Kleinere zelfrijders mixen mee
„Wij zien een duidelijke stijging in de totale vraag naar zelfrijdende voermengwagens, maar ook naar machines met een wat kleinere inhoud”, stelt Jeroen Meijerink, manager PR van Trioliet, marktleider in Nederland op het gebied van voermachines. „Dat komt ook doordat grotere bedrijven in productiegroepen gaan voeren. En er zijn veehouders die nog met een zelfladende voermengwagen werken, maar die een stap extra willen maken vanwege de groei die ze gerealiseerd hebben met de overname van andere bedrijven of de uitbesteding van jongvee opfok.
De aanschaf van een zelfrijder vindt ook vanwege de ergonomie plaats. Dat is de reden dat de markt voor kleinere zelfrijders toeneemt en voor steeds meer bedrijven bereikbaar wordt. Omdat de middelgrote bedrijven in aantal toenemen bereik je met deze machines een grotere doelgroep, je kunt grotere aantallen gaan produceren en daardoor de prijs vrij strak houden. Toch daalde ook de prijs van de grotere zelfrijders als gevolg van concurrentie en grotere aantallen. Zo zie je dat op de zelfrijdermarkt in Nederland voor rond de 100.000 euro al wat te krijgen is.”
Getrokken wagen of zelfrijder
De meeste middelgrote veehouders voeren met een getrokken voermengwagen uiteenlopend van 10 tot20 kuub, al dan niet zelfladend. „Het gebruik van een zelfrijder hangt af van de situatie”, legt Meijerink uit. „Een zelfrijder is goed geschikt voor bedrijven waar de logistieke situatie niet ideaal is, dus wanneer de gebruiker heel veel componenten moet laden of de afstanden die hij moet rijden behoorlijk zijn. Ook kan het zijn dat bijvoorbeeld de opfok van jongvee zich op een andere locatie bevindt, dan is wegtransport beter te doen dan het gebruik van een getrokken wagen.
Aan de andere kant spaart de zelfrijder de aparte trekker voor het voeren uit. Bovendien is het een stuk ergonomie en bedrijfsgemak, want een zelfrijder zet je alleen voor het voeren in. Bij een trekker met zelfladende voerwagen kan het zicht op het werk een beperking zijn. Als je bedrijfseconomisch alle kosten naast elkaar zet, dan moet je van de trekker die de mengwagen aandrijft en de shovel of de machine die hem bevult een bepaald percentage afschrijven op het voeren. Als je dat op jaarbasis bij elkaar rekent, dan steekt een zelfrijder daar toch goed bij af. Belangrijkste afweging los van de kostprijs, blijft echter wat het beste past op het eigen bedrijf.”
Voor de grotere bedrijven en loonwerkers levert Trioliet de Triotrac van 17, 20 en24 kuubmet alle toeters en bellen die maar denkbaar zijn. Deze machines zijn een groot gedeelte van de dag aan het werk en de bestuurder stelt daardoor ook veel hogere eisen. Speciaal vanwege de stijgende vraag van de middelgrote veehouders met zeventig tot 150 melkkoeien ontwikkelde de fabrikant een compacte eenvoudigere zelfrijder.
Smartrac van Trioliet
Op de komende Eurotier 2010 van 16 t/m 19 november in Hannover zal Trioliet de Smartrac introduceren. Bij de ontwikkeling van deze machine heeft de fabrikant, omwille van de prijs, niet het laadsysteem van de Triotrac toegepast, maar is uitgegaan van zijn zelfladende voermengwagens. Jeroen
Meijerink: „Daar hebben we een aandrijfunit voorgezet en van het wensenlijstje is de machine voorzien van ondermeer een lage bouwhoogte en is er goed zicht op het werk. Er is bovendien een grote uitkuilhoogte ingebouwd. Wij willen ons dusdanig in de markt positioneren, dat een middelgrote veehouder bij gelijk kostenniveau, de keuze heeft tussen een getrokken machine al dan niet zelfladend, of een zelfrijder. De bouwhoogte van2,60 metermaakt de wagen ook geschikt voor traditionele stallen.”
De Smartrac laadt aan de achterzijde en beschikt daarvoor over een telescopisch snij/laadsysteem met een dubbele laadarm geënt op de Trioliet Gigant en de UKW 5000. De uitkuildiepte bedraagt55 centimeter, terwijl de uitkuilhoogte tot4 meterreikt. Mengen doet de machine met één mechanisch aangedreven verticale vijzel.
Vanwege de eenvoudige techniek koos de fabrikant bij het doseren voor twee hoge zijkleppen met kunststof afsluitkleppen links en rechts in plaats van een bandje. De lengte van de machine bedraagt6,20 meter. Samen met de breedte van2,55 meteren de hoogte van2,60 meterin combinatie met de gestuurde as onder de cabine is de Smartrac compact en wendbaar. Vanwege de efficiency beschikt de zelfrijder over een viercilinder dieselmotor, die via een koppelomvormer en vier versnellingen voor- en achteruit mechanisch de voorwielen aandrijft.
De Smartrac is bovendien voorzien van een ruime cabine waarbij de bestuurder middels de draaibare stoel en het extra leverbare camerasysteem goed zicht op zowel het laden als ook op het uitdoseren heeft. De Smartrac kent een meer basisuitvoering dan zijn grotere broer de Triotrac. Zodoende kan Trioliet de prijs vanaf 70.000 euro excl. BTW houden.
De meeste gebruikers zullen echter als optie voor een weegsysteem kiezen. „Bij de Smartrac hebben wij voor9 kuubgekozen omdat bedrijven met honderd tot 140 koeien vaak al in twee productiegroepen voeren, en die kun je met deze inhoud goed bedienen”, geeft Meijerink aan. „Wanneer er vraag is naar een grotere Smartrac, gaan wij daar natuurlijk mee aan de slag.”
VS 11 van RMH
De Israëlische fabrikant RMH levert met de VS 11 een zelfrijder van11 kubieke metermet één hydraulisch aangedreven verticale mengvijzel. De machine laadt met een laadfrees en een rubberen opvoerband. De VS 11 lost met een hydraulisch werkende losdeur aan de linkerzijde (optioneel ook rechterzijde). Ook deze zelfrijder bezit compacte afmetingen met een lengte van6,05 meter, een breedte van2,40 meteren een hoogte van2,50 meter.
Deze mengwagen bezit een volledige hydraulische aandrijving met Rexroth motoren. Een hiervan drijft de vooras aan, die net als de gestuurde achteras, een vering bezit. Krachtbron voor dit alles vormt een 118 pk watergekoelde turbodiesel van Deutz. Standaard beschikt de VS 11 over een cabine met verwarming, een eigen RMH weeginrichting en een cameraset met twee camera’s.
Veel delen van de machine die in aanraking komen met voer zijn vervaardigd uit edelstaal, waardoor RMH levenslange garantie op de kuip en de bodem geeft. „De VS 11, die wij sinds2002 inhet programma hebben, is ook geschikt voor bedrijven met meer dan honderd koeien, omdat zij dan toch vaak al met twee productiegroepen werken”, vertelt Pieter Hoogendijk van RMH-dealer Van Zuylen.
„Zodoende kun je ook voor grotere bedrijven met een kleinere wagen toe wanneer je in twee productiegroepen voert. Dat kost niet extra veel tijd. Ook bedrijven met een melkrobot hebben een toenemende interesse voor deze wagen. Als deze bedrijven tweekeer daags gaan voeren komt er duidelijk meer beweging in de stal. Dat is merkbaar in de gezondheid en de productie van de veestapel. Landelijk zien wij dat de belangstelling voor machines als de VS 11 duidelijk stijgt.”
Kleine zelfrijders van Sgariboldi
De Italiaanse fabrikant Sgariboldi bouwt zelfs drie ‘kleine’ zelfrijders: de 5110, een 10 kuubse verticale; de 5211, een 11 kuubse horizontale: en de 5011, een 11 kuubse peddelmixer (lijkt op systeem Keenan). Deze machines hebben veel van hun grotere broers weg. Zo beschikken ze over een volledige hydrostatische aandrijving. Krachtbron hiervoor vormt een turbodiesel met commonrail van John Deere met een vermogen van 160 pk.
Een van de hydromotoren drijft de bestuurde vooras aan, die net als de, tegen meerprijs, gestuurde achteras, leverbaar is met vering. Dit maakt de 5110 ondanks zijn lengte van7,60 meter, een breedte van2,35 metertoch behoorlijk wendbaar. Standaard beschikken de machines over een weeginrichting en een camera. De verticale mengers bezitten, voor een lange levensduur, standaard een losband van roestvrijstaal.
Voor het opvoerkanaal kan de gebruiker kiezen voor een band of een ketting. In Trak-uitvoering halen de machines een wegsnelheid van40 kilometerper uur op vier gestuurde en geremde wielen. „Al sinds 1986 bouwen wij deze kleinere zelfrijders”, legt Sgariboldi importeur Bernald Mols uit. „Wij hebben klanten met middelgrote bedrijven die een dergelijke voermengwagen hebben.”
„Als je namelijk de investering in een voermengwagen, een trekker en een shovel bij elkaar optelt, zit je dicht tegen een zelfrijder aan. Naast het werkgemak heb je met een zelfrijder bovendien schonere en strakkere kuilen en de mogelijkheid bijproducten nauwkeuriger te laden. Feit blijft dat de interesse bij middelgrote veehouders toeneemt.”
Tekst: Harold Mestrom
Beeld: Susan Rexwinkel