Resultaten project Koeien en kruiden
Kruidenrijke weidevogelmengsels; Goede opbrengsten en genoeg voedsel voor weidevogels
Het project Koeien en Kruiden was een vierjarig project waarin een weidevogelmengsel, een functioneel weidevogelmengsel en een conventioneel mengsel met Engels Raaigras onder verschillend beheer met elkaar werden vergeleken. Dit gebeurde op de DairyCampus in Leeuwarden. Aanvullend werden ook op vijf praktijkbedrijven met minimaal 15 procent kruidenrijk grasland en op zes demobedrijven metingen gedaan in kruidenrijk grasland. Maandag 31 mei werden de resultaten van het project gepresenteerd.
Tijdens de proef kregen de drie graslandmengsels vier verschillende behandelingen. Bekijk het overzicht van die verschillende behandelingen in de tabel hieronder.
Behandeling | Bemesting | Timing eerste bemesting | uitgestelde maaidatum |
B1 | Laag: Vaste mest | Februari/maart | ja |
B2 | Midden: 18 m³ drijfmest + 130 kg N/ha/j uit KAS | Na eerste snede | ja |
B3 | Midden: 18 m³ drijfmest + 130 kg N/ha/j uit KAS | Na eerste snede | nee |
B4 | Hoog: 42 m³ drijfmest + 180 kg N/ha/ja uit KAS | Voor eerste snede | nee |
Weidevogels
In het project Koeien en Kruiden was kruidenrijk grasland dat past bij weidevogels een belangrijk onderdeel. Vandaar dat er ook aandacht was voor de hoeveelheid in insecten in het gewas en de doorwaadbaarheid van de verschillende graslandmengsels. Bij extensief beheer werden in de kruidenrijke mengsels meer insecten aangetroffen dan in Engels Raaigras. Voor vliegende insecten waren deze verschillen sterker dan voor insecten in het gewas. In de weidevogelmengsels was niet alleen het aantal insecten groter, ook het aandeel grote insecten (groter van 4 millimeter) was groter. Deze grote insecten zijn een belangrijke voedselbron voor weidevogelkuikens omdat ze dan veel voeding in één keer binnen krijgen.
Alle drie de mengsels gaven onder de verschillende beheervarianten een dichte en hoge vegetatie tijdens het broedseizoen van de weidevogels. De doorwaadbaarheid was op geen van de proefpercelen ideaal voor weidevogels. De onderzoekers denken dat de geschiedenis van het intensieve gebruik van de percelen hierbij een rol speelde. Bij aanhoudend extensief beheer verwachten de onderzoekers dat de doorwaadbaarheid bij de verschillende mengsels zal verbeteren.
Uitgestelde maaidatum
Het weidevogelmengsel (dat dus soortenrijk was) haalde bij alle beheervormen een hogere drogestofopbrengst dan Engels Raaigras. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de afgelopen jaren zeer droog zijn geweest. In het weidevogelmengsel zitten soorten die droogteresistenter zijn, en er dus ook voor zorgen dat de drogestofopbrengst op peil blijft in droge jaren. Het weidevogelmengsel haalde een drogestofopbrengst van 13,7 ton drogestof per hectare. Ook leidde de grotere variatie aan kruiden en grassen tot een betere bodemstructuur dan bij Engels Raaigras.
Wat ook opviel was dat een uitgestelde maaidatum geen effect had op de jaarlijkse drogestofopbrengst. Dus de verschillende graslandmengsels hadden bij een behandeling met B2 en B3 een gelijke drogestofopbrengst. De totale drogestofopbrengst varieerde van gemiddeld 10,6 ton per hectare bij extensief beheer (B1) tot gemiddeld 15 ton per hectare bij intensief beheer (B4). Met intensief beheer bracht het weidevogelmengsel wel 16,7 ton drogestof op per hectare.
Opbrengsten
Naast opbrengst is ook de voederwaarde van het gewas van belang. Extensief beheer met een uitgestelde maaidatum (B1) resulteert in een lagere voederwaarde. Bij B1 beheer haalde het weidevogelmengsels de laagste VEM waarde van 560 gram per kilogram. Het functionele weidevogelmengsel (694 VEM g/kg) en Engels Raai (692 VEM g/kg) verschilden niet veel van elkaar bij extensief beheer. Bij intensief beheer leverde het weidevogelmengsel juist wel de hoogste totale VEM-opbrengst van 895 VEM gram per kilogram drogestof dankzij de hoge opbrengst in massa van 14,5 ton drogestof per hectare.
De onderzoekers benadrukken bij deze resultaten de uitzonderlijke situatie op de DairyCampus waar het gras eerder intensief werd beheerd. De meeste kruidenrijke graslanden voor weidevogeldoeleinden worden ingezaaid op al wat schralere gronden en komen bij extensief beheer tot een productie van 7 ton drogestof per hectare.
Inzaaien
Bij het kiezen van een perceel voor kruidenrijkgrasland is het belangrijk om een perceel te kiezen dat al wat schraler beheerd wordt. Ook is het belangrijk dat het geen geschiedenis heeft van zware onkruiddruk met ridderzuring, vogelmuur of akkerdistel omdat dit later kan gaan woekeren.
Het is beter om kruidenrijk grasland opnieuw in te zaaien dan door te zaaien in een bestaande graszode. Bij doorzaai komen de verschillende soorten grassen en kruiden bijna niet op waardoor de bedekking van het perceel met kruiden en grassen ver onder de vijf procent blijft. Bij inzaai wordt bijna 25 procent van de percelen bedekt met gewenste kruiden en grassen. Dat blijkt uit de demovelden bij zes melkveehouders die mee deden aan het project.