Een vruchtbare veestapel met behulp van fokkerij
Het kenmerk vruchtbaarheid heeft een lage erfelijkheidsgraad maar het is volgens Gert Jan van den Bosch, specialist veestapelmanagement bij CRV, wel degelijk zinvol om vruchtbaarheid mee te nemen in het fokbeleid. ‘Veehouders zien best grote verschillen in vruchtbaarheid tussen dochters van stieren en bepaalde koefamilies’, merkt hij. ‘Omdat de omstandigheden voor alle dieren op een bedrijf gelijk zijn, kan het niet anders dan dat deze verschillen genetisch zijn bepaald.’
Van den Bosch ervaart dat veehouders verschillend denken over het belang van een kenmerk als tussenkalftijd. ‘Maar of je nu streeft naar een tussenkalftijd van 380 of 420 dagen, je wil niet dat koeien worden afgevoerd vanwege vruchtbaarheid of veel inseminaties nodig hebben voordat ze drachtig zijn. En altijd wil je voorkomen dat een deel van de koeien te ver uitloopt. Want juist deze koeien hebben veel invloed op de efficiëntie van de melkproductie, zeker als ze niet zo persistent zijn’, legt hij uit. ‘Een vruchtbare koe is een koe die drachtig wordt op het moment dat jij dat als veehouder wil. Of dat nu is op 50 dagen na afkalven of op 120 dagen.’
Fokwaarde 104: min 7 dagen tussenkalftijd
CRV beschikt over grote hoeveelheden vruchtbaarheidsdata en berekent hiermee fokwaarden voor vruchtbaarheidskenmerken. Deze worden gecombineerd in de verzamelfokwaarde dochtervruchtbaarheid. ‘Als je dit kenmerk meeneemt in de stierkeuze zie je dat echt terug in de vruchtbaarheidscijfers’, legt Van den Bosch uit. ‘Dochters van een stier met een fokwaarde van 104 voor dochtervruchtbaarheid hebben gemiddeld een 7 dagen kortere tussenkalftijd dan dochters van een stier met een fokwaarde 100. Ook realiseren ze een 3 procent hoger non return percentage wat betekent dat ze minder rietjes nodig hebben om drachtig te worden.’ Deze data zijn overzichtelijk terug te vinden in de nieuwe app CRV Bedrijf waarin alle data op bedrijfsniveau te vinden zijn.
Het is volgens de specialist veestapelmanagement heel goed mogelijk om te fokken op vruchtbaarheid, zonder toe te geven op andere belangrijke kenmerken. ‘In het stierenaanbod zijn nauwelijks nog stieren te vinden met een fokwaarde onder de 100 voor dochtervruchtbaarheid. Een allround zwartbonttopper als Delta Nippon P scoort op dit kenmerk een fokwaarde van 110 wat in de praktijk een 18 dagen kortere tussenkalftijd en een 8% gunstiger non return betekent’, geeft hij aan. De roodbonte Delta Magnifier komt zelfs uit op 111.
Vruchtbaarheid genetisch verankeren
De fokwaarde dochtervruchtbaarheid is één van de drie bouwstenen van de CRV-gezondheidsindex. ‘Stieren die hierop goed scoren staan voor dochters die probleemloos produceren en dat is toch wat uiteindelijk iedere veehouder wil’, weet Van den Bosch. ‘Juist een kenmerk met een relatief lage erfelijkheidsgraad, zoals vruchtbaarheid, verdient consequent aandacht in het fokdoel. Dat geldt niet alleen voor de stierkeuze maar ook voor de selectie van de pinken en koeien die je inzet voor de fokkerij. Fokken op Maat en het StierAdviesProgramma kunnen hierbij ondersteunen. Zo veranker je een goede vruchtbaarheid genetisch in je veestapel.’