Zuivelverwerkers moeten betaling aanpassen
Kees Maas opereerde zes jaar lang met een eigen bedrijf op de Amsterdamse beurs. Hij bouwde zijn bedrijf van de grond af op en verkocht het in 2001. Op de beurs leerde Maas het klappen van de zweep kennen waar het gaat om vermogensbeheer en risicomanagement. Na de verkoop startte hij vanuit Lelystad DCA-Markt en speelt hij met marktinformatie en risicomanagement succesvol in op de behoeftes van boeren.
Die behoeftes zijn aan het veranderen, verklaart Maas. „De sector is in rap tempo aan het verzakelijken. Boeren hebben tegenwoordig allemaal een nummer van de Kamer van Koophandel, het ministerie van LNV valt onder Economische Zaken, etcetera.”
„Agrarische bedrijven vallen al bijna onder het midden- en kleinbedrijf. Alleen zijn er fiscaal wat uitzonderingsposities en gelden er meer regels, omdat boeren opereren in de groene ruimte. Die verzakelijking zal doorzetten en de schaalgrootte zal toenemen. Daardoor worden de risico’s ook groter en die moeten boeren gaan managen.”
Grotere risico’s
Tot op heden doen boeren dat te weinig naar het oordeel van Maas. Hij verklaart dat op basis van de doelstelling voor de sector die na de Tweede Wereldoorlog vooral op productie was gericht. En daar ligt het volgens hem nog steeds.
„Het vak risicomanagement wordt niet gedoceerd aan de agrarische hogescholen, terwijl bij een toenemende schaalgrootte de risico’s toenemen. Op het vlak van opbrengstprijzen, oogst, financiering en persoonlijke gezondheid zullen boeren die in de hand moeten houden. Daar is geld mee te verdienen”, meent Maas.
De focus van de landbouwsector ligt nu nog te veel op kostenbesparing. „De redenering is dat een akkerbouwer met slimmer spuiten de kosten verlaagt en daardoor uiteindelijk een hogere marge overhoudt. En een melkveehouder gaat meer koeien houden om op die manier de kosten naar beneden te krijgen. Dit soort maatregelen zijn gebaseerd op kostenmanagement, terwijl inkomensmanagement meer bepalend is voor het uiteindelijke bedrijfsresultaat.”
Maas geeft als voorbeeld een paard dat je iedere dag een klein beetje minder voer geeft om kosten te besparen. „De eerste dag merk je daar nog niets van en de tweede dag ook nog niet. Maar na een aantal dagen begint het paard slomer te worden en minder werk te verzetten en het houdt een keer op.”
„Mijn advies: blijf dat paard gewoon voeren en richt je aandacht op andere aspecten om de geldstroom naar het bedrijf te vergroten. Die ondernemersvisie kom ik nog weinig tegen in de landbouw.”
Termijnmarkt
Prijsrisico’s in de hand houden, kan op verschillende manieren. De termijnmarkt is daar een voorbeeld van in de akkerbouwsector. In de zuivelsector lukt dat nog niet. Maas: „De termijnmarkt in zuivel die begin dit jaar van start is gegaan in Frankfurt functioneert nog niet goed.”
„De prijzen bleven dit jaar vrij constant en dan is het niet interessant voor partijen om in te stappen. Voor een melkveehouder is dat ook bij een goed werkende termijnmarkt de vraag. Afgeleide producten kunnen wel interessant zijn, maar dan moet er wel voldoende handel zijn.”
In de aardappelmarkt heeft DCA-Markt al wel afgeleide producten geïntroduceerd. Een voorbeeld is het aardappelklikcontract tussen een frietfabriek en teler. Er wordt overeengekomen om een bepaald volume aan aardappelen te leveren zonder vaste prijsafspraak. Afhankelijk van de koers op de termijnmarkt kan een teler het contract vastklikken en krijgt hij of zij die prijs uitbetaald bij aflevering.”
„Na de introductie drie jaar geleden zijn er honderden telers mee begonnen. Maas: „Dit seizoen levert dat tot nu toe een goed rendement op. Waar een gemiddeld vaste termijncontract tussen de 11 en 12 euro ligt, levert de termijnmarkt 21 euro op.”
Variatie in uitbetaling
Een andere manier om prijsrisico’s af te dekken, is volgens Maas dat zuivelverwerkers de individuele melkveehouder de mogelijkheid geven om ze te laten kiezen tussen verschillende prijsrisicomodellen. Dan kunnen melkveehouders een uitbetalingssysteem kiezen dat past bij het eigen risicoprofiel.
In de melkveehouderij bestaat volgens Maas een achterhaald model van uitbetalen. Dat bleek de afgelopen jaren met de grote prijsschommelingen. De melkprijs steeg eerst naar 37 cent per kg en daalde daarna naar 22 cent. Melkveehouders hadden niet de kans daar invloed op uit te oefenen, terwijl het prijsrisico van melkveehouders die leveren aan een coöperatie volledig bij die melkveehouder ligt.
De verwerker haalt de melk op, verwerkt het en verkoopt het. Van de opbrengst haalt de verwerker eerst zijn eigen kosten af en wat er overblijft wordt verdeeld onder de veehouders. Maas: „Voor een veehouder met een kleine bedrijfsomvang en weinig tot geen financiële leningen is een prijs van 22 cent vervelend. Voor een groot bedrijf met een groot aandeel vreemd vermogen is het een enorm risico.”
„Verwerkers behandelen alle leden op dezelfde manier en hebben dus geen oog voor de risicoverschillen onder hun leden. Daar zou een moderne verwerker op in moeten spelen door meer uitbetalingcategorieën aan te bieden. De huidige uitbetalingswijze is dan een offensieve optie, maar daar kan een defensieve optie tegenover staan. Bijvoorbeeld een minimale uitbetalingsprijs van 27 cent en een maximale prijs van 32 cent. Op die manier kan een melkveehouder zijn risico beperken.”
Kans voor boeren
Marktanalisten verwachten de komende jaren weer stijgende voedselprijzen. Dat trekt institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, naar de agrarische termijnmarkten. En dat vergroot weer de fluctuatie in de koersen en uiteindelijk werkt dat door naar grotere prijsschommelingen in de fysieke markt.
De algemene opinie is dat dit slecht is voor iedereen, behalve voor de partijen die handelen op die termijnmarkt. Kees Maas weerspreekt dat. „Voor pensioenfondsen is het een hele mooie afdekking tegen inflatie. Pensioenfondsen die alleen obligaties kopen, lopen de kans dat de inflatie hoger komt te liggen dan het rendement op obligaties. Doordat voedsel zwaar meeweegt bij inflatie, voorkomen ze dat. Dat gebeurt overigens al jaar en dag, dus nieuw is het niet.”
„Voor boeren is deze ontwikkeling juist een kans.” Fondsen zijn volgens Maas de olie in deze handel. „Wanneer je als teler iets te koop aanbiedt, maar er is geen afnemer geïnteresseerd, dan is het prettig dat er fondsen zijn die het aankopen. Bovendien stimuleren de fondsen op deze manier de marktwerking. En hoe meer marktwerking des te meer innovatie en daar profiteert de hele sector van.”
DCA-Markt
DCA-Markt is in 2001 opgericht en heeft zich ontwikkeld tot een multimediabureau op internet. Het bedrijf richt zich op onderzoek naar prijsvorming van agrarische producten en biedt boeren prijsrisicomanagement aan door bijvoorbeeld te handelen op de termijnmarkt.