Enorm groeipotentieel bij biologische zuivel
Nog niet zo lang geleden werden melkveehouders die omschakelden naar biologisch, beschouwd als een beetje vreemde snuiters. De omschakelaars waren vooral idealisten en de pioniers, die op een andere manier wilden boeren met respect voor het dier en de omgeving. Ook de retail wist niet goed wat ze met het biologische product aan moesten. De biozuivel kreeg een klein hoekje in de winkelkoelkast of werd afgezet via natuurvoedingswinkels. Biologische zuivel was letterlijk een nichemarkt.
Maar de wereld van voedselproductie en -consumptie is de afgelopen tien jaar sterk veranderd. Aspecten als duurzaamheid, milieu- en diervriendelijkheid hebben veel meer prioriteit gekregen, dankzij de inzet van belangenorganisaties. Ook in de sector groeide het besef dat het anders moest en kon. De koe in de wei is de laatste jaren een belangrijk verkoopargument geworden. De maatschappij wil immers die prachtige koe zien in het groene Hollandse landschap. Weidegang werd een marketinginstrument.
Door die veranderingen is de biologische zuivel letterlijk en figuurlijk uit z’n niche getrokken en in het daglicht gezet. De sector kende in de afgelopen jaren een grote groei. In 2010 steeg de productie (en daarmee de consumptie) van biologische zuivel met 28,2 procent ten opzichte van 2009. De biologische sector is bezig een professionaliseringsslag te maken en kan de vraag nu nauwelijks bijbenen.
Ook binnen de melkveehouderij is de ‘vreemde snuiter’ inmiddels gewoon de collega-melkveehouder geworden. Sterker nog, de biologische melkveehouders beginnen steeds meer een voortrekkersrol te krijgen als het gaat om milieuvriendelijk produceren. Het thema antibiotica is hier een goed voorbeeld van. De gangbare sector kijkt bij de biologische sector hoe zij omgaat met het antibioticagebruik.
Supermarkten
De belangrijkste reden voor de groeiende afzet is dat biologische zuivel nu volop in de supermarkten te verkrijgen is en gewoon naast de reguliere zuivelproducten staat. Zoals ‘s lands grootste slachterij Vion zich afgelopen jaren heeft ingezet om duurzaam en biologisch vlees goed in de markt te zetten, zo hebben FrieslandCampina en Arla zich sterk gemaakt om verse biologische zuivelproducten in de winkels weg te zetten.
Met zulke grote spelers is het voor de supermarkten ineens interessant om deze producten te verkopen. Prijs, kwaliteit en continuïteit zijn nu gegarandeerd. Volgens de Monitor Duurzaam Voedsel 2010 werd in 2009 48,6 procent van de totale biologische zuivelafzet verkocht in de supermarkten. In 2010 was dat gegroeid naar 51,5 procent. Meer dan de helft van de biologische zuivel vindt dus aftrek in de supermarkten.
Ook FrieslandCampina ziet dat. Afgelopen jaar steeg de productie van biologische zuivel bij de zuivelcoöperatie met 32 procent. „Die groei wordt vooral in de supermarkten gerealiseerd. Het segment is absoluut groeiende en er is ruimte voor meer afzet\", aldus woordvoerder Rob van Dongen.
De coöperatie signaleert een groei in de afzet van Campina Boerenland zuivel. „Vorig jaar besloten we dat alle melk die we voor Boerenland gebruiken, biologisch moet zijn. We hebben ons met het Boerenlandmerk echter niet gepositioneerd als biologisch, maar we zijn wel succesvol, omdat het nu gemakkelijk via de supermarkten verkrijgbaar is.”
Op dit moment verwerkt FrieslandCampina 53 miljoen kg biologische melk die door 133 leden wordt aangeleverd. „Als we behoefte aan meer biologische melk hebben, dan kopen we die elders aan. Maar in 2013 willen we groeien naar een verwerking van 67 miljoen kg. Daarvoor hebben we meer biologische melkveehouders nodig.” Naast Campina Boerenland brengt FrieslandCampina ook Ecomel Industrieel, Zuiver Zuivel en Demeter-producten op de markt.
Kaas
De biologische kaasmarkt kent niet de spectaculaire groei van dagverse zuivel, maar ook in dit segment zit veel perspectief voor de toekomst. Directeur Ben Wevers van coöperatie Rouveen Kaasspecialiteiten: „We verwerken nu 20 tot 25 miljoen kg melk tot speciale biologische kazen. De markt is groeiende met Nederland en Duitsland als de belangrijkste afzetmarkten.”
„Volgend jaar zullen we met 10 procent groeien. Dat lijkt veel, maar in absolute cijfers is dat twee miljoen kg oftewel twee of drie biologische melkveehouders meer. We kunnen wellicht twee keer zoveel kaas afzetten dan we nu produceren.”
330 melkveehouders
Uit de gegevens van Skal, de certificeringsorganisatie voor biologische producten onder het keurmerk Eko, blijkt dat er bijna 330 biologische melkveehouders in Nederland zijn. Het gemiddelde bedrijf heeft 80 melkkoeien, die6.600 litermelk produceren, al zijn er ook uitschieters naar boven met bedrijven van 200 koeien en een hogere productie.
Met 133 melkveehouders behoort FrieslandCampina tot de grootste partijen op de markt voor biologische dagverse zuivel. Arla timmert ook behoorlijk aan de weg. Daarnaast brengt Cono biologische Beemsterkaas op de markt en heeft Vecozuivel ook een aanzienlijk marktaandeel in biologische zuivel. CV Rouveen is met onder meer de Bastiaansen-kazen en 55 melkveehouders de grootste Nederlandse speler op de biologische kaasmarkt.
Het aantal biologische melkveehouders blijft gestaag groeien. Maar in tegenstelling tot tien jaar terug zijn de motieven voor omschakeling veranderd. „Je ziet een behoorlijke groei van melkveehouders die om economische redenen biologisch worden”, vertelt Ben Wevers. „Vooral melkveehouders met veel grond en minder dan12.000 kgmelk per hectare, zien in de stap naar biologisch een beter toekomstperspectief. We bieden hen een omschakelpremie van 2 cent op de reguliere melkprijs. De biologische melkveehouders ontvangen 8,8 cent per kg meer.”
„De economische bioboer voelt zich niet altijd een wereldverbeteraar, maar hij verbetert de wereld wel een beetje. En natuurlijk zijn ze gemotiveerd en hebben sympathie voor de biologische productie. Want melkveehouders die met tegenzin kunstmest afzweren, moeten niet omschakelen.”
Enorme groeipotentie
In totaal werd er in 2009 140 miljoen kg biologische melk geproduceerd. Voor 2010 ligt die hoeveelheid nog een stuk hoger, maar cijfers zijn er nog niet. Afgezien van de groeimogelijkheden in de afzet bestaat er ook een groeipotentieel in het aantal biologische melkveehouderijen en koeien.
Maurice Steverink, ketenmanager Taskforce Melkveehouderij Biologische Landbouw: „Uit berekeningen van het LEI blijkt dat er in 2009 een potentieel was van 10.500 bedrijven die zouden kunnen omschakelen, omdat ze minder dan13.000 kgper hectare produceren. Bijna 3.700 bedrijven produceren minder dan10.000 kgmelk per hectare. Dit betekent een potentie van 1,2 miljard tot 5 miljard kg biomelk. Dat is 8,7 tot 36,3 keer het volume dat er nu is, en 11 tot 45 procent van de totale melkaanvoer.\"
Volgens Steverink is omschakelen financieel aantrekkelijk voor melkveehouders die minder dan13.000 kgmelk per hectare produceren en bijvoorbeeld moeten voldoen aan natuurdoelstellingen zoals Natura 2000.
Obstakels
Om al die potentie te verwezenlijken, moet er volgens de ketenmanager een betere afstemming komen van vraag en aanbod. Ook moet er meer met kaasproducten worden gedaan. Daarnaast is voldoende krachtvoer belangrijk en moet de regelgeving worden aangepast voor een beter toekomstperspectief.
Ook denkt Steverink dat natuurorganisaties meer kunnen focussen op de biologische melkveehouderij. Bovendien moet de houding van boeren en adviseurs richting de biologische sector veranderen.
Ben Wevers beaamt dat. „Er heerst nog steeds een stukje vooroordeel naar de biologische sector. Het leeft te weinig bij andere melkveehouders en adviseurs, terwijl de stap voor sommigen veel kleiner is dan ze denken. Maar om de groeipotentie te kunnen realiseren, moet veel meer grond vrijkomen voor de biologische melkveehouderij. Dat is misschien nog wel het grootste obstakel. De natuurorganisaties kunnen daarbij helpen.”
Rob van Dongen ziet het grootste obstakel voor de biologische sector vooral in het handhaven van het onderscheidend vermogen ten opzichte van de gangbare melkveehouderij. „Ze moeten zich onderscheiden in productiewijze, met extra zorg voor de omgeving en het product. De biologische sector moet daarnaast dicht bij de consument staan. Bijvoorbeeld door de boer op de verpakking te zetten. Verder is een bredere distributie met grote volumes een absolute vereiste.”
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Gerard Burgers, Susan Rexwinkel