GLB-pilot motiveert boeren, om de kievit beter te beschermen
In zeven landelijke pilots zijn de nieuwe vergroeningsmaatregelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) getest. Een van die pilots vond plaats in Noordwest-Overijssel en droeg de naam ‘De kievit als boegbeeld voor vergroening van de melkveehouderij’. In de proef mochten melkveehouders uit de gebieden Tolhuislanden, Kallenkote, Wijthmen en Mastenbroek de nieuwe maatregelen testen. „De vier gebieden verschillen van elkaar qua grondsoort of type bedrijven die er zitten. Dat was ook nodig omdat de vergroeningsmaatregelen die de deelnemende boeren testten door elke boer in Nederland uitgevoerd moeten kunnen worden”, legt projectleider Esther Graaskamp uit. „Dat is ook de reden waarom we voor de kievit kozen. Die komt nog wijdverspreid in Nederland voor.”
Meer motivatie
Na een wervingstraject gaven 51 boeren zich op om mee te doen en daarvan hadden 32 boeren geen ANLb-contract. Graaskamp: „In totaal was de oppervlakte van de vier deelgebieden ruim 2.200 hectare groot inclusief bebouwing. Van die 2.200 hectare deed ongeveer 1.600 hectare mee aan de pilot.” Ongeveer 80 procent van de boeren liet via een enquête weten dat ze de genomen maatregelen zinvol vonden voor de weidevogel en goed toe te passen in hun bedrijfsvoering. Bij ongeveer een derde van de deelnemers is de motivatie om de kievit te beschermen toegenomen. Ook bleek de tijdsbesteding voor het uitvoeren van de maatregelen minder te zijn dan van te voren ingeschat door de deelnemers.
Verschillende kievitpakketten
De deelnemende boeren konden kiezen uit vijf verschillende pakketten met maatregelen voor de kievit. Boeren die kozen voor het basispakket moesten op 2 procent van het areaal binnen het pilotgebied randenbeheer toepassen. Dit betekent dat de boer deze rand niet mag bemesten, maaien, beweiden of op een andere manier mag bewerken voor 15 juni. Ook moest de rand 3 tot 9 meter breed zijn. Daarvoor kregen ze een vergoeding van 60 euro per hectare.
In de uitgebreidere pakketten werd het randenbeheer geïntensiveerd of gecombineerd met extra maatregelen zoals het uitrijden van ruige stalmest, het creëren van drassige omstandigheden of een combinatie van die twee. Het uitrijden van de ruige mest moest plaatsvinden tussen 1 februari en 15 maart. En boeren die voor drassig kozen moesten ervoor zorgen dat tussen 1 februari en 15 maart het perceel zo nat was dat in ieder geval de schoenzolen nat werden.
„Het pakket stalmest februari en waar 2 procent randenbeheer wordt gecombineerd met het uitrijden van ruige stalmest, werd het meeste gekozen. Het basispakket werd maar weinig gekozen. Als het gekozen werd, was dat vooral in Wijthmen waar weidevogelbeheer voor veel boeren nog nieuw was.” Aan het eind van de pilot bleek dat het pakket met drassige locaties het leefgebied voor de kievit het meest verbeterde.
Tekst gaat verder onder tabel.
Ook de kievit, waar het uiteindelijk om draait, was blij met de maatregelen die boeren namen. Graaskamp: „Uit onze monitoring blijkt dat de kieviten gebruikmaakten van de maatregelen zoals we dat hoopten. Het voorjaar was droog dus met name het water is goed opgezocht door de vogels. Ook zijn de meeste gezinnen in de buurt van een rand waargenomen. Wat betekent dat de kuikens waarschijnlijk de randen ook gebruiken om te schuilen.”
Voldoende ruige mest lastig
„Op papier leek het leuk, maar in de praktijk was het soms nog best lastig”, zegt Henk van Leusen uit Tolhuislanden. De melkveehouder en tevens weidevogelcoördinator was nauw betrokken bij de pilot. Zo zat hij ook bij de werkgroep die aan het begin van de pilot nadacht over de uitvoering van het project. „Ik koos voor het combinatiepakket met ruige stalmest op 5 procent van het areaal. Dat kwam voor mij neer op 2 hectare. Om daar als melkveebedrijf voldoende ruige mest van goede kwaliteit voor te krijgen was lastig. Die paar kalverhokjes met stro zet geen zoden aan de dijk. Ook kwam ik er in de praktijk achter dat je moet voorkomen dat er voerresten in je ruige mest komen omdat die niet goed verteren.” Van Leusen is erg tevreden over het vergoedingssysteem van de pilot. „De vergoeding geldt voor alle hectares van je bedrijf dus niet alleen die paar hectares waar je maatregelen uitvoert. Dit moedigt aan om integraal op je bedrijf maatregelen door te voeren en zorgt daarbij voor een goed verdienmodel.” In Tolhuislanden lijkt de pilot een effect te hebben gehad op de hoeveelheid kieviten. In 2020 zijn er zo’n vijftig kievitsnesten meer gevonden dan in het jaar daarvoor. Dit was echter niet genoeg om ook meer kievitkuikens vliegvlug te krijgen. In 2020 kwamen namelijk ongeveer dertig nesten minder uit dan het jaar ervoor.
Pomp gestolen
Lu Nijk uit Kallenkote heeft een breed melkveebedrijf. Het melken van 380 melkkoeien wordt gecombineerd met de zorg voor 125 zorgcliënten en twee horecagelegenheden. „Zorg is overal op ons bedrijf geïntegreerd. De cliënten hielpen dus ook mee met het uitvoeren van de maatregelen in de pilot.” Nijk had gekozen voor het combinatiepakket met randenbeheer, ruige stalmest en drassig. „Het randenbeheer en de ruige stalmest waren voor mij makkelijk uit te voeren. Ik moest er bij het randenbeheer alleen aan denken dat ik bij weiden de randen ook moest afzetten. Dat kost mij iets meer tijd, paaltjes en draad. Maar paaltjes zetten is altijd een feest met onze cliënten, dus dat was het probleem niet.” Nijk vertelt dat vooral het goed nathouden van de percelen een hele klus was. „Hier in de buurt spoelt water snel weg en het helpt ook niet mee als je pomp dan wordt gestolen. Ondanks dat we het percentage drassig niet helemaal haalden, hadden we op dat perceel wel veertien kievitsnesten. Normaal is drie nesten veel op dat perceel. Voor mijn gevoel was afgelopen jaar een normaal jaar qua hoeveelheid weidevogels en nesten op mijn percelen.”
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Marlies Lenselink, Susan Rexwinkel, Beter door Beeld