Kringloopwijzer past berekening voor ‘eiwit van eigen land’ aan
Tot en met 2020 berekende KLW de hoeveelheid ‘eiwit van eigen land’ als volgt: de hoeveelheid geoogst eiwit op het bedrijf gedeeld door de hoeveelheid gevoerd eiwit op het bedrijf keer 100 procent. In de nieuwe berekeningen rekent KLW met de hoeveelheid gevoerd eiwit van eigen land gedeeld door de totale hoeveelheid gevoerd eiwit keer 100 procent. Een nuanceverschil, dat zeker gevolgen kan hebben voor veehouders die jaarlijks meer eiwit oogsten, dan dat ze daadwerkelijk voeren aan de koeien.
Voorraden
Eiwit dat wel wordt geoogst, maar niet wordt vervoerd, wordt niet meer meegenomen in de nieuwe berekeningswijze. Daar staat tegenover dat eiwit dat een jaar eerder is geoogst, maar nu pas wordt gevoerd, wel meetelt in de nieuwe berekening. Heel concreet betekent dit dat op bedrijven die meer eiwit telen dan ze daadwerkelijke vervoeren, het percentage ‘eiwit van eigen land’ daalt. En op bedrijven die minder eiwit oogsten dan dat ze voeren en daardoor oude voervoorraden aanspreken het percentage ‘eiwit van eigen land’ juist zal toenemen.
Waarom
De Duurzame Zuivelketen (DZK), gericht op het verder verduurzamen van de melkveehouderij, heeft voor 2030 doelen gesteld ten aanzien van de grondgebondenheid van de sector. Eén van de belangrijkste bouwstenen onder het grondgebonden zijn, is het ‘eiwit van eigen land’. En dan specifiek het ‘eiwit van eigen land’ dat ook daadwerkelijk wordt toegepast in het rantsoen. Met het aanpassen van de rekenwijze wil DZK beter in beeld brengen welk aandeel van het gevoerde eiwit het bedrijf zelf teelde.
De aanpassing van de berekening heeft geen invloed op de in te voeren gegevens.