Nog steeds interesse windenergie
Arthur Vermeulen, directeur windenergie van Raedthuys in Enschede, gaat in uiterlijk niet gebukt onder de magere resultaten van dit jaar. Met het realiseren van slechts één windturbine van 2,3 megawatt in Den Bosch lijkt de oogst in 2010 voor een buitenstander mager.
„Dat resultaat kan inderdaad per jaar verschillen, maar sinds de start van Raedthuys in 1995 hebben we in totaal 80 megawatt aan windenergie gerealiseerd van de 2.000 megawatt die staat opgesteld op land in Nederland. Daarmee zijn we de grootste particuliere exploitant na concerns als Essent en NUON.”
Alles behoorlijk vast
Plannen zijn er genoeg, geeft Vermeulen aan. „Boeren tonen nog steeds veel interesse uit een economisch motief, maar ondertussen zit alles behoorlijk vast. Het punt is dat iedereen in Nederland wel voor windenergie is. Ook als er zo’n windturbine dichtbij wordt gebouwd, is nog zo’n 60 procent van de omwonenden voor. Zeker boeren zullen hun collega-boeren met zo’n plan niet snel tegenhouden.”
„Dat geldt veel minder voor de nieuwkomers op het platteland die denken een mooi hutje op de hei te hebben gekocht. Daardoor komt er weinig van de grond. Bij ons liggen projecten voor 900 megawatt klaar. Dat zijn dan alleen projecten waarbij al plannen zijn uitgewerkt met de grondeigenaren.”
Omwonenden kunnen deelnemen
Het grote probleem ligt volgens de Raedthuys-directeur in de politieke werkwijze. „De EU, Den Haag en provincies stellen doelen over een bepaald percentage duurzame energie, maar gemeenteraden moeten planologisch meewerken. Zo’n raadslid krijgt waarschijnlijk maar één keer met zo’n complex plan te maken. En waarvan het belang ook nog dat van zijn of haar eigen gemeente overstijgt.”
„Want het zijn doelen die de gemeente niet stelt, maar de provincies, Den Haag of de EU. Als er dan een actieve oppositie komt, is zo’n raadslid daar niet altijd tegen bestand.” Het Enschedese bedrijf hoopt daar iets op te hebben gevonden. Omwonenden van een windturbine kunnen hun stroom (iets) goedkoper kopen, maar ook voor een paar honderd euro participeren.
„Allemaal om meer draagvlak te krijgen. Bij de windturbine die we nu bouwen in Den Bosch was dat ook een eis van de grondeigenaar, in dit geval de gemeente zelf. Wij hebben afgelopen jaren bij de bouw van windturbines veel ervaring opgedaan met participatie, maar dat was dan veel meer door grotere, landelijke investeerders. En niet door zeg maar buurtbewoners.”
Banken willen eigen vermogen
In de praktijk gaat het vaak om boerengrond, maar daarbij treedt wel een verschuiving op de laatste jaren. „Veel boeren investeerden zelf in windenergie, omdat tot 2006 de subsidieregelingen redelijk gunstig waren. Op basis daarvan wilden de banken wel voor 100 procent financieren. Zonder veel risico. Betaalde je niet, dan was je de windturbine kwijt, maar verder niets.
Nu, ook door de bankencrisis, ligt dat anders. De banken willen 20 tot 25 procent eigen vermogen en dat is voor veel boeren een echte belemmering. Je praat tenslotte al snel over 4 tot 4,5 miljoen euro per windturbine van 3 megawatt. En dan zijn er nog de procedures, de MER en wat voor onderzoeken ze ook maar willen, die steeds langer duren, uitgebreider worden en dus meer kosten. Ook dat heeft lang niet elke boer. We gaan uit van een terugverdientijd van 8 tot 12 jaar en rendement vanaf 15 jaar. Je moet dus geduld hebben.”
Wie neemt het initiatief voor een windturbine, de boer of het Enschedese bedrijf? „Dat wisselt. Soms is het een boer of een groepje boeren, soms zien wij een goede plek en stappen dan op de boer af. Die is meestal wel geïnteresseerd. De volgende stap is dan een opstalovereenkomst. Die komt erop neer dat wij ons best gaan doen. Lukt dat, dan volgt er een opstalrecht. De boer krijgt een vast bedrag per jaar of een deel van de winst. Boeren heb je in alle soorten en dat geldt dus ook voor het risico dat ze durven of willen nemen bij het ondernemen. Wat ook verandert, is dat het vaker om groepjes boeren gaat.”
Flevoland is kampioen
Met de verzorging van het hele traject; van bouw en exploitatie tot verzekering en verkoop van de stroom, heeft Raedthuys een stevige marktpositie opgebouwd in een groot deel van het land. „Flevoland is echt de kampioen. Maar het beeld is per provincie heel verschillend. Friesland heeft last van de wet van de remmende voorsprong. In de jaren zeventig en tachtig is daar veel neergezet, maar niet altijd even doordacht.”
„Ze zijn nu bezig met sanering en opschaling, maar dat is een lastig proces. Dat zie je ook in de Kop van Noord-Holland waar veel partijen bij zijn betrokken met lange en slopende procedures. In Zuid-Holland zie je windturbines vooral langs snelwegen en in het Rotterdamse havengebied. In Zeeland staan er niet zo veel. Misschien omdat Zeeuwen Zeeland erg mooi vinden en dat ook zo willen houden.”
„In Brabant ligt het accent op het westen van de provincie en in Limburg staat te weinig wind. Elke provincie heeft een opgave vanuit Den Haag gekregen en ik merk dat er nu wat meer druk komt op Oost-Nederland. Overijssel en Gelderland willen graag, maar laten dat aan de gemeenten over. In Groningen staan flink wat windturbines, maar in Drenthe nog helemaal niks.”
Bezuinigingen op subsidies
Naast de politieke stroperigheid dreigt het risico van grote bezuinigingen op subsidies, maar dat ziet Vermeulen niet als een bedreiging. „De politiek mag alle subsidies afschaffen als ze de stroomleveranciers dan maar verplichten tot een bepaald percentage duurzame energie. Dus opgewekt met windkracht, biomassaverbranding of zonne-energie.”
„En dan kun je vooral met windenergie en biomassa snel grote klappen maken. Windenergie is daarbij het goedkoopste. Het probleem is dat het Nederlandse overheidsbeleid nooit erg consistent is geweest. Daarom is nu van onze stroom maar 4,5 procent windenergie tegen bijvoorbeeld 10 procent in Duitsland. Ook andere Europese landen liggen ver voor.”
Frusterend werken bij Raedthuys als directeur windenergie? „Nee hoor, we schrijven in zwarte cijfers omdat we al 80 megawatt hebben gerealiseerd waaraan we verdienen. Zou je nu moeten beginnen, dan wordt het erg moeilijk. Natuurlijk moeten we commercieel werken. Maar als je niet gelooft dat duurzame windenergie in de toekomst hard nodig is, kun je beter een ander vak kiezen.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel