TMR leidt tot meeste onverzadigde vetzuren
Aanvankelijk was Jan Willem van Rooijen helemaal niet zo enthousiast over het Campina-merkmelkproject. Hij was door FrieslandCampina benaderd, nadat het wervingsgebied rondom de fabrieken in Rotterdam en Eindhoven het afgelopen voorjaar werd uitgebreid naar onder andere de regio Arnhem.
„Ik had mijn bedenkingen vanwege de kosten en baten, deelname moest namelijk geen kosten met zich meebrengen. Bovendien had ik verhalen gelezen over op de rand voeren en daar had ik geen zin in, zeker als het rendement nihil zou zijn”, aldus Van Rooijen, die voor de fusie lid was van Friesland Foods.
Flinke toeslag
FrieslandCampina had al enige tijd het percentage onverzadigde vetzuren in de tankmelk van Van Rooijen gemeten en de gunstige uitslagen trokken de veehouder uiteindelijk over de streep. „We zijn op 1 april deelnemer geworden en we hadden toen een onverzadigd vetzuurpercentage van 33 procent. Direct nadat we met Nutex waren begonnen, zaten we op ruim 38 procent onverzadigde vetzuren.”
Extreem werd het percentage toen de koeien naar buiten gingen. „Half juni hadden we een piek van 52,4 procent. Dat was nog nooit eerder gebeurd en zodoende hebben we een delegatie van FrieslandCampina op bezoek gehad.”
Hoe Van Rooijen direct al het hoogste percentage onverzadigde vetzuren van Nederland kon halen, is voor hemzelf ook een raadsel. „We voeren een TMR-rantsoen en in de wei gaat het percentage automatisch omhoog”, aldus de veehouder, die zijn koeien in de zomer overdag weidt. Lucratief is het zeker.
„Je moet rekenen op vier dubbeltjes per procent meer onverzadigde vetzuren in de melk.” De streefwaarde voor de maand juli was 37,60 tot 37,84 procent onverzadigd vet, wat resulteerde in een toeslag van 1,50 cent per kg melk (zie tabel). De waarde van 52,4 procent resulteerde in een toeslag van maar liefst 7,40 cent.
Geen pensverzuring
De kosten zitten volgens Van Rooijen in de Nutex, het Belgische krachtvoer dat speciaal gemaakt wordt om het percentage onverzadigde vetzuren in de melk te verhogen. „Eén kg Nutex van 40 cent per kg vervangt anderhalve kilo krachtvoer van 20 cent per kilo. Je kunt stellen dat de Nutex een cent per kg melk kost”, aldus de veehouder.
„Als je jaarrond de streefwaarde haalt, houd je er een beetje aan over.” Van Rooijen legt uit dat het eiwitpercentage op peil blijft, terwijl het vetgehalte onderuit gaat. „Eind juli zaten we op een vetgehalte van 3,40 procent, het lijkt een beetje op pensverzuring.”
Toch ondervindt de Dodewaarder tot dusver geen negatieve gevolgen van het rantsoen. „De koeien hebben geen last van bevangenheid. De klauwen zijn nog goed hard. We voeren de Nutex pas vanaf april, maar volgens onze voerfabrikant Rijnvallei had ik de zachte klauwen dan al moeten opmerken. Wat ik wel zie, is dat de koeien meer glimmen, door het lijnzaad in de Nutex.”
Compensatie vetverlies
„Meestal is het zo dat hoe hoger het vetgehalte is, hoe meer verzadigd het ook is. Bij een lager vetpercentage haal je dus gemakkelijker de streefwaarde. Aan de andere kant wordt vet wel uitbetaald”, stelt Van Rooijen. „Gemiddeld zakt het vetpercentage bij veehouders na de introductie van Nutex met 0,3 procent. Je mag daardoor uiteraard binnen je vetquotum meer melk leveren, maar de extra kilo’s eiwit maken het vetverlies niet goed. De compensatie moet uit de vergoeding voor het percentage onverzadigde vetzuren komen”, legt de veehouder uit.
„De toeslag staat apart op de rekening. De laatste keer stond er een melkprijs van 30,44 cent op de rekening met daarbij 4,90 cent voor de onverzadigde vetzuren. Je moet rekenen dat wij nu 36 cent verdienen, terwijl we anders 33 cent per kilo melk kregen.”
In de zomer is de streefwaarde gemakkelijker te halen dan in de winter, maar de verdienste per procent hoger onverzadigd vet is in de winter dan ook hoger. „Voordat de koeien naar buiten gingen, zaten wij al op 44 procent”, aldus Van Rooijen, die zijn koeien pas vanaf half juni weidde, nadat eerst alle weidegrond was gekuild.
Geen krachtvoerboxen
De koeien worden overdag in één groep geweid, waarna ze ’s avonds na het melken via een separatiehek in twee groepen worden gesplitst. ’s Nachts ligt er een volledig gemengd rantsoen (TMR) voor het voerhek, waarbij de 45 hoogproductieve koeien 2 kg en de zestig laagproductieve 1 kg Nutex per dag krijgen.
Tot enkele jaren geleden verstrekte Van Rooijen krachtvoer in de melkstal. Maar sinds de 2 x 8 stands visgraat melkstal werd omgebouwd tot een 2 x 13 stands melkstal, waarbij de koeien in een hoek van 54 graden staan en de melkstellen tussen de achterbenen door worden aangesloten, is dat verleden tijd.
„Ik zag tegen de introductie van krachtvoercomputers op, ik wil geen 120 koeien moeten leren de krachtvoerboxen in te gaan”, aldus de veehouder, die daarom een voermengwagen aanschafte. Sinds Van Rooijen een TMR-rantsoen voert, ervaart hij meer rust in de stal. „De koeien weten dat ze de hele dag hetzelfde rantsoen krijgen. Een bijkomend voordeel van het ontbreken van krachtvoerboxen is dat er op die plekken geen piekdrukte is. De stal is van 1980 en heeft geen brede paden.”
Water
Naast 2 kg Nutex bevat het gemengde rantsoen voor de hoogproductieve koeien 6 kg graskuil, 22 kg maïs en 8 kg graanmengsel en mineralen. De oudmelkse koeien krijgen 12 kg graskuil, 13 kg maïs, 3 kg graanmengsel, 1 kg Nutex en mineralen. „We voerden altijd twee soorten meel, één daarvan hebben we nu vervangen.”
„Dat hebben we puur gedaan vanwege het percentage onverzadigde vetzuren. Toen we in april begonnen, wilden we meteen een goed rantsoen verstrekken. Als je goed begint, hoef je het rantsoen later niet steeds weer bij te stellen”, redeneert de veehouder.
Het enige krachtvoer dat in brokken is geperst is de Nutex, de rest gaat als meel in de mengwagen. „In het begin vond ik regelmatig Nutex-korrels op de voergang. Sinds we 150 liter water in het rantsoen mengen, verweekt de Nutex en zie je er niets meer van terug.”
„Het toevoegen van water resulteert in een 2 procent hoger percentage onverzadigde vetzuren. De koeien nemen de Nutex geleidelijker op en daardoor wordt het beter benut in de koe”, concludeert Van Rooijen.
Vrij extensief
Van Rooijen heeft naast een maïskuil, maar één graskuil op het erf. „Ik kuil de verschillende grassnedes over elkaar heen, zodat ik het hele jaar door hetzelfde rantsoen voer”, is de achterliggende redenering. De van vorig jaar overgebleven gras- en maïskuil, heeft de veehouder aan het begin van het grasseizoen in een andere sleufsilo opnieuw ingekuild, met onderin de maïs en het gras er bovenop.
De maïs is schuin ingekuild, zodat er aan de rechterkant van de silo bijvoorbeeld een meter en links slechts een halve meter maïs zit. „Wat ik rechts uitkuil gaat naar de hoogproductieve en wat ik links uitkuil naar de laagproductieve koeien”, legt Van Rooijen uit.
De melkkoeien worden eens per dag gevoerd en het jongvee en de droge koeien eens per twee dagen, waarbij ze de zijkanten van de graskuil verstrekt krijgen. Dat is niet volgens de modernste inzichten, maar Van Rooijen geeft aan dat zijn koeien het er goed op doen. De focus ligt dan ook niet op de allerhoogste melkproductie. „Ik heb een vrij extensief bedrijf en had nooit de drang om de laatste liters uit de koe te halen. We hebben altijd een MRIJ-veestapel gehad en dat zijn makkelijke koeien.”
MRIJ verdrongen
Toch neemt het percentage MRIJ-bloed in de veestapel geleidelijk af. Naast nog zuivere MRIJ-dieren zijn er eerste en tweede kruisingen met Holstein aan de melk. „Ik gebruik geen MRIJ-stieren meer. Als het quotum straks verdwijnt en de mestwet mogelijk beperkend wordt, denk ik dat het interessant is om de productie per koe te verhogen.”
Stieren die gebruikt worden zijn Fidelity, Spencer, Kian en Curtis, waarbij de paringen via het SAP worden gemaakt. „We gebruiken vooral CRV-stieren en een beetje van andere organisaties. Het zijn inderdaad niet de allerhoogste melkstieren. Ik wil een spiertje op de koeien houden, de melk komt vanzelf. Het is belangrijk dat een koe niet al na drie keer kalven omvalt.”
Bij een stijging van de productie, komen de nadelen van TMR-voeding meer tot uiting. „Onze stal zit vol – reden waarom we een nieuwe stal met zestig ligboxen voor het jongvee en de droge koeien gaan bouwen – en niet elke koe heeft dan ook een vreetplaats.”
„Koeien die niet sterk genoeg zijn of te veel melk geven, redden het niet”, merkt de veehouder. „TMR zou het beste werken in drie groepen. Dus naast de beide groepen die we nu hebben, ook een groep met koeien van 0 tot 60 dagen na afkalven.”
Driemaal daags melken
Van Rooijen heeft een medewerker voor vier dagen in de week. Deze Derk Roseboom melkt één keer per dag, de ene week ’s ochtends en de andere week ’s avonds. „Dat is voortgekomen uit het driemaal daags melken, wat we van december 2007 tot februari 2009 hebben volgehouden.”
„We molken drie keer per dag omdat we het quotum niet vol kregen. Aanvankelijk beviel het goed, zodat we er aan het eind van het quotumjaar mee door zijn gegaan”, vertelt Jan Willem van Rooijen. „Maar uiteindelijk waren zowel de veehouder, als zijn koeien op”, voegt Gerdi van Rooijen toe.
De productie steeg als gevolg van het driemaal daags melken met 700 à 800 kg melk per koe per jaar. „Terwijl de productie na de teruggang naar tweemaal daags melken maar met 200 kilo zakte”, aldus de veehouder, wiens veestapel gemiddeld zo’n 7500 kg melk produceert.
„We hebben altijd een vrij snel rantsoen gevoerd, het liefst met een ureumgetal van 25. Toen we een percentage van 52,4 procent onverzadigde vetzuren haalden, bedroeg het ureumgetal slechts 18. Ik heb liever een hoger ureumgetal, anders heb ik het idee dat ik te weinig liters lever. Als ik op de norm voer, heb ik te laag eiwit.”
Aftoppen
Naast de medewerker helpt de oom van Van Rooijen, die ooit samen met zijn inmiddels overleden vader samen boerde, nog mee op het bedrijf. Het meeste werk doen de mannen zelf. „Alleen aan de maïs doe ik niks. Verder doen we alle landwerk zelf”, aldus de veehouder, die zelfs tijd vindt om werk voor derden te doen als bijvoorbeeld het mest rijden.
Jan Willem van Rooijen is een drukbezette, relatief grootschalige veehouder, die niet het uiterste van zijn koeien vergt. Hij betreurt dan ook dat FrieslandCampina de hoogste percentages onverzadigde vetzuren mogelijk gaat aftoppen.
„Ze willen voorkomen dat veehouders extreme maatregelen nemen, zoals bijvoorbeeld een extreme hoeveelheid Nutex voeren, om daarmee een zo hoog mogelijk percentage onverzadigde vetzuren in de melk te krijgen. Er wordt over gesproken om resultaten boven een bepaald percentage niet meer te belonen. Dat zou toch erg jammer zijn.”
Bedrijfsgegevens
Jan Willem en Gerdi van Rooijen melken in Dodewaard (Gld.) een roodbonte veestapel van 120 koeien. Sinds 1 april nemen ze deel aan het merkmelkproject van FrieslandCampina. Al in de eerste zomer wisten ze met een percentage van maar liefst 52,4 procent onverzadigde vetzuren in de tankmelk een record te vestigen.
Rollend jaargemiddelde: 7200 kg melk met 3,98% vet en 3,61% eiwit
Quotum: ruim 900.000 kg melk
Stiergebruik: Fidelity, Spencer, Kian, Curtis
Rantsoen: TMR bestaande uit gras, maïs, een graanmengsel (krachtvoer in meelvorm), mineralen en Nutex. Door toevoeging van water in de voermengwagen wordt de Nutex-brok week, met een betere opname en een hoger percentage onverzadigde vetzuren in de melk tot gevolg.
Grondareaal: 93 ha grond, waarvan 16 ha pacht.
Teeltplan: 65 ha gras, 18 ha maïs en 10 ha verhuurd voor groenteteelt, de huiskavel beslaat 20 ha grasland, in de zomer wordt overdag standweiden toegepast.
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Gerard Burgers