Mineralen hebben invloed op productie
Als melkkoeien ondermaats presteren, kan voeding een belangrijke rol spelen. Praktisch elk rantsoen heeft wel een tekort aan mineralen en sporenelementen. „Veevoerleveranciers leveren veelal standaard mineralenmengsels die eventuele tekorten aan mineralen of sporenelementen moeten aanvullen”, vertelt Willem van Laarhoven van Valacon Dairy in Sint Oedenrode.
„In de praktijk voldoen ze bijna nooit aan de bedrijfsspecifieke behoefte van koeien aan mineralen en sporenelementen. Logisch, want het is geen maatwerk per bedrijf. Met standaard mineralenmengsels blijft het risico op een tekort of overmaat aan mineralen en sporenelementen groot. Zowel voor koeien als jongvee.” Uit schattingen van de GD blijkt dat bij gezondheidsproblemen op 50 procent van de bedrijven een tekort aan mineralen een mogelijke oorzaak is.
Opgave klopt niet altijd
De eerste oorzaak van een tekort of overmaat is dat de samenstelling van een mineralenmengsel, die de fabrikant opgeeft, niet altijd klopt met de werkelijkheid. Berdine Sweep van Valacon Dairy heeft een eenvoudige steekproef gedaan en twee mineralenmengsels en één mineralenbolus door een erkend laboratorium laten onderzoeken op de samenstelling.
„In de bolus zat 1/30 van de hoeveelheid koper die er volgens het label in had moeten zitten. Selenium zat er dubbel zoveel in”, zegt Sweep. Eén van de twee mineralenmengsels kwam dicht in de buurt van de opgegeven samenstelling door de fabrikant.
„Het tweede mengsel bevatte bijvoorbeeld 50 procent minder cobalt, 30 procent meer zink, 22 procent minder selenium en 20 procent meer koper in vergelijking met de opgegeven samenstelling.”
Zelf onderzoeken
Van Laarhoven stelt dat fabrikanten bij het samenstellen van mineralenmengsels, net als bij veevoer, de kosten van de grondstoffen laten meewegen in de samenstelling. „Daardoor kunnen afwijkingen in de samenstelling ontstaan, die blijkbaar niet altijd op het label worden doorgevoerd. Ik ga de namen van de fabrikanten van de onderzochte mineralen niet noemen.”
„Het gaat mij om het voorbeeld en om veehouders duidelijk te maken dat ze kritisch moeten zijn op de samenstelling van producten, die zij aan hun koeien voeren. Eigenlijk moet je op je leverancier kunnen vertrouwen, maar blijkbaar kun je niet altijd aannemen dat de samenstelling klopt.”
„Laat het mineralenmengsel desnoods zelf eens een keer onderzoeken door een laboratorium. Dan weet je ten minste hoe het zit en kun je bij afwijkingen de leverancier daar op aanspreken”, zegt Van Laarhoven.
Te veel of te weinig
Op de verpakking van mineralenmengsels staan meestal namen van chemische verbindingen. Voor een leek is daaruit moeilijk op te maken welke mineralen en sporenelementen het mengsel precies bevat en in welke hoeveelheden deze in het product zitten.
„Het komt er eigenlijk op neer dat een veehouder niet kan weten of hij met een standaard mineralenmengsel eventuele tekorten aan mineralen en sporenelementen op de juiste wijze aanvult. Sterker nog, met bijvoorbeeld de onderzochte mineralenbolus wordt veel te weinig koper gevoerd en te veel selenium”, stelt Sweep.
Bij een kopertekort laten koeien klinische symptomen zien, zoals diarree, slechte conditie, verminderde eetlust, lagere melkproductie, bloedarmoede en de zogenoemde koperbril. Dat is een lichte haarverkleuring rond de ogen. Een overmaat is ook niet goed. Te veel mineralen en sporenelementen kan negatief werken op rundvee door vergiftiging. Een hoge opname van bijvoorbeeld selenium, kan leiden tot acute sterfte.
Mineralen in kuilen
Om koeien te voorzien van optimale hoeveelheden mineralen en sporenelementen wordt voeding volgens CVB-normen aanbevolen. De norm hangt onder ander af van het productieniveau van de koe en de leeftijd.
Om op de norm te voeren, is het belangrijk om de totale aanvoer van mineralen en sporenelementen via het rantsoen te kennen. Dus ook wat via het ruwvoer en dan met name met graskuil in de koe komt. In maïs zitten weinig mineralen, maar graskuilen analyseren op mineralen en sporenelementen is zinvol. Dat kan met Kuilkenner Excellent van Blgg.
„Het probleem is alleen dat veel melkveehouders dat nog niet doen, vanwege de hoge kosten van deze analyses”, zegt Sweep, die de relatief hoge ijzergehaltes in veel graskuilen als voorbeeld neemt. „Soms weten veehouders niet dat ze al veel ijzer verstrekken via de graskuilen. Als je dan ook nog eens relatief veel ijzer met mineralenmengsels voert, dan loop je het risico op een negatief effect op de voorziening van andere mineralen. Veel ijzer heeft namelijk een tegengestelde werking op de beschikbaarheid van andere mineralen, zoals selenium, voor de koe.”
Samenstelling van bijproducten
Veelal wordt een dosering van100 grammineralenmengsel per koe per dag geadviseerd, terwijl graskuilen op bedrijf A heel anders zijn dan op bedrijf B. „Dus ook daarmee kan het mis gaan”, zegt Sweep.
Van bijproducten is vaak bekend wat de samenstelling is. Ook krachtvoer kan verhoogde niveaus aan mineralen en sporenelementen bevatten. Bijvoorbeeld in brok met claims op verbeterde vruchtbaarheid en gezondheid. Ook daar moeten veehouders rekening mee houden. Van Laarhoven vindt het cruciaal dat melkveehouders hun graskuilen laten analyseren op mineralen en sporenelementen.
„Kuilen die hierop zijn geanalyseerd, laten grote verschillen zien in de hoeveelheid mineralen en sporenelementen die er in zitten. Dat hangt sterk af van de grondsoort, pH, vochthuishouding, botanische samenstelling en het bemestingsniveau. Laat het eens twee jaar analyseren, dan wordt het voorspelbaar wat je via het kuilvoer kunt verwachten”, meent Van Laarhoven.
Het kan beter
Koeien komen vaak cobalt en koper te kort. „Cobalt is belangrijk als bouwsteen van vitamine B12, dat door pensbacteriën wordt gemaakt. Vitamine B12 is nodig voor een goede werking van de lever. Jodium ondersteunt de werking van de schildklier en zorgt voor fitte koeien, die actief zijn en goed in de vacht zitten. Selenium en Vitamine E zijn belangrijk voor de weerstand en vruchtbaarheid”, legt Sweep uit.
Het gaat niet alleen om te veel of te weinig mineralen en sporenelementen, maar ook om de onderlinge verhouding. Bijvoorbeeld een calcium-fosfor-verhouding van 1,5 op 1 is gunstig voor melkvee en in een verhouding van 2 op 1 voor jongvee. In graskuil is een natrium-kalium-verhouding van 1 op 10 gunstig voor de koe, maar in veel kuilen zit te veel kalium of te weinig natrium.
Van Laarhoven schat dat circa tien procent van de veehouders in de buurt komt van een optimale voorziening van mineralen en sporenelementen van hun koeien. „Gelukkig krijgen steeds meer veehouders in de gaten dat mineralen, sporenelementen en vitaminen veel invloed hebben op de gezondheid en productie van hun koeien.”
„Ook voerleveranciers moeten meer doen dan standaard mineralenmengsels leveren. Met klantspecifieke mineralenmengsels kunnen koeien onder verschillende omstandigheden veel nauwkeuriger op hun behoeften worden gevoerd. Een veehouder mag zijn mengvoeradviseur daar best op aanspreken”, besluit Van Laarhoven.
Tekst: Janet Beekman