkomstig is, niet waarheidsgetrouw. Ongetwijfeld dat het ook niet past in de narratief van veel journalisten dat veehouderij nu eenmaal ‘bad business’ is. Bovendien een journalist die een totaal ander geluid beschrijft, dat tegendraads is, wordt al snel belachelijk gemaakt. Je moet sterk in je schoenen staan, schijt hebben wat anderen denken en juist een passie hebben voor waarheidsvinding. Maar ondertussen wordt er met twee maten geschreven: Niet kritisch zijn op officiële rapporten en geen uitleg en context geven; en juist uiterst kritisch zijn als de kennis en info afkomstig is van de landbouw met bovendien een uitleg en context waarvan iedere boer inmiddels weet dat die uiterst eenzijdig is. Het blijft treurnis in de landelijke media als het gaat om veehouderij en vlees. Bovendien wordt de twijfel gevoed dat als de andere kranten zo slecht omgaan met de waarheidsvinding over landbouwonderwerpen: Hoe zit het dan met verhalen uit andere sectoren? De enige krant, die nog enigszins de verschillende kanten belicht, is De Telegraaf. Ironisch dat deze door de intelligente massa der Nederlanders ‘verguisde’ krant van wakker Nederland nog het meest aan waarheidsvinding doet.
Wellicht moeten we minder hedonistisch zijn en Calvinstisch ‘consuminderen’
Een ding is wel duidelijk: Met alle mooie milieupraatjes vreet de westerling zich vol met goedkope landbouwproducten, gooit restjes voedsel weg en wil om de twee jaar een nieuw bankstel, de laatste technische snufjes en mooiste auto’s. Wat dat betreft waren onze ouders spaarzaam en onbewuste uit noodzaak geboren milieufreaks. Mijn moeder gooide nooit eten weg. Alles werd opgewarmd of in andere maaltijden hergebruikt. Weggooien was een doodzonde. Dat zit in mijn DNA. We kregen een halve gehaktbal en kleren werden gestopt. Zelfs in de na-oorlogse tijd had de Nederlander het relatief goed. Wellicht dat we minder hedonistisch moeten zijn en weer iets meer Calvinstisch door vooral te ‘consuminderen’. Vlees hoort daar bij, maar is niet het belangrijkste onderdeel. Het is bovendien onrechtvaardig dat de focus te scherp op vlees en veehouderij valt als een status aparte in de klimaat- en milieudiscussie. Om uit dit verdomhoekje te komen, blijft de noodzaak om standvastig het juiste verhaal te blijven vertellen, zodat, zoals de Afrikaanse boer zegt: ‘Die wiel sal draai’.