Minstens helft mais in Noord-Nederland nog niet gezaaid
Het betreft vooral de natte kleigronden en de veenweidegebieden. De Noord-Nederlandse zandgronden zijn wel grotendeels ingezaaid. Laagliggende beekdalpercelen in het binnenland of percelen op de rivierklei in Midden-Nederland zijn mogelijk te nat geworden om in te zaaien, luidt de inschatting van commercieel manager veehouderij Jos Groot Koerkamp. Hij baseert dit op gesprekken met dealers in de verschillende regio’s. Diverse teeltadviseurs verspreid over heel Nederland bevestigen dit beeld.
Op sommige plaatsen is deze maand al bijna 100 millimeter neerslag gevallen. Klik hier om de actuele neerslagverdeling tot nu toe deze maand te bekijken.
Ook in Oost-Nederland, waar de extreme droogte van de afgelopen jaren definitief voorbij is. Alleen in Zuid-Nederland is de teller op veel plaatsen nog onder de 50 mm blijven steken. Het is vrijwel zeker dat er de komende dagen nog tientallen millimeters regen extra gaat vallen.
Nog niet alarmerend
Groot Koerkamp vindt het nog te vroeg om te spreken van een alarmerende situatie. Pas als de langste dag in zicht komt en er is dan nog niet gezaaid, dreigt opbrengstderving. „Mais is een subtropisch gewas dat sterk op temperatuur reageert. Maar ook op daglengte. Als de langste dag voorbij is, gaat het gewas niet goed meer bloeien en komt er geen goede kolf meer in.”
Door extreme droogte is er de afgelopen jaren met name in de zandgebieden in het binnenland veel opbrengstderving geweest. Opbrengstderving door een koud en nat voorjaar ligt niet vers in het geheugen. Wel de eerste helft van het groeiseizoen in 2016, toen plensbuien in juni en begin juli tot opbrengstderving leidden, locaal in Oost- en met name Zuid-Nederland.
Groot Koerkamp: “Normaal gesproken volgt er altijd zoveel zomerwarmte dat de mais voldoende massa krijgt. Mais kan bij tropische dag-en nacht temperaturen wel 10 centimeter per dag groeien.”
Vooruitzicht weer
Vooralsnog is er van tropische temperaturen echter geen sprake. Vanaf midden volgende week lijkt de onstabiele maar trage westelijke stroming (waardoor de buien langzaam voorbij trekken) dan eindelijk te worden ingewisseld. Voor een drogere noordelijke stroming maar veel warmer wordt het in die luchtsoort ook niet.