‘Zonder goed mensbeleid geen goed koebeleid’
Als dierenarts advies geven over omgang met personeel, is dat niet vreemd?
„Nee. Op grote bedrijven is dat zelfs belangrijker dan advies over diergezondheid. Zonder goed mensenmanagement krijg je daar namelijk nooit goed koeienmanagement. De kennis van ziektes neemt bij groeiende ondernemers vanzelf snel toe, omdat alles wordt uitvergroot.”
„Als van je honderd koeien er drie aan de nageboorte blijven staan, kun je je nog afvragen of dat toeval is. Als van je duizend koeien er dertig aan de nageboorte staan, zie je direct dat er iets mis is. Maar om te zorgen dat de preventie en de behandelingen goed zijn, moet je zorgen dat het personeel gemotiveerd is en goed wordt aangestuurd.”
Wat is het grootste verschil tussen Nederlandse bedrijven en de buitenlandse ondernemingen waar u werkt?
„Dat zit natuurlijk in de aantallen, maar ook in de manier van boeren. Een Nederlandse boer is taakgericht. Hij wil zijn werk ‘af’ hebben en de puntjes op de i zetten. Daarom wordt hier zo enorm in automatisering geïnvesteerd: Nederlandse boeren zijn bang voor personeel. Als ze al werknemers hebben, zijn ze geneigd om die weer alles uit handen te pakken: ‘Ik doe het zelf wel even.’ Dan weten ze zeker dat het goed en vlot gebeurt. Een gemiddelde Nederlandse boer zou daarom ongelukkig worden met vijfhonderd koeien. Hij zou zich over de kop werken, zoals ik emigranten vaak heb zien doen.”
„Om zulke grote koppels aan te kunnen, moet je namelijk een ander type veehouder zijn: niet taakgericht, maar mensgericht. Zo iemand besteedt zijn energie niet aan het werk dat moet gebeuren, maar aan de mensen die dat moeten doen. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Ook als je personeel steeds weer de fout in gaat, moet je ze het werk niet uit handen pakken, maar blijven motiveren, corrigeren en opleiden.”
Waarom vinden Nederlanders dat zo moeilijk?
„Ten eerste heeft de Nederlandse veehouder de hoogste schuldenlast per koe; vaste lasten als grond en quotum zijn hier gigantisch. Dat heeft ervoor gezorgd dat Nederlanders specialisten zijn in intensief en perfectionistisch werken. Een werknemer past niet zo goed in dat plaatje.”
„Daarnaast komt het bij een slechte melkprijs voor, dat een werknemer meer kost dan jij zelf verdient. Dat is voor veel Nederlanders –die nog niet gewend zijn aan die fluctuaties- moeilijk te verkroppen.”
„Ten slotte heeft de Nederlandse boer nu eenmaal weinig ervaring met het managen van mensen. In Amerika zijn de ondernemers met duizend koeien die aan personeel gewend raakten, overgebleven. Nederlanders hebben daarin een keuze. Maar wij zijn een land van ‘niet opvallen en doen wat de buurman doet’; automatiseren dus.”
Welke valkuilen ziet u in het buitenland, waar groeiende Nederlandse bedrijven van kunnen leren?
„Ondernemers die te veel aan groei denken, maar te weinig aan kwaliteit. Als je niet in staat bent om met vijfhonderd koeien geld te verdienen, gaat je dat met duizend koeien ook niet lukken.”
„Bedrijven waar de uitbreiding een laatste redmiddel lijkt te zijn om de kostprijs te verlagen, zijn meestal een paar jaar later ‘aan de beurt’. Natuurlijk moet je altijd een drang naar vooruitgang houden; stilstand is achteruitgang. Maar soms kun je beter investeren in optimalisatie dan in groei.”
En op het gebied van diergezondheid?
„Alvast meer vee aanhouden zodat je een nieuwe stal direct kunt vullen. Overbezetting kan gruwelijk veel geld kosten. Koeien raken kreupel, worden moeilijk drachtig en krijgen een hoog celgetal. Je nieuwe stal wat langer minder vol laten staan of vee aankopen, is uiteindelijk goedkoper.”
U geeft ook voedingsadvies. Wat gaat daarbij fout op grote bedrijven?
„Hoe groter, hoe aanlokkelijker het lijkt om met verschillende productie- en droogstandsgroepen te werken. Maar de gezondheidsproblemen die door sociale onrust ontstaan, worden onderschat. In een ‘close-up’-groep waar koeien drie weken voor het afkalven heen gaan, verandert elke week een derde van de samenstelling. Het duurt steeds een dag of vijf voordat de rust is teruggekeerd. Terwijl een koe net voor het afkalven juist geen strijd kan gebruiken.”
„Bovendien ben ik geen voorstander van allerlei rantsoenen. Een close-up koe die lekker energierijk voer krijgt, vreet zo 150 procent van wat zij nodig heeft. Je creëert dus net voor afkalven alsnog vervetting en insulineresistentie. Ook productiegroepen hebben geen nut: als je een koe na 150 dagen lactatie in een groep met minder energierijk voer zet, zorgen de plotselinge voeding- en omgevingsverandering ervoor dat de productie onderuit gaat.”
„Per saldo is haar energiebalans dus weer hetzelfde, je bent alleen een paar liter melk kwijt. Een aparte vaarzengroep is wel zinvol; zo hebben zij minder last van oudere koeien en kun je de boxen op hun formaat aanpassen.”
Waarom horen we van buitenlandse bedrijven altijd zo veel negatieve verhalen over het werken met personeel?
„Omdat wordt onderschat hoeveel tijd het begeleiden van mensen kost. De grootste valkuil is werknemers zien als slaven en denken dat ze exact doen wat jij zegt.”
„Wie verwacht dat hij na één keertje inwerken klaar is met een melker, heeft het mis. Het duurt veertien dagen voordat hij gewend is. Vervolgens gaat het zes tot acht weken goed. Maar daarna probeert hij zelf manieren te vinden waarop het makkelijker kan. Dus moet je hem weer uitleggen waarom je het op jouw manier wilt.”
„Sowieso kun je nooit ophouden met je gezicht te laten zien. Als je personeel om 5 uur ’s ochtends arriveert, moet jij er al een kwartier eerder zijn. Met een glimlach. Want als jij op zulke moment nog lekker in je bed ligt, werkt dat heel demotiverend.”
Maar altijd met je neus er bovenop zitten, dat werkt toch ook demotiverend?
„Op goedlopende grote bedrijven weet het personeel niet anders. Er ontstaan juist problemen als een ondernemer niet precies weet wat er gebeurt op zijn erf. Een camera in de put, of bloed tappen om te kijken of je kalveren wel biest krijgen, is helemaal niet gek. Niet om je personeel af te straffen, maar om ze aan te kunnen spreken en problemen te voorkomen. Als je het maar op de goede manier oppakt; met een lach en geduld.”
„Een tijd geleden zag ik op filmbeelden hoe een melkster in Litouwen een koe aansloot, terwijl er bij het voorstralen dikke klodders waren. Ik heb tegen haar gezegd: „Die beelden zijn geen aanval op jou. Ik ben juist blij dat je dat deed, want het geeft me de gelegenheid om het nog eens aan iedereen uit te leggen.”
We spreken nu over bedrijven van duizend koeien. Personeel controleren is in Nederland toch niet nodig?
„Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Al kan ik me voorstellen dat je de relatie onder druk zet, als je maar één personeelslid hebt. Je werkt dan toch nauw samen. Maar zodra jij geen overzicht meer hebt, bijvoorbeeld bij iemand die urenlang in de melkput staat, is het wel degelijk nodig.”
„Ik hoor Nederlandse boeren vaak klagen over bedrijfsverzorgers: ze zouden voor meer mastitis zorgen. Toch zijn het vaak prima jongens. Als je maar weet waar het precies mis gaat, kun je er met ze over praten en hoef je niet achter hun rug om te klagen.”
„Wie een camera te ver vindt gaan, kan gewoon eens onverwachts de put in lopen om een praatje te maken. Hoe schoon is het eigenlijk? Hoeveel apparaten staan lucht te zuigen? Dat geeft al handvatten, zonder dat je personeel door heeft dat je aan het controleren bent.”
Zullen Nederlandse boeren ooit wennen aan duizend koeien en tien man personeel?
„Er zijn er natuurlijk al een paar. Maar het antwoord wordt vooral door de politiek bepaald, niet door boeren. Met de Nederlandse consumentenbeleving rond dierenwelzijn en milieu, wordt het lastig. Al is één bedrijf met duizend koeien minder belastend en makkelijker te controleren dan tien bedrijven met honderd koeien.”
„Daarnaast is het de vraag of je het als boer moet willen. Met duizend koeien verdien je misschien meer per liter melk, maar is het rendement op je vermogen nog altijd niet lucratief. Een boer moet het vooral hebben van passie en plezier. En zoals gezegd; volgens mij worden de meeste Nederlandse boeren ongelukkig van vijfhonderd koeien.\"
Curriculum Vitae Jan (J.R.) Jansen
Woonplaats: | De Hoeve. |
Geboren: | 1957 in Kloosterburen |
Opleiding: | Diergeneeskunde. |
Loopbaan: 1986 – 1990: | dierenarts Zeewolde, Bonaire, Lelystad |
1990 – 2001: | mede-eigenaar DAP Midden Flevoland |
2001 – 2010: | bedrijfsadviseur en freelance dierenarts Verenigde Staten |
2010 – heden | zelfstandig ‘Large Herd Consultant’, docent CAH Dronten. |
Tekst: José Bongen
Beeld: Alex de Haan