Economische boer kiest voor potstal
Joep Driessen van veterinair adviesbureau Vetvice noemt het één van de mooiste stallen van Nederland, terwijl het bureau niet eens zeggenschap in de bouw heeft gehad. Nicky Gijsbers (29) lacht verlegen als hij het compliment hoort. „Hij heeft ook vast minpunten genoemd”, werpt hij tegen. Eéntje inderdaad; het strohok zou te vol zitten. „In het begin was er inderdaad maar zes vierkante meter ruimte per koe, nu is dat acht. Volgens mij hebben ze zo niets te klagen.”
Het principe achter de ‘stressvrije afkalflijn’, zoals Vetvice het promoot, is dat koeien een paar weken voor het afkalven tot een paar weken erna, in dezelfde comfortabele ruimte verblijven. Zo hebben ze tijdens het afkalven en opstarten geen stress van verplaatsing, kunnen ze liggen zoals ze willen en houden ze contact met hun koppelgenoten. Hoewel de familie Gijsbers hun afkalflijn geheel naar eigen inzicht ontwierp, geldt hun bedrijf inmiddels als voorbeeld voor Vetvice en komen regelmatig groepen uit binnen- en buitenland kijken.
Potstal
Naast de 3+3-rijige ligboxenstal met tweehonderd boxen, werd een tweede gebouw gezet. De voorste helft daarvan bestaat uit melkput, wachtruimte, behandelstraat en boxen voor tochtige koeien; de achterste helft wordt in beslag genomen door een potstal van 51 bij10 metermet4 meterroosters ervoor. Ruim zestig koeien liggen languit ontspannen in het stro te herkauwen, een enkeling nog met het strooisel van de verdeler op haar rug. Een stroomdraad op eenderde van het enorme hok scheidt de droogstaanden van de verse koeien.
Koeien kalven in de eerste koppel af en hoeven vervolgens alleen naar de andere kant van de draad te verhuizen. Beide delen hebben een eigen voerbox voor respectievelijk droogstands- en krachtvoerbrok. „Kijk,”, wijst Gijsbers. „daar loopt mijn oudste koe. Ze verdient wel wat extra luxe, dus zij mag altijd in dit hok blijven.”
De potstal is berekend op zestig dieren. Dat betekent dat ze, bij een ligboxenstal met ‘maar’ tweehonderd boxen, de hele droogstand op het stro kunnen doorbrengen en er na het kalven nog één à twee weken - afhankelijk van hun conditie - blijven.
„Dat ze de hele droogstand hier staan, is wel erg luxe. Nu kan dat nog, maar de potstal is gemaakt op groei. Als ik later de ligboxenstal verdubbel, gaan ze pas drie weken voor het kalven hierin. De groep met verse koeien bestaat nu uit zo’n vijftien dieren. Dat mogen er maximaal 24 worden: ik melk in een 2 x 24 stands melkstal, dus kan ik ze aan één kant houden.”
Eigen ontwerp
Rustig schommelen een paar koeien naar beneden, de roosters op om bij het voerhek te komen. Het stro ligt gewoonlijk veel lager, vertelt de veehouder. „De pot is vijftig centimeter diep. Normaal moeten ze dus juist omhoog klimmen om de roosters op te komen, via een tree van zo’n50 centimeterbreed. Twee keer per jaar mest ik ‘m uit. Het wordt weer hoog tijd.”
Een laag muurtje scheidt het stro van de roosters, bedoeld om een mestrobot langs te laten lopen. Helaas werkte dat niet zoals gedacht: de robot liep vast op het uitgelopen stro en is dus weer verwijderd. Door buiswerk kan Gijsbers de koeien op de roosters opsluiten om uit te mesten of in alle rust een koe in het stro te behandelen.
De lange en brede vorm van de pot koos hij bewust. Als voeradviseur kon Gijsbers in menig stal zijn licht opsteken en met honderden beelden op zijn netvlies van hoe het wel en vooral niet moet, ontwierp hij zijn bedrijf. „Ik heb wel eens hele diepe strohokken gezien, waar je goed moest kijken om achterin ook nog een koe te ontdekken. Op zo’n manier heb je geen overzicht.”
„Droge en afgekalfde koeien door elkaar lijkt me al helemaal geen goed idee: je moet wel makkelijk kunnen melken en de juiste voeding kunnen geven. Ook de roosters voor het voerhek vind ik belangrijk, daar kun je zien of een koe goed vierkant staat en niet kreupelt.”
Minder uiergezondheid
De potstal kost Gijsbers geen extra tijd of arbeid, vertelt hij. Tweemaal daags wordt het verblijf automatisch met zo’n300 kilostro ingestrooid. De groep verse koeien grenst direct aan de wachtruimte, dus om ze te melken hoeft slechts één hek geopend te worden. „In eerste instantie molk ik de versen altijd als laatste, met het idee, dan heb ik alle tijd van de wereld. Toen Vetvice kwam kijken, adviseerden zij juist om ze als eerste te melken. Dan zijn de melkstellen schoon en ben je zelf nog fit en geconcentreerd.”
„Bovendien kunnen de koeien in de potstal de melkmachine goed horen en laten ze de melk al schieten. Terwijl je juist die versen niet te lang wilt laten wachten als hun slotgaten al open staan.” Het advies bleek een goede zet: het hielp om de gezondheidsproblemen die Gijsbers ondervond, af te laten nemen. „Dat is namelijk het enige nadeel van een potstal: de uiergezondheid.”
„Nu gaat het goed. We hebben inmiddels minder mastitis dan toen de droge koeien nog naar het oude bedrijf gingen. Maar om het in de hand te houden, wil ik verse koeien wel na een week, maximaal twee weken, in de ligboxenstal hebben. Anders zou ik zeggen: laat ze er nog maar een tijdje lopen. Maar de infectiedruk is me te hoog.”
Minder uitval
Toch weegt dat ene - beheersbare - nadeel, zeker niet op tegen alle voordelen, vindt Gijsbers. „De stress is merkbaar minder. Ze kalven beter en vlotter af, omdat ze niet verplaatst hoeven te worden en alle ruimte hebben. Een stagiair zei vorig jaar: ‘Op deze manier leer ik nog niet veel over bevallingen. Ik raap alleen maar kalfjes uit dat hok!’ Mits het voedingstechnisch natuurlijk goed zit, starten de koeien makkelijk op.”
„Melkziekte komt veel minder voor dan eerder. Toen was dat het eerste teken dat er iets mis was. Nu moet ik opletten of ze niet aan de nageboorte blijven staan, want dat is het enige waar ik nu opstartproblemen aan kan zien.” Het uitvalpercentage is flink gedaald sinds de familie op hun nieuwe locatie zit. Dat dit door hun strostal komt, daarvan is Gijsbers overtuigd. „Zeker het eerste jaar heeft dat enorm geholpen. Normaal verlies je 30 tot 40 procent van je koeien als je naar een nieuwe stal gaat, zegt men.”
„Bovendien hebben wij drie veestapels samengevoegd, dat versterkt de problemen nog eens. Toch was onze uitval in die negen maanden na de verhuizing maar 11 procent. De verwachte klauwproblemen vielen mee omdat we alle roostergleuven hadden afgebikt met een steigerbuis en alle dieren die het toch zwaar kregen, konden we in de potstal doen. Op een gegeven moment liepen er 48 melkgevende koeien in het stro. Dat is onze redding geweest.”
„Vorig jaar was het uitvalpercentage 20 procent, maar toen hielden we een streng selectiebeleid omdat we over ons quotum heen gingen: we hadden willen aankopen, maar de prijs was veel te hoog. Op ons oude bedrijf was de uitval altijd zo’n 30 tot 35 procent, al was de veestapel toen ook iets ouder omdat we nog geen vaarzen hadden aangekocht.”
Investeren
Alle voordelen ten spijt, toch lijkt het nogal luxe, zo’n groot gebouw voor ‘slechts’ zestig koeien. Gijsbers knikt. „Dat lijkt het zeker. Maar het heeft zich nu al dubbel en dwars terugverdiend. Bovendien is zo’n potstal minder duur dan menig veehouder denkt. Als je nieuw bouwt, is het volgens mij voor iedereen te doen. Je zou het zelfs als tussenstap kunnen gebruiken als je van plan bent in fases te groeien: eerst een strostal bouwen, dan pas weer een ligboxenstal erbij.”
Handig berekent de veehouder wat de pot hem meer kost dan ligboxen. „De bouw en inrichting is per vierkante meter goedkoper, maar per dierplaats duurder omdat ze meer ruimte krijgen. Ook het strooisel is duurder. Daar staat tegenover dat de mest meer waard is, en de afvoer een stuk goedkoper.”
„Onze potstal voor zestig koeien kost jaarlijks zo’n 8.000 euro meer ten opzichte van diepstrooiselboxen. Ofwel: we moeten zorgen dat we minimaal zeven vaarzen meer kunnen exporteren. Maar wat je niet kunt berekenen, is wat je bespaart aan bijvoorbeeld medicijnen, pootproblemen, afkalfproblemen en vervanging. Ik geloof dat het uit kan.”
Toekomstproof
Dat niet iedereen zo makkelijk over 8.000 euro heen stapt, weet Gijsbers. „Elke boer zegt dat de periode rond de opstart het belangrijkst is van alles, maar lang niet elke boer is bereid om erin te investeren. Ik wilde best concessies doen, maar die potstal moest er komen.”
Terwijl Gijsbers toch een echte economische boer is, zoals zowel hijzelf als anderen zeggen. „We zitten bovenop de cijfers; het overzicht 2010 heb ik al binnen en de maandbudgetten voor 2011 zijn opgesteld. Mede dankzij mijn vrouw natuurlijk, zij is assistent-accountant. Toch zijn wij niet bang om te investeren. We zitten scherp gefinancierd. Maar wie niet waagt, wie niet wint, is ons motto.”
Hun bedrijfslocatie voor 285 koeien is ontstaan omdat bij hun ‘oude’ bedrijf, aan de andere kant van het dorp, geen mogelijkheden waren om uit te breiden. In overleg met de gemeente werd anderhalve kilometer verderop ruimte gevonden om een tweede locatie te bouwen, waar de melkkoeien heen verhuisden. „Ik wilde graag thuis aan de slag, maar mijn ouders moeten nog een tijdje. Mijn vrouw heeft ook de HAS gedaan en wilde wel meewerken. Voor twee gezinnen zijn honderd melkkoeien niet voldoende, zeker niet met het oog op de toekomst.”
Verdubbelen
Het doel van de familie was in eerste instantie niet eens om zo groot te worden als ze nu zijn. Maar de macht der aantallen bleek te tellen bij de bank. „150 koeien waren niet te financieren, 250 koeien wel. Dat was het minste aantal. Op den duur willen we doorgroeien naar ruim vijfhonderd koeien. Dan zakt de financiering per liter en krijgen we iets meer ‘lucht’.”
„Bovendien zie ik er een uitdaging in en zijn we dan wat flexibeler, omdat we meer personeel kunnen aannemen. Ik melk altijd samen met een medewerker, maar als hij ziek wordt moeten we zelf een stap extra doen. Terwijl het nu al flink aanpoten is.” Door nu iets extra te investeren in een tank van35.000 literen een 2 x 24 rapid exit melkstal, kan de familie op den duur vrij gemakkelijk doorgroeien. De inrichting is zo gemaakt dat de stal makkelijk verdubbeld kan worden. Toch staat de tweede stal er nog niet direct, relativeert Gijsbers zijn toekomstdroom.
„De komende drie jaar moeten we onszelf financieel maar eens bewijzen en zien wat er met het quotum gebeurt. De eerste tijd staat in het teken van optimaliseren, bijvoorbeeld van de voerkosten - sinds een tijd werken we met twee productiegroepen - en de mestafzet. Maar we zijn voorbereid op groei zodat, wat er in de toekomst ook gebeurt, we daar snel op in kunnen spelen.”
Bedrijfsgegevens
Nicky (29) en Margreet (28) Gijsbers boeren in een VOF met zijn vader Henk (57) en moeder Helma (53) in Afferden (Gld.). Helma doet de betalingen en verzorgt de kalveren, Henk houdt zich hoofdzakelijk bezig met het voeren op de twee bedrijven. Maart vorig jaar kregen Nicky en Margreet een tweeling, Sem (links op de foto) en Jorn. Omdat het oude bedrijf met negentig koeien niet kon uitbreiden, startte de familie in 2008 anderhalve kilometer verderop een nieuwe, tweede locatie.
Vee: 220 stuks in de ligboxenstal, 65 koeien in de potstal. Ze hopen dit aantal over een paar jaren te verdubbelen. Bij de opstart werden twee complete veestapels aangekocht; een met zwarte en een met rode Holsteins. Het jongvee gaat naar het oude bedrijf, waar vader en moeder Gijsbers wonen.
Productie:10.007 liter met 4,27% vet en 3,58% eiwit
Quotum: 2,5 miljoen kg exclusief lease
Rantsoen: maïs aangevuld met wat gras, meel, graszaadhooi, koolzaadstro en krachtvoerbrok. Om de kostprijs te optimaliseren wordt sinds acht maanden met twee productiegroepen gewerkt.
Areaal:25 hectare eigendom, totaal 75 hectare in gebruik
Tekst: José Bongen