WUR ontwikkelt stappenplan voor duurzaamheidsprogramma’s

Voor het realiseren van een goede samenwerking stelde de onderzoekers, Alfons Beldman, Joan Reijs en Jelle Zijlstra, een stappenplan op. Een succesvol programma is transparant en geïntegreerd in de bedrijfsvoering van zowel de voedselproducent als de -verwerker. Voor de boer moet vanaf het begin duidelijk zijn wat de verduurzaming betekent voor zijn of haar verdienmodel. Want een duurzaam verdienmodel voor de boer is cruciaal voor het slagen van een duurzaamheidsprogramma en draagt indirect bij aan een positief resultaat voor de voedselverwerker. Beide partijen zijn nodig voor het behalen van de gestelde doelen.

Stimuleren

De onderzoekers adviseren voedselverwerkers een vijftal stappen te doorlopen, op weg naar duurzaamheid. Het vaststellen van de prioriteiten is de eerste stap, direct daarna kan een voedselverwerker vaststellen welke doelen worden nagestreefd. De derde stap is het achterhalen van de aanpassingen, die op regionaal en boerderijniveau het meeste effect sorteren, om vervolgens in stap vier stimulerende maatregelen voor de boer te ontwikkelen. De laatste stap is een evaluatie *van het programma. Volgens onderzoeker Joan Reijs krijgen stap drie en vier vaak te weinig aandacht. „Bedrijven zouden zich veel meer af moeten vragen: ‘welke mogelijkheden heeft een boer voor het doen van aanpassingen?’; ‘wat zijn de kosten en baten en mogelijke neveneffecten?’; ‘welke mogelijkheden biedt het bedrijf en welke mogelijkheden biedt de omgeving?’ en ‘sluit dat aan bij de expertise van de boer?’. Deze kennis is essentieel om tot concrete en realistische doelen te komen”, aldus Reijs. „Naast het stellen van realistische doelen doen verwerkende bedrijven er verstandig aan meer aandacht te besteden aan het bepalen van stimulerende maatregelen, zoals economische prikkels, kennisuitwisseling en het opstellen van heldere regels”.

Samenwerken

Tenslotte constateren de onderzoekers dat veel bedrijven zoekende zijn op het gebied van duurzaamheid. Zij adviseren de bedrijven meer kennis uit te wisselen en meer samen te werken op zowel nationaal als internationaal niveau, zodat het wiel niet ieder keer opnieuw moet worden uitgevonden. Verder geven de onderzoekers aan dat competitieve belangen van bedrijven een goede samenwerking soms in de weg staan. Terwijl juist een goede samenwerking kan leiden tot een versnelling van de verduurzaming.