Checklists om bodemverdichting te voorkomen
Naar schatting is 45 procent van de Nederlandse bodem in meer of mindere mate verdicht, stelt LTO Noord. Een verdichte bodem kent allerlei problemen, zoals een slechte doorworteling, een verlaagde waterinfiltratie en een verminderde beschikbaarheid van nutriënten. LTO Noord, Cumela Nederland, Van Hall Larenstein en Aequator Groen & Ruimte hebben drie cheklists ontwikkeld om dit probleem te tackelen.
De checklist 'planningsgesprek' is bedoeld om boer en loonwerker in het winterseizoen om de tafel te krijgen, om voorafgaand aan het nieuwe groeiseizoen werkafspraken te maken over de wijze waarop verdere bodemverdichting kan worden voorkomen.
Daarbij wordt het risico op bodemverdichting op perceelsniveau ingeschat, afhankelijk van de grondsoort en de draagkracht. Dan kan bijvoorbeeld worden afgesproken om natte percelen zo laat mogelijk te bewerken. Ook kan worden bekeken of er meerdere dammen zijn waarop de loonwerker het veld op- en af kan.
„Je kunt bijvoorbeeld ook afspreken dat je bij het bemesten een nieuwe vracht mest gaat halen als je vlak bij de dam bent, ook al is de tank nog niet helemaal leeg. Je voorkomt dan dat je met een volle tank mest terug moet rijden naar het midden van het perceel om verder te gaan waar je gebleven bent”, schetst projectleieder Dirk Johan Feenstra van LTO Noord.
Veldcheck
De checklist 'veldcheck draagkracht' is bedoeld om kort voor de geplande werkzaamheden te kijken hoe het staat met de draagkracht. Staan er plassen op het land, dan is het advies om het perceel niet te betreden. Ook met de 'hakproef' (hoe diep kun je de hak van de laars het weiland in drukken) en de 'worstproef' kun je bepalen of het al of niet verstandig is om het perceel op te gaan. Kun je van de grond makkelijk een worstje draaien tussen je handen, dan is de bodem nog te nat.
De derde checklist biedt handvatten voor het herkennen en opheffen van de bodemverdichting op zandgrond, en welke aanpak (spitten, ploegen of woelen) het beste geschikt is. "Maar verdichting voorkómen is nog belangrijker dan opheffen", aldus Feenstra.
Ook in de provincies Drenthe en Groningen lopen vergelijkbare projecten, waarbinnen loonwerkers en boeren samenwerken. Die projecten lopen nog en zijn wat meer gericht op de akkerbouw; het Friese project is met name gericht op de melkveehouderij. De checklists zijn hier te downloaden.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief