‘Klebsiella-vrij’ en toch Klebsiella
Onder het melken, vorig jaar juli, was aan de melk nog niets te zien. Toch vertrouwde de veehouder uit de praktijk van dierenarts Bernadette Austie de koe niet. ’s Avonds zag de veehouder vlokjes en haalde bij de praktijk nog het zwaarste middel, voor als niets anders meer helpt.
Want inmiddels kende hij het klappen van de zweep. De volgende ochtend lag het beest dood in de stal. Net als haar voorganger. Een paar anderen had hij net op tijd kunnen afvoeren. Maar waar het door kwam?
Twee gezichten
Langzaam wint Klebsiella terrein in Nederland. Omdat zaagsel duurder wordt -onder andere door de komst van biocentrales- stappen steeds meer veehouders over op een lagere kwaliteit, compost of zelfs bermmateriaal, constateert GD-uiergezondheidsspecialist Otlis Sampimon.
„En hoe meer grond in het boxmateriaal aanwezig is, hoe groter de kans op Klebsiella. Een stijging van 4 procent in zes jaar lijkt niet groot, maar is door de desastreuze gevolgen wel degelijk ernstig. De bacterie lijkt op E. coli, en wordt vaak via besmet zaagsel op het bedrijf geïntroduceerd. Daardoor zit het meestal al door de hele stal, voordat je weet wat het is.”
„Bovendien heeft het twee gezichten; dat van een zichtbare uierontsteking en dat van sluipmoordenaar, waarbij dieren alleen een verhoogd celgetal hebben. Bij 70 procent van de koeien slaan behandelingen niet aan. De koeien die wel opknappen, kunnen drager blijven en vormen dus tikkende tijdbommen in je stal.”
„De enige oplossing is alle zieke koeien eruit, de boxen schoonmaken en ontsmetten en opgeknapte koeien opnieuw bemonsteren voor bacteriologisch onderzoek voordat je ze weer in de koppel zet. Blijven ze positief, dan moet je rigoureus ruimen. Maar de meeste dieren halen dat niet eens.”
Raadsel
Hoe lager de kwaliteit zaagsel, hoe hoger het risico. Maar zelfs de hoogste kwaliteit zaagsel biedt niet altijd garanties, ervoer dierenarts Austie. Ze stond, samen met genoemde veehouder, voor een raadsel. „Koeien werden doodziek. Behandelingen sloegen niet aan. Het werden er negen in één maand, zelfs droogstaanden kregen mastitis. Maar Klebsiella kon het niet zijn, dachten we.”
„Twee weken voor de eerste zieke koe was de veehouder overgestapt op zaagsel, maar hij koos bewust een Duits eerste klas product dat zelfs de naam ‘Klebsiella-vrij’ droeg.” Toen ten langen leste toch een zaagselmonster werd genomen kwamen daar minder dan 100 kiemen per gram uit, wat geldt als ongevaarlijk. Pas bij een tweede monster, een paar weken later, werd Klebsiella toch met 300 kiemen aangetoond.
Ook in de melk werd Klebsiella in eerste instantie niet ontdekt, vertelt Austie. „Het bacteriologisch onderzoek kon wel aangeven uit welke groep de bacterie stamde, coliforme kiemen, maar niet welke bacterie het precies was. Sindsdien zweer ik bij PCR-testen in plaats van bacteriologisch onderzoek, daarmee werd Klebsiella namelijk wel vastgesteld. PCR werkt op basis van DNA en kan elf soorten bacteriën aantonen.”
Kwaliteit
GD-specialist Sampimon verwacht dat bij deze veehouder de naam ‘Klebsiella-vrij’ ten onrechte aan het product is gehangen. „Ik ken op dit moment maar één los gestort zaagselproduct dat werkelijk Klebsiella-vrij is: Cesall. Daar zijn toevoegingen bij gedaan waardoor de bacterie ook echt geen kans maakt.”
„Met eerste klas zaagsel loop je weinig risico, maar daar kan het wel in voorkomen. Helaas gebeurt het sporadisch dat zaagsel onder een verkeerde kwaliteitsnaam wordt verkocht. Vertrouw je het niet, stuur dan altijd eerst een zaagselmonster naar de GD, voor je het gebruikt.”
Zaagsel komt er bij de veehouder, na acht koeien te hebben afgevoerd, niet meer in: hij stapte over op stro. Maar los van de kwestie of hij een verkeerd product kreeg, is waakzaamheid altijd geboden, denkt dierenarts Austie. „De regel ‘geen zaagsel, dus geen Klebsiella’, gaat niet op. Koeien kunnen bij weidegang zelfs rechtstreeks door grond besmet worden.”
Belangrijker nog dan de soort en kwaliteit strooisel, is dan ook vroeg signaleren, vertelt ze. „Bij mij gaan nu alle alarmbellen rinkelen als meerdere koeien doodziek van mastitis zijn, reguliere behandelingen slecht aanslaan en zelfs droogstaanden mastitis krijgen.”
„Ook al draagt het zaagsel de naam ‘eerste klas’ en ‘Klebsiella-vrij’, ik laat direct een monster nemen. En maar goed ook; deze zomer was het weer raak. Drie jaar geleden kwam ik de bacterie voor het eerst tegen. Sindsdien heb ik het ieder jaar bij een veehouder gezien.”
Alarmbellen
Na een nieuwe partij beddingmateriaal, moeten volgens dierenarts Austie en GD-specialist Sampimon alle ‘Klebsiella-alarmbellen’ rinkelen, als:
- Meerdere koeien mastitis krijgen.
- Ze direct erg ziek worden.
- Reguliere behandelingen slecht aanslaan.
- Zelfs droge koeien mastitis krijgen.
Actiepunten
- Onderzoek zaagsel.
- Bacteriologisch of PCR onderzoek zieke dieren.
- Zieke dieren apart zetten.
- Boxen leeghalen.
- Ontsmetten met 3 procent formalineoplossing.
- Nieuw strooisel erin.
- Ruimen als antibiotica niet aanslaat.
- Bij herstellende koeien; bacteriologisch onderzoek of PCR-test voor ze terug in de koppel gaan, dragers ruimen.
- Eventueel overstappen op droogzetters met neomycine.
- Eventueel maandelijks GD-tankmelkonderzoek om te monitoren op Klebsiella.
Tekst: José Bongen
Beeld: Mark Oude Breuil