Grote veestapel met robots naar topproductie

In de top van de MPR-bedrijven is het bedrijf – dat naast melkvee 140.000 legkippen telt – het eerste met meer dan honderd koeien en met een automatisch melksysteem. De topklassering voelt als een zege na enkele jaren van malaise.
De eerste indruk van het bedrijf van de familie Vaessen is die van een groot industrieel landbouwcomplex. Met aan de voorkant enkele woonhuizen, daarachter de stallen en helemaal achteraan een reusachtig gebouw. Dichterbij gekomen blijkt dat er bovendien koeien over het erf slenteren.
Etagestal
Het complex blijkt een groot familiebedrijf, waarvan het reusachtige gebouw een scharrelkippenstal is. Destijds de eerste stal van de Benelux met drie etages, die ruimte bieden aan 80.000 leghennen. Ernaast staan de batterijstallen, die plaats bieden aan nog eens 60.000 legkippen.
De eerste stal van het stallencomplex is de melkveestal, waar 120 koeien gemolken worden door twee Lely A3-robots. Weidegang is een essentiële factor op het bedrijf, zo zal Mark Vaessen later uitleggen, zodat de koeien gedurende een halve dag vrijelijk toegang hebben tot de 4,5 hectare grote huiskavel. Om daar te komen, moeten ze eerst wel om de kippenstal – naar schatting zo’n tweehonderd meter – heen lopen.
Lely Center
Mark en Mariandel Vaessen bestieren samen met zijn ouders het melk- en pluimveebedrijf, terwijl Marks zus direct aangrenzend een hoveniersbedrijf runt. Vaessen heeft twee parttimers en één fulltime medewerker in dienst, die zich met name bekommeren om het pluimvee.
Mark en Mariandel runnen samen met Marks vader de melkveetak, waarbij de koeien sinds tien jaar automatisch worden gemolken. Sinds jaar en dag bivakkeren de Vaessens in de hogere regionen van de provincie Limburg wat betreft productie per koe, maar nooit eerder wisten ze door te stoten naar de nationale top.
„Vorig jaar waren we nog 29ste van Limburg, terwijl we nu in één keer vierde van Nederland zijn”, klinkt het verbaasd uit de mond van Mariandel. „De hoge ranking was totaal onverwacht, al hadden we achteraf wel een paar melkcontroles met een BSK waar je ‘u’ tegen zegt”, stelt ze, wijzend op een bedrijfsstandaardkoe van ruim 60.
„We wisten dat we het afgelopen jaar heel hard gemolken hebben, maar we dachten dat anderen dat ook deden. Het ruwvoer was goed en we hadden goede kuiluitslagen, maar je gaat er vanuit dat andere boeren uit de buurt dat dan ook hebben”, aldus Mark Vaessen.
Mark en Mariandel kunnen beide niet de vinger leggen op wat de spectaculaire sprong op de ranglijst nou heeft veroorzaakt. „Het liep het afgelopen jaar lekker, maar we hebben dingen niet echt anders dan anders gedaan”, vertelt Mariandel. Waarschijnlijk is de sprong dan ook toe te schrijven aan de diensten van het andere Lely Center.
Vage klachten
„In 1999 zijn we met twee Lely A2-melkrobots begonnen, want we hadden net te veel vee voor één robot”, vertelt Mark Vaessen. Hoewel er wel eens strubbelingen waren, liep het automatisch melken eigenlijk van meet af aan goed. De productie steeg en Vaessen investeerde in melkquotum.
„In juni 2006 hebben we de twee A2-robots omgeruild voor twee robots van het nieuwe A3-type. De reden was dat Lely, zodra de A3 er was, stopte met de ontwikkeling van de A2. En ze kwamen natuurlijk niet voor niets met de A3. Hoewel wij best tevreden waren over de A2, besloten wij eens te informeren wat de A3’s moesten kosten.”
„Wij kregen toen een goed aanbod, echter met de aantekening dat, omdat de robots nog zo nieuw waren, de kinderziektes er mogelijk nog niet uit waren. Maar we hadden er vertrouwen in en besloten de robots te kopen”, vertelt Mark.
„Nu had je stoomreiniging, celgetalindicatie of eigenlijk geleidbaarheidsmeting, een weegvloer en bovendien vijf jaar garantie”, gaat Mariandel verder. „Maar wellicht dat we er achteraf iets te licht over hebben gedacht.”
Mark legt uit de scharrelkippenstal ook in 2006 werd gebouwd, hetgeen veel tijd koste. Maar het jonge stel verwachtte dat de wisseling van de robots een peulenschil zou zijn, dus dat kon er wel even bij. Het liep echter anders. Na de wisseling ervoeren Mark en Mariandel tal van vage klachten. „De printplaten brandden door en de datakabel lag in de goot van de frequentiegestuurde ventilatoren en dat kon niet. Er waren alarmmeldingen, waarvan je de herkomst niet wist. Er gebeurden heel gekke dingen.”
Rubber
De monteurs konden de vingers niet achter de problemen krijgen, maar veel anders kon Vaessen ook niet. „We hadden zware financiële verplichtingen vanwege de scharrelstal en ondanks alles hadden we toch vertrouwen in Lely, want deze robots passen, mits ze goed functioneren, wel bij ons”, aldus Mark.
Terug naar de melkstal was ook geen alternatief. „Dat zou tegen het welzijn van de dieren ingaan. Een koe gaat zich namelijk op de robot instellen en is vrij om te kiezen wanneer ze gemolken wil worden, waarbij elk dier haar eigen ritme heeft.” De problemen met de robots bleven echter aanhouden, totdat Vaessen vorig jaar besloot dat het genoeg was geweest. „Al doende zijn we uitgekomen bij een Lely Center dat ons beter past.”
Celgetalproblemen
De serviceverleners investeerden veel tijd in de beide Heerlense melkrobots en wisten de boel vlot te trekken. In theorie zou het geen verschil moeten maken met de vorige dienstverlener, maar de praktijk is soms weerbarstig. Mark illustreert: „We molken altijd met rubberen tepelvoeringen, totdat de robots in 1999 kwamen, welke waren uitgerust met siliconen tepelvoeringen. Dat zou beter zijn, maar wij kregen nu juist celgetalproblemen.”
Vaessen wilde weer rubberen tepelvoeringen en kwam uit bij DeLaval. „We melken nu met een Lely A3 met de tepelbekers van de A2 en tepelvoeringen van DeLaval en dat gaat prima”, aldus de veehouder.
Sinds de nieuwe monteurs het automatisch melken begeleiden, loopt het weer naar wens. „Nu het goed loopt, kun je volstaan met vier uur arbeid per dag bij de koeien”, aldus Mark. „En als er nu iets misgaat, pakken de koeien het snel weer op, omdat het systeem er goed in zit. De koeien zien er nu ook goed uit en ze doen het goed. Koeien vertellen je wat dat betreft heel veel.”
Weidegang
Bijzonder is dat Vaessen een zeer hoge productie weet te combineren met melkrobots én weidegang. „Weidegang is bij ons heel belangrijk, of in ieder geval een uitloop naar buiten. Koeien kunnen dan gemakkelijk gaan liggen en ze hebben minder last van dikke hakken en Mortellaro”, licht de veehouder toe. Met een omvang van 4,5 hectare is de huiskavel maar klein.
„Toch krijgen ze de huiskavel niet kaalgevreten en we maaien de 4,5 hectare ook nog twee tot drie keer per jaar.” In de zomer past Vaessen stripgrazing toe, waarbij de koeien een halve dag naar buiten gaan. Normaliter overdag, maar als het te warm is ’s nachts. „Maar het gras is slechts een toetje, de koeien moeten niet met honger naar buiten. Er ligt hier altijd in voldoende mate goed voer voor het voerhek, zodat ook de ranglage dieren goed voer krijgen.”
’s Ochtends gaat het hek open en volgt er een wandeling rondom de kippenstal naar de huiskavel. Gedurende de hele dag kunnen de koeien terugkomen om te worden gemolken, waarbij de veehouder aan het eind van de middag de laatste koeien uit de wei haalt. „Er is altijd een vast groepje dat je moet ophalen, vaak verse koeien die het ritme nog moeten oppakken”, is Vaessens ervaring.
Ritme
Mark en Mariandel zijn van mening dat alle koeien minimaal tweemaal daags gemolken moeten worden en halen daarom ’s ochtends rond half zeven en ’s middag rond half vijf de niet gemolken koeien op.
„Daarbij kun je de koeien die 14 uur niet zijn gemolken ophalen, maar je kunt de groep ook wat groter maken, want je moet toch koeien halen. Wij halen de koeien die acht uur of langer niet zijn gemolken, welke we opsluiten achter een hek bij de robot. Ik maak dan de ligboxen schoon en voer de koeien of schuif het voer aan. Met dat laatste breng je de hele koppel weer wat in beweging en als ik klaar ben, zijn alle opgesloten koeien wel gemolken, waarna ik het hek weer open zet”, legt Mark Vaessen uit.
„We hebben wel, hoewel we nooit op melksnelheid hebben gefokt, een snelmelkende veestapel met gemiddeld vier liter per minuut over de hele melkbeurt.”
Mark schat dat hij per ophaalbeurt ongeveer tien koeien moet halen, een groep die uit steeds andere dieren bestaat. „Er is maar één koe die altijd op ons wacht”, vult Mariandel aan. „Voorheen haalden we verse koeien veel vaker. Het nadeel daarvan is dat je daarmee het ritme van de andere koeien verstoort. Elke koe die zich nu laat melken, laat zich morgen rond dezelfde tijd weer melken, het tijdverschil is hooguit een half uur tot een uur”, heeft Mark ervaren.
„Als er een bijzondere situatie is, bijvoorbeeld na de eerste koude nacht, merk je dat je ineens veel meer koeien moet halen. Het is dus zaak om koeien zo weinig mogelijk uit hun ritme te trekken.”
Balen
Vaessen past een systeem van vrij koeverkeer toe in de U-vormige stal, waarbij de koeien dus zelf een robot kunnen kiezen. „80 procent heeft weliswaar een voorkeur voor een robot, maar dit systeem is handig bij storingen”, legt de veehouder uit. Vaak wordt gesteld dat het rantsoen voor het voerhek niet te rijk mag zijn, omdat dat de koeien lui zou maken, waardoor ze niet langer uit zichzelf naar de robot komen.
„Het basisrantsoen moet veel prik bevatten, maar we voeren ook aardappelpersvezel en dat bevalt goed”, logenstraft Mark de stelling. „We voeren toch een rijk basisrantsoen en dat moet ook wel, want de koeien zijn te snel weg om hun brokken te kunnen vreten. Acht kilo vreten ze met moeite op.”
De beste kwaliteit ruwvoer heeft bij Vaessen de hoogste prioriteit. „We kuilen alle gras in in ronde balen en hebben zelf een balenpers. We willen het beste gras en niet afhankelijk zijn van de loonwerker en hebben daarom een vrij uitgebreid machinepark”, vertelt Mariandel. „Een voordeel van balen is dat je direct kunt selecteren, waarbij we de mindere balen aan het jongvee voeren.”
Soureth Georgette
In de fokkerij krijgt vooral het exterieur en dan met name uiers en beenwerk aandacht. „We fokken niet op productie en ook niet op gehaltes, de meeste stieren die wij gebruiken hebben zelfs laag eiwit. Eiwit ligt bij ons voor het voerhek”, stelt Mariandel. Zowel Mark als Mariandel hebben liefhebberij voor de fokkerij en kopen zo nu en dan een dier op de veiling. Zo is ook de roodbonte Soureth Georgette 600 (Classic x Marmax) op het bedrijf terechtgekomen.
„Een vaars met een kleine uier, waarvan een boer met een traditionele melkstal zou denken dat ze 25, hooguit 30 liter per dag zou produceren. Ze komt echter viermaal daags naar de robot en geeft elke keer tien liter”, aldus Mark. Met haar voorspelde vaarzenlijst van 10.697 kg melk met 4,04 procent vet en 3,70 procent eiwit in 305 dagen, wist ze de interesse te wekken van de KI. Binnenkort gaat dan ook het eerste stiertje van Soureth Holsteins, de stalnaam van de familie Vaessen, Soureth Crusher Red (Delta No Limit x Classic) naar KI Samen.
Voor hun veestapel zeggen Mark en Mariandel op zoek te zijn naar een iets krachtiger koe, die de productie gemakkelijk aan kan. Verrassend genoeg past de stier O Man niet in dat plaatje. „Wij denken bij die stier aan kleine, korte dikkertjes en zulke koeien staan ons niet voor ogen”, verklaart Mark.
Gezien de conditie waarin de koeien verkeren, lijkt de veestapel de weelde van de hoge productie voorlopig echter wel te kunnen dragen. De hoge productie voelt dan ook als een zege, na enkele jaren van malaise, zo geven Mark en Mariandel volmondig toe. Mark: „Voor de vierde plek van de provincie alleen al had ik getekend, je kunt nu alleen nog maar verliezen.”
Bedrijfsgegevens
Mark en Mariandel Vaessen uit Heerlen (L.) haalden het afgelopen jaar de vierde plaats in de top van de MPR-bedrijven van Nederland met een economisch jaarresultaat van 3.001 euro. De 119 koeien realiseerden een rollend jaargemiddelde van 11.640 kg melk met 4,49 procent vet en 3,54 procent eiwit en worden gemolken door twee Lely A3-robots.
Melkquotum: 1.049.000 kg melk, aanvullend wordt geleased
Stiergebruik: Duplex, Bolivia, Goldwyn, Baxter, Sanchez, Million, Mr. Samuelo, September Storm, Classic, Jotan, Picolo en proefstieren van verschillende organisaties, paringen worden gemaakt op basis van het paringsprogramma Tellusmate
Melkkoeien van: diverse stieren, onder andere Chassee, Southwind, Grandprix, Ricky, Laurenzo, Superior, Hugo, Eshof, Olympic
Grondareaal: 50 ha, waarvan 32 ha in eigendom en de rest pacht en grondgebruikersverklaringen, het bouwplan is 35 ha gras en 15 ha maïs
Rantsoen: 6,9 kg graskuil, 8,0 kg snijmaïs, 1,1 kg aardappelpersvezel, 0,9 kg Duitse bietenpulp (iets suikerrijker dan Nederlandse), 2,2 kg sojamaïs (mix van soja- en maïsmeel), 1,1 kg najaarsgras, 1,0 kg luzerne en mineralen en vitaminen aan het voerhek en in de robot minimaal 0,5 en maximaal 8 kg brok (6 kg standaardbrok en 2 kg aanvullende eiwitbrok, in de stal zijn geen krachtvoerautomaten)
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Twan Wiermans, Els Korsten