Positieve eigenschappen bierbostel; raadsel of verklaarbaar?
Veel melkveehouders ervaren de positieve eigenschappen van bierbostel. Menigeen merkt dat bij het toevoegen van een paar kilo bierbostel aan het rantsoen, de gezondheid van de koeien verbetert en de koeien net wat makkelijker produceren. Dit is goed te verklaren op basis van de nutritionele kenmerken.
Bierbostel kenmerkt zich in een gemiddelde voederwaarde van ongeveer 940 VEM en een bovengemiddeld ruw eiwitgehalte van 240 gram per kilo droge stof. Dit eiwit is hoogwaardig voor de koe en bevat met 135 gram een relatief hoog aandeel DVE (darm verteerbaar eiwit). Daarnaast valt het hoge aandeel ruw vet (105 gram) op. Maar zeker niet minder belangrijk, door de vezels bevat bierbostel ook een relatief hoog aandeel NDF (530 gram) en 175 gram ruwe celstof.
Krachtvoerachtige met eigenschappen van ruwvoer
Bierbostel is dus een eiwit- en energie-rijk (vet) product. Toch is het eiwitgehalte niet zo hoog om het één op één te vervangen met soja of een ander eiwitrijk krachtvoermengsel. Zo bevat soja al snel de dubbele hoeveelheid eiwit en DVE. Dus kan één kilo droge stof bierbostel hooguit een halve kilo soja vervangen. De kracht zit hem juist in de combinatie van makkelijk verteerbaar eiwit, energie en de vezelachtige structuur. Dit maakt bierbostel uniek. Zo is het aandeel NDF (vezels) vergelijkbaar met een doorsnee graskuil. De meeste grondstoffen en bijproducten zorgen juist voor een lager aandeel ruwe celstof en daarmee een snellere verteerbaarheid. Bierbostel wordt vaak ingezet in rantsoenen die snel verteerbaar zijn. Naast de veilige vertering, verdringt het product ook nog eens ongeveer een halve kilo van het snel verteerbare basisrantsoen. Daarnaast wordt de krachtvoergift vaak nog iets verlaagd ter compensatie. Dit alles komt de gezondheid van de koe ten goede.
‘Droge’ en ‘natte’ variant
Er zijn in de praktijk grofweg twee soorten bierbostel. Een ‘natte’ variant van rond de 22 procent droge stof en een variant die iets droger is, rond de 27 procent droge stof. De drogere variant bevat minder vezels. Uit de praktijk blijkt ook dat de gunstige gezondheidseffecten met de drogere variant minder tot uiting komen. Dit bevestigt alleen maar dat juist de vezels een belangrijke uitwerking hebben op de gezondheid van de koe.
Enzymen niet meer werkzaam
Maar de enzymen dan? Enzymen zijn eiwitten die bepaalde biologische reacties mogelijk maken bij de vertering en een gunstig effect kunnen hebben bij de vertering. Het klopt dat er enzymen vrij komen bij het productieproces van bier. Het brouwgerst wordt namelijk tijdens het ‘mouten’ ingeweekt met warm water. Vervolgens gaat het gerst ontkiemen. De graankorrel vormt dan enzymen die het aanwezige zetmeel omzetten in suiker. Zodra de gerst is ontkiemd worden de graankorrels bij hoge temperatuur gedroogd om het ontkiemingsproces te stoppen. Daarna wordt de mout weer gemengd met warm water waarbij de enzymen weer actief worden en het laatste zetmeel verder afbreken tot suiker. De overgebleven vaste bestandsdelen noemen we bierbostel.
Er is weinig te vinden over eventueel nog actieve enzymen in bierbostel. Het ligt niet voor de hand. Voor zover is er één onderzoek waaruit blijkt dat er na dit proces vrijwel geen werkbare enzymen meer in de bierbostel zitten (Mussatto et al., 2006).
Geen toegevoegde gisten
Wie aan bier denkt, denkt ook aan gisten. In de veevoeding kennen we gisten die een positief effect hebben op het pens- en darmmilieu. Echter, tijdens het bier brouwen worden de gisten pas later toegevoegd en kunnen deze gisten niet actief zijn in de bostel. Daarmee wordt ook de veronderstelling ontkracht dat toegevoegde gisten een positieve invloed hebben bij het voeren van bierbostel.