Rechter: Rabobank hoefde niet te waarschuwen voor komst fosfaatrechten
Deze uitspraak volgt op een zaak die door een Brabantse melkveehouder werd aangespannen. Het ondernemersgezin, bestaande uit vader, moeder en een zoon, was al in 2012 bezig met de voorbereidingen van een nieuwe stal voor bijna 200 melkkoeien. Daarmee verdubbelde het bedrijf in omvang. Bij de Rabobank werd een lening afgesloten van 1.175.000 euro, bedoeld voor de stal, een mestscheider en de aankoop van grond. De stal werd in december 2015 gerealiseerd.
Met de komst van het fosfaatrechtenstelsel, kreeg het bedrijf voor 111 melkkoeien en 114 stuks jongvee fosfaatrechten toegekend. De ondernemers moesten noodgedwongen extra fosfaatrechten bijkopen.
‘Rabobank treft geen blaam’
De melkveehouder is van mening dat de Rabobank hun destijds op het risico op het invoeren van dit stelsel (of een ander productiebeperkend stelsel, had moeten wijzen daarvoor had moeten waarschuwen. De rechtbank wijst de vorderingen van de melkveehouder af. Op de Rabobank rustte geen mededelings- of waarschuwingsplicht op dit punt. De rechter oordeelt dat een professionele melkveehouder in algemene zin had moeten voorzien dat het met de groei van het eigen bedrijf zou kunnen oplopen tegen de grenzen van het landelijke fosfaatplafond.
Volgens de rechtbank had de Rabobank dan ook niet meer kunnen doen dan meedelen dat als tijdens de looptijd van de financiering het fosfaatplafond zou worden overschreden, de overheid tot productiebeperkende maatregelen zou kunnen overgaan. „De omstandigheid dat Rabobank marktleider is in de agrarische sector en veel financieringen verstrekt voor schaalvergroting, betekent niet dat zij moest zien aankomen dat het fosfaatplafond zou worden overschreden. Er zijn veel omstandigheden van invloed op het wel of niet overschrijden van het plafond: in hoeverre boeren extra grond aankopen, extra mest verwerken of bepaald voer gebruiken dat voor minder fosfaatuitstoot zorgt. Op basis van de investeringen alleen kon de bank dus niet weten of het plafond wel of niet in zicht zou komen”, aldus Rechtbank Midden-Nederland.
‘Dupe van overheidsbeleid’
Daar tegenover vindt de rechter het wel wrang dat de veehouder de dupe is geworden van een overheidsbeleid dat in korte tijd een draai van 180 graden maakte. „De eisers zijn een financiering aangegaan in een periode dat de groei van zijn bedrijf mogelijk was en zelfs gestimuleerd werd door de overheid. Dat, terwijl de overheid kort nadien die groei heeft afgeremd en een productiebeperkende maatregel heeft opgelegd met een peildatum in het verleden, zonder dat de dat eisers in aanmerking kwamen voor een knelgevallenregeling.” De rechtbank concludeert dat zij in deze rechtszaak daar echter geen verandering in aan kan brengen.