Goede weerstand begint in droogstand
Als heel Nederland op een herhalingscursus ging voor goed rijgedrag, zouden er wellicht minder ernstige ongelukken gebeuren. Herhaling van geabsorbeerde kennis zorgt ervoor dat die kennis wordt vastgehouden. In hetzelfde licht moeten we de Staldagen van mengvoercoöperatie De Samenwerking zien. Deze keer met als thema ‘Grip op Weerstand’.
Een honderdtal melkveehouders uit de omgeving van Meerkerk waren gekomen om te luisteren naar Vetvice-dierenarts Nico Vreebrug en veevoerdeskundige Wilfried van Straalen van Schothorst Feed Research, om daarna drie bedrijven te bezoeken van collega-melkveehouders.
Infectiedruk verlagen
„Gezondheid en weerstand zitten niet in een potje”, houdt Nico Vreeburg de melkveehouders voor. „Dat zijn mooie sprookjes voor een melkveehouder die twijfelt. ” Daarmee zet hij de toon: weerstand is vooral een kwestie is van goed management, klimaat en voeding. Een melkveehouder heeft er zelf de hand in.
„Waarom wordt een koe ziek? Door slechte huisvesting, voeding of verzorging, waardoor zij te weinig weerstand heeft of er een te hoge infectiedruk is. Bij een lage infectiedruk en hoge weerstand is de koe gezond.”
Een goede gezondheid betekent dus de infectiedruk verlagen en de weerstand verbeteren. Vreeburg: „Een goede weerstand krijg je door ziekten buiten de deur te houden, pensverzuring te voorkomen, zorgen dat de koe geen abcessen of wonden heeft en geen mastitis of baarmoederontsteking ontwikkelt. Koeien met ontstekingen, ziekten of verwondingen eten, drinken en rusten minder, omdat lopen, liggen en opstaan pijn doet. Een goede weerstand wordt ook bevorderd door rust. Dat betekent goede ligboxen met gezonde klauwen. Bedrijven met zandligboxen hebben bijvoorbeeld een zeer laag celgetal en gemiddeld drie procent mastitis.”
Up-to-date
Voor de aanwezige melkveehouders was de kennis niet zozeer nieuw, maar wel verhelderend. Een aantal boeren focust zich al op gezondheid en weerstand door management en voeding. „Gezondheid van de koe blijft een belangrijk hoofdstuk”, zegt Paul van Rooyen, die in Wijk en Aalburg een melkveebedrijf heeft met 75 melkkoeien. „We moeten zorgen dat we de infecties buiten de deur houden en voorkomen dat we ziekten inslepen. We moeten up-to-date zijn met zijn allen.”
„Een dergelijke bijeenkomst zorgt in ieder geval voor een stukje extra bewustwording”, meent Arie Koorevaar uit Goudriaan, waar hij een melkveehouderij met honderd koeien heeft. Melkveehouder Martijn van Wissen uit Meerkerk beaamt dit. De bijeenkomst zorgt volgens hem dat men weer weet wat een goede basis moet zijn. „Omgeving is belangrijk. Veel licht, lucht, ruimte en natuurlijk goede ligboxen. Voor een goede gezondheid moet een melkveehouder deze zaken goed voor elkaar hebben.”
Teunis Timmer, die in Noordeloos tachtig koeien melkt, meent dat een stal naast die basisvoorwaarden ook een goed overzicht moet bieden om problemen snel te zien. „Korte looplijnen zijn belangrijk. En natuurlijk moet je de droogstaande koeien apart in een ruime stal kunnen zetten waar je als boer goed zicht op hebt.”
Droogstand
Nico Vreeburg bevestigt dat een goede droogstand- en afkalfruimte essentieel zijn. „Melkveehouders moeten rondom droogstand en afkalven goed voor hun koeien zorgen. Naast een goede afkalflijn dienen koeien in deze periode te blijven vreten. Slepende melkziekte wordt niet veroorzaakt door hoge melkproductie, maar door een slechte energiebalans en te weinig vreten.
Dat kan komen door ontstekingen, ziekten, infecties, een smakeloos rantsoen of te weinig voer. Daarnaast moet een droge koe extra mineralen krijgen. Weet wat je voert tijdens de droogstand en controleer de voeropname.”
De invloed van voer op de gezondheid is volgens Wilfried van Straalen groot. Het heeft een effect op de witte bloedlichaampjes die belangrijk zijn voor de weerstand. „Via het voer kun je de weerstand sturen. Voedingstoffen voor het immuunsysteem zijn glucose uit zetmeel, anti-oxidanten zoals vitamine E, zink, koper, magnesium en selenium. Voor de enzymwerking zijn vitamine A en B belangrijk en het sporenelement kobalt. Dit moet allemaal in het rantsoen om voldoende weerstand te genereren.”
Direct na het afkalven moet een koe voldoende glucose vreten (in de vorm van bestendig zetmeel) om geen negatieve energiebalans te krijgen. Die veroorzaakt slepende melkziekte, met als gevolg minder witte bloedlichaampjes en een hoger gehalte aan zogenaamde keton-lichamen, waardoor de kans op mastitis toeneemt.
„Een goede graadmeter is het lactosegehalte in de melk. Dat mag niet te laag zijn. Een lager gehalte duidt op problemen met uiergezondheid en zelfs mastitis. Een goede energievoorziening verhoogt het lactosegehalte.”
Gezondheidsproblemen
Hoe zit het met de problemen op de bedrijven van de melkveehouders uit de omgeving van Meerkerk? „Op mijn bedrijf zijn er niet zoveel gezondheidsproblemen”, vertelt Paul van Rooyen. „We hebben een vrij nieuw bedrijf. Al mijn 75 melkkoeien zijn ziektevrij. Ik koop geen vee aan en zorg altijd voor bedrijfskleding. Daarnaast is mijn stal niet overvol, waardoor er weinig stress is en de koeien goed kunnen vreten. Ik heb strohokken voor de droge koeien en het rantsoen is van goede kwaliteit met mineralen en extra soja.”
Ook Martijn heeft weinig problemen. Hij heeft eveneens een nieuwe stal. „Iedere koe heeft bij ons een eigen vreetplek. Ook de koeien in de lage rangorde. We voeren daarnaast extra koolzaadstro voor structuur. De koeien krijgen aan het voerhek een grote hooibaal en kunnen daarvan naar behoefte eten. Onze koeien hebben weinig last van mastitis en diarree. En als er een koe ziek is en pijn heeft, dan krijgt zij een pijnstiller zodat zij zich lekkerder voelt en zo blijft vreten.”
Teunis heeft wel meer problemen. „Er zijn op mijn bedrijf wat meer problemen met klauwen en uiers”, erkent hij. „Ik heb pasgeleden de stal aangepast. De stal was overbezet. Er is nu meer ruimte. De ligboxen met rubberen matten zijn ook vervangen door diepstrooiselboxen. Hopelijk hebben we door deze veranderingen minder problemen. Volgend jaar weten we welk effect dit heeft. Het rantsoen heb ik overigens nog niet veranderd.”
Arie heeft sinds drie jaar een nieuwe locatie en de problemen zijn sindsdien aanzienlijk verminderd. „In de oude stal was de weerstand een stuk slechter. Er waren problemen met klauwen en vruchtbaarheid. Nu is er licht en lucht en dat zijn toch belangrijke aspecten voor de vruchtbaarheid. We zien behoorlijk vooruitgang.”
„Wat het voer betreft weten we dat we extra structuur moeten geven. Het blijft echter een zoektocht naar het optimale rantsoen. Dat doen we altijd samen met de voorlichter. Al met al zijn de problemen nu minder en dat zorgt voor meer arbeidsvreugde en -effectiviteit. De koe gezond is goed voor ons.”
Optimaliseren
Zouden ze naar aanleiding van deze bijeenkomst over weerstand nog iets veranderen op hun bedrijf? Paul: „Nee, ik heb het precies zo voor elkaar als Nico Vreeburg het bedoelt.” Ook Martijn zou niets veranderen. „Ik zou op dit moment niet echt weten wat ik op mijn bedrijf anders moet doen. We doen het goed.”
Arie voegt eraan toe: „Hier zijn vier bedrijven die er al bewust mee bezig zijn en het daardoor goed doen. Maar ik ga nog wel even met mijn voervoorlichter het rantsoen in de droogstand nalopen om te kijken of ik het verder kan optimaliseren.” Teunis gaat het nog wel met de voorlichter om de tafel zitten om de verschillende aspecten van weerstand en gezondheid met hem te bespreken.
„Er zijn zoveel onderdelen die belangrijk zijn. Je moet alles onder controle hebben. Wat ik nu nog zou kunnen veranderen op mijn bedrijf, weet ik niet. Ik wil eerst afwachten wat er nu met mijn aangepaste stal gebeurt. Maar ik ga dit verhaal zeker verder uitdiepen met mijn voorlichter.”