Opfok bepaalt levensproductie
De uitval onder jonge kalveren schommelt in Nederland nog altijd rond de tien procent en daar zit al jaren geen verbetering meer in. Ook in de dagelijkse groei in de eerste levensweken wordt gemiddeld weinig vooruitgang meer geboekt.
„Dat moet en kan beter\", vindt Steffen Rouwers. „De potentie van kalveren wordt nog lang niet optimaal benut.\" Rouwers is technisch directeur van Sloten BV, producent van onder andere Sprayfo kalvermelkpoeder. Hij is van mening dat de opfok van jonge kalveren zowel in de dagelijkse boerenpraktijk als in het onderzoek nog vaak een ondergeschoven kindje is.
Onderzoek
Er is de laatste jaren wel onderzoek gedaan naar kalveropfok, maar dit had vooral een economische insteek. Zo zijn bijvoorbeeld proeven gedaan om duur melkpoeder te vervangen door goedkoper krachtvoer en ook het vervroegen van de afkalfleeftijd is onderwerp van onderzoek.
„Jongvee wordt vooral gezien als kostenpost en niet als een investering in toekomstige melkkoeien\", concludeert Rouwers. Hij zegt het hard maar duidelijk. „Bij de kalveropfok heb je als veehouder twee keuzes. Je laat het kalf tegen zo laag mogelijk kosten overleven. Of je investeert in je fokkalveren en zet alle middelen in om de beste vaarzen aan de melk te krijgen.\"
Als Rouwers boer zou zijn, dan koos hij voor de laatste aanpak. Hij is ervan overtuigd dat investeren in de eerste levensweken van een kalf op latere leeftijd dubbel en dwars rendement oplevert. Beknibbelen op melkpoeder is volgens de Sloten-directeur een vorm van verkeerde zuinigheid.
Meer groei, meer melk
Rouwers realiseert zich dat zijn verhaal commercieel lijkt gestuurd maar hij baseert zijn visie op een recente wetenschappelijke analyse van internationale onderzoeksresultaten, met name uit de Verenigde Staten. Hieruit blijkt onder andere dat kalveren die tot de speenleeftijd snel groeien, als vaars meer melk produceren dan kalveren die in de eerste weken langzaam groeien. De snelle groeiers hebben bij afspenen een hoger uiergewicht met meer melkvormend weefsel en dit betekent dat ze later in potentie meer melk kunnen gaan produceren.
Gemiddeld resulteert elke extra gram groei per dag vóór spenen in een liter extra melk in de eerste lactatie. Opvallend is dat de groei tot drie maanden ook invloed heeft op het uitvalspercentage. In ander Amerikaans onderzoek zijn kalveren die in de eerste drie maanden gemiddeld705 gramper dag groeiden vergeleken met kalveren die een groei van900 gramrealiseerden.
Voor deze laatste groep was de uitval in de eerste twee lijsten 13 procent terwijl van de tragere groeiers ruim 24 procent het einde van de tweede lactatie niet haalde. Blijkbaar heeft voeding ook invloed op de ontwikkeling van het afweersysteem, waardoor dieren die optimaal gevoerd worden, later beter tegen een stootje kunnen.
Visie bijgesteld
Na het inventariseren en analyseren van buitenlandse onderzoeksresultaten heeft Piet van der Aar, onderzoeksdirecteur van Schothorst Feed Research, zijn visie op jongvee-opfok bij moeten stellen. „De invloed van voeding in de eerste acht weken op de vorming van uierweefsel heeft ons verbaasd\", zo geeft hij aan.
„We hebben altijd gedacht dat de uierontwikkeling vooral plaats vindt tijdens de zogenaamde preburale fase op een leeftijd van 10 tot 12 maanden. Dan pas zie je het uier zich ontwikkelen.\"
In deze fase groeien de melkkliercellen inderdaad, maar al in de eerste acht weken wordt het aantal melkkliercellen bepaald, zo blijkt nu. Een kalf dat in deze levensfase voldoende voedingsstoffen krijgt zal haar genetische potentie als koe beter waarmaken. De voeding in de eerste twee maanden bepaalt als het ware hoeveel genen voor melkproductie worden aan- of uitgeschakeld.
Met andere woorden: in hoeverre de genetische aanleg later tot uitdrukking komt. „Dit betekent dat we ons bij de opfok van kalveren nog meer zullen moeten concentreren op de eerste maanden. Want wat je daar verliest, is later niet meer goed te maken.\"
Immuunsysteem
Ook voor de invloed van voeding op het uitvalspercentage heeft Van der Aar inmiddels een mogelijke wetenschappelijke verklaring. „Het lichaam van een groeiend dier stelt prioriteiten aan de inzet van voedingsstoffen\", zo legt hij uit.
„De hersenen, hart en longen hebben eerste prioriteit daarna volgen respectievelijk maagdarmkanaal, geslachtsorganen, botten en spieren. Het immuunsysteem is bij gezonde dieren als laatste aan de beurt. Als een dier te echter te maken krijgt met een infectie krijgt het de hoogste prioriteit. Als de voeding niet optimaal is, zal dit ten koste gaan van de aanzet van spier- en uierweefsel”
„Een dier dat in zijn jonge leven een goede voedingsstatus heeft zal zijn afweersysteem sneller en beter kunnen activeren en is minder gevoelig voor ziekten. In het streven naar het terugdringen van het gebruik van antibiotica is dat natuurlijk een belangrijk inzicht.\"
Inzicht in levensproductie
Om de buitenlandse onderzoeksresultaten met Nederlandse cijfers te onderbouwen, en op basis van deze nieuwe inzichten opfokschema’s voor kalveren te ontwikkelen, zijn Sloten BV en Schothorst Feed Research een unieke samenwerking aangegaan.
Door uitbreiding van de melkveestal is er op De Schothorst ruimte ontstaan voor het inrichten van een speciale onderzoeksstal voor kalveren. Hierin zullen zo’n tachtig kalveren in verschillende leeftijdsgroepen en op verschillende rantsoenen worden opgefokt.
„Wij hebben zelf ook een proefbedrijf met vijfhonderd kalveren, zowel rosé’s, als opfokkalveren. Maar als we daar onderzoek doen, missen we de eerste veertien dagen als de dieren nog bij de veehouders staan\", motiveert Rouwers de samenwerking met De Schothorst.
Omdat het onderzoeksbedrijf over een eigen melkveestapel beschikt, kunnen de prestaties van de proefdieren ook na afkalven en de rest van hun leven worden gevolgd. Zo hopen de beide partijen meer inzicht te krijgen in het verband tussen opfok en levensproductie. Sloten en De Schothorst hebben afgesproken om minstens vijf jaar in het onderzoek te investeren.
Tekst: Wichert Koopman
Beeld: Sloten