Eerste resultaten Xsires Fleckvieh-proef bekend
„Henk Schoonvelde en ik waren zes jaar geleden in Oostenrijk en verbaasden ons daar over de kwaliteit van het Fleckvieh”, vertelt Hans Kerkhof, samen met Schoonvelde de oprichter en eigenaar van fokkerijorganisatie Xsires, welke is gespecialiseerd in kruisen. Het bezoek vormde de kiem voor de Xsires Fleckvieh-proef, die in2005 ingang werd gezet.
„In Oostenrijk zijn er bedrijven met een gemiddelde melkproductie van 10.000 à11.000 litermelk. Maar de Oostenrijkers zijn geen marketeers. Ik heb eens een groepje Oostenrijkers in Nederland rondgeleid en verteld hoe hier geboerd wordt. ‘Je zit diep in de schulden en werkt nog harder om er weer uit te komen’, was hun reactie”, illustreert Kerkhof.
Acht bedrijven
Kerkhof wijt het dan ook aan de mentaliteit van de Oostenrijkers, dat hij geen onderzoek naar Fleckvieh kon vinden. „Wij hadden een goed gevoel bij het Oostenrijkse Fleckvieh, maar wilden dat wel cijfermatig onderbouwd zien”, verklaart Kerkhof de onderzoeksopdracht, die hij samen met fokkerijorganisatie Genetics Austria bij Wageningen UR Livestock Research neerlegde.
„In samenwerking met Wageningen UR hebben we acht melkveebedrijven bereid gevonden, om gedurende twee jaar hun veestapels voor de ene helft met Fleckvieh en voor de andere helft met Holstein te gaan insemineren, met minimaal twintig drachten per ras.”
De acht testbedrijven hadden een gemiddelde bedrijfsomvang van een miljoen kilogram melk, waarbij twee met melkrobots werken en vier weidegang toepassen. „De stieren zijn willekeurig verdeeld over de koeien, waarbij de moeders van de Holsteins en van de Fleckvieh-kruislingen vergelijkbare lactatiewaarden hadden”, aldus Wijbrand Ouweltjes van Wageningen UR Livestock Research, die het onderzoek uitvoert.
„Als er vandaag een tochtige koe was, dan ging er een Fleckvieh-stier op en als er de volgende dag een koe tochtig was, kwam er een Holstein op”, vult Kerkhof aan. De deelnemende veehouders gingen dus voor de helft verder met hun normale Holstein-fokbeleid, terwijl Kerkhof voor de andere helft hielp bij de Fleckvieh-stierkeuze.
Doodgeboortes
De eerste resultaten van de Xsires Fleckvieh-proef hebben maar liefst vijf jaar op zich laten wachten. „We wilden wel afgesloten lijsten, of in ieder geval lijsten van meer dan 305 dagen”, verklaart Kerkhof. Ouweltjes verzamelde de gegevens van de acht deelnemende melkveebedrijven en maakte de balans op.
Uit de gegevens blijkt dat er tot en met de eerste kalving weinig verschillen zijn tussen de zuivere Holsteins en de Fleckvieh-kruislingen. Het belangrijkste verschil is het iets lagere percentage doodgeboortes bij de kruislingen.
Alle dieren die voor 1 januari 2010 afkalfden, zijn met elkaar vergeleken. Het blijkt dat de Holstein-vaarzen een iets hogere melkproductie realiseerden dan de kruislingvaarzen, maar dat de kruislingen hogere gehalten hadden. Bij de tweedekalfsdieren blijken juist de kruislingen een hogere productie te halen, al zijn de cijfers gebaseerd op slechts een klein aantal dieren.
Snel drachtig
Uit de gegevens van de gezondheidskenmerken blijkt dat het percentage kruislingvaarzen dat is geïnsemineerd, iets kleiner is dan het percentage Holsteins. Mogelijk is de persistentie van het ras hier debet aan. „Je moet bij Fleckvieh niet te snel oordelen”, aldus Kerkhof. „Fleckvieh begint rustig. De lactatiecurve is vlakker. Je moet ze na het afkalven eerst zes weken de tijd geven. Ik ben dan ook van mening dat veehouders soms te snel afscheid van hun koe hebben genomen.”
De kruislingen hadden minder inseminaties nodig voor een dracht en werden bovendien eerder geïnsemineerd, wat leidde tot een kortere tussenkalftijd. „Fleckvieh is snel drachtig, daarom moet je ze niet te snel insemineren. Anders moet je ze met een te hoge melkproductie droogzetten. De koeien kunnen temperamentvol zijn, ze hebben duidelijk een eigen willetje en laten eerder en vooral beter de tocht zien”, aldus Kerkhof. Wat betreft het celgetal is er een klein verschil in het voordeel van de kruislingen. „Ik verwacht dat de betere uiergezondheid bij de kruislingen zich vooral op oudere leeftijd zal manifesteren”, meent Kerkhof.
Duurzaamheid
Hoewel het onderzoek tot dusver hoofdzakelijk is gebaseerd op vaarzenlijsten, kunnen de eerste conclusies al worden getrokken. Het blijkt namelijk dat de Fleckvieh-kruislingen een betere vruchtbaarheid hebben en dat de melkproductie niet of nauwelijks onderdoet voor die van de Holsteins.
„Ik had gerekend op 3 procent minder kilo’s vet en eiwit, maar dat valt mee”, aldus Kerkhof. „Uiteraard moet het zich allemaal nog vertalen in een hogere duurzaamheid, maar alles wijst daarop. Wat dat betreft wachten we verdere onderzoeksresultaten af. Het onderzoek loopt sowieso door tot 2012, dus tot en met de derde lactatie.”
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Susan Rexwinkel, Gerard Burgers, Geert Marissen