Bouwgekte goed voor welzijn van de koe
Met bussen vol toert de Melkveeacademie door het land. De belangstelling voor ‘Boer on Tour’ is overweldigend. Eind november bekeken Limburgers en Brabanders drie verschillende nieuwbouwprojecten in Limburg en vrijdag 14 december ging Oost Nederland massaal op pad. Er heerst een bouwgekte in de melkveehouderij. Agrarische bladen puilen uit van de advertenties over open dagen op melkveebedrijven.
Volgens een enquête van het telemarketingbureau AgriDirect heeft bijna 20 procent van de Nederlandse melkveehouders met meer dan 80 koeien investeringsplannen tussen nu en twee jaar. En er is dit jaar al veel gerealiseerd en gebouwd, want er vindt een inhaalslag plaats.
Toen voormalig landbouwminister Cees Veerman in het najaar van 2006 de aftrap gaf voor de melkquotumontwaarding, verschoven de investeringsbudgetten van melkquotum naar stallenbouw en grond. Jarenlang was er weinig in stallenbouw geïnvesteerd en raakten stallen steeds voller. Blijkbaar heeft een ieder de nadelige gevolgen daarvan aan de lijve ondervonden.
Want bij nieuwbouw wordt er op de ruimte niet bezuinigd, ook al kijkt de moderne ondernemer met een kritische blik naar de totale kosten per koe. Bij nieuwbouw gaan de vierkante meters per koe fors omhoog. Doorgangen worden breder, ligboxen groter en de ruimte achter het voerhek neemt ook toe, met meters tegelijk. Soms verschijnt er ook luxe rubber op de roosters.
Regionale verschillen
Verder valt op dat de schaalvergroting in Noord-Nederland sneller gaat dan in Zuid Nederland. Harm Folkerts, agrarisch specialist van ABN Amro in Hardenberg (Ov.), heeft het over stappen van 80 naar 180 melkkoeien, terwijl zijn collega Raymond Wortelboer uit Tilburg (N.-Br.) juist constateert dat veehouders in zijn regio niet groeien met 100 koeien. „Vaak wordt er geïnvesteerd in schaalgrootte in combinatie met de aanschaf van een melkrobot.”
Dit is ook het beeld in Limburg, vertelt Jacob Pustjens van het adviesbureau Arvalis. Hij is als kennismakelaar actief voor de Melkveeacademie en reisde op 30 november met tientallen melkveehouders langs de bedrijven van de familie Wolfhagen uit Herkenbosch, de gebroeders Rompelberg uit Eijsden en Peter van Nieuwenhoven uit Roggel.
Rompelberg heeft geïnvesteerd in een BouMatic draaimelkstal om daarmee snel en flexibel de schaal te vergroten. Op de twee andere bedrijven is gekozen voor groei met een automatisch melksysteem, waarbij de nadruk minder sterk ligt op schaalvergroting.
Pustjens: „Je hoort er hier in Limburg niet meer bij als je niet in een automatisch melksysteem investeert. Vergeet ook niet wat een melkstalgebouw met een draaimelkstal kost. Misschien wel 500.000 euro.” Hij vermoedt dat de minder grote drang om te groeien in Zuid-Nederland te maken heeft met de beperkt beschikbare ruimte.”
„In Noord-Nederland is er meer grond en voer. Zodra extra voer- en mestafzetkosten moeten worden gemaakt, is snel groter groeien niet rendabel. Daarentegen biedt Noord-Nederland wel ruimte om honderden koeien te melken. Zeker als er in akkerbouwgebieden kan gaan worden geboerd als in de Veenkoloniën. Viel de belangstelling om naar dit gebied te verplaatsen de laatste jaren enigszins tegen, tegenwoordig is het dringen geblazen in het noordoosten van Nederland. Volgens LTO Vastgoed is de grondprijs er in een paar jaar tijd verdubbeld naar 30 tot 40.000 euro per jaar.
Melkrobot of carrousel
In Noord-Nederland wordt er verhoudingsgewijs veel gekozen voor het melken in een draaimelkstal of een ander systeem met een hoge capaciteit. Dat maakt de bedrijfsvoering flexibeler als de veestapel snel wordt uitgebreid. Wie automatisch melkt met een Lely- of DeLaval robot is gedwongen om bij de aanschaf van een extra melkrobot ook de veestapel te verdubbelen.
Toch laten de verkoopcijfers van DeLaval en Lely zien dat er voor het eerst in de geschiedenis meer melkrobots worden verkocht dan draaimelkstallen, visgraatmelkstallen en zij-aan-zij melkstallen.
Het enige semi-automatische melksysteem dat ook groeit in marktaandeel is de swingover-melkstal. Bij grote aantallen melkstanden blijkt het aantal koeien dat per uur door één persoon kan worden gemolken niet of nauwelijks onder te doen voor andere semi-automatische systemen. De swingover melkstal bespaart flink op melkstelapparatuur en electronica. Anderzijds moet er wel een relatief grote melkstal worden gebouwd.
De bouwkosten per ligbox (inclusief melkwinning) variëren volgens de ABN Amro van 3.000 tot 6.000 euro per koe. De bank wijst op de mogelijkheid van anticyclisch investeren. Wie investeert in een periode van laagconjunctuur kan tot wel 20 à 30 procent op de bouwkosten besparen. In de varkenshouderij is dit een bekend fenomeen.
Grens aan groei
Ook ziet Henk Westeneng, sectormanager melkveehouderij van ABN Amro, de kennis over stallenbouw snel toenemen. „Een paar jaar wachten kan in sommige gevallen echt geen kwaad. Sowieso is nieuwbouw niet voor iedereen weggelegd. Bouw niet, omdat de buurman bouwt. Je moet er wel de persoon voor zijn om (veel) meer koeien te melken. Het vergt een andere werkwijze. De beslissing om te gaan werken met personeel is belangrijk.”
Westeneng ziet zijn visie bevestigt door de terugkeer van Nederlanders die de enorme schaalvergroting van hun bedrijven in Denemarken beu werden. Nu ze in de gelegenheid zijn door de veranderde herinvesteringwetgeving en de snel gestegen grondprijzen op Jutland terug te keren naar Nederland, blijkt dat er grenzen zijn aan groei.
Terug in Nederland kiezen ze voor een bedrijf met ongeveer 100 melkkoeien. Een bedrijf dat zonder personeel en zonder zware schulden door één persoon met hulp van de familie wordt gerund.