Internetconsultatie Slachttaks 'stilletjes' opgestart
Rectificatie: In een eerdere versie van dit artikel werd verwezen naar minister van Financiën Wopke Hoekstra en minister van LNV Carola Schouten die de internetconsultatie Slachttaks zijn gestart. Dat was foutief. De consultatie is gestart door PvdD.
Op de website internetconsultatie staat: ‘…Het doel van de Wet slachtbelasting is het bevorderen van de eiwittransitie naar plantaardige eiwitten, door het beter beprijzen van dierlijke eiwitten. Eén van de manieren om dit te doen is door de externe kosten van vlees ook te beprijzen. De initiatiefwet regelt dat een deel van de milieuschade in Nederland wordt verhaald op de veroorzakers, op het moment dat de milieuschade zich gemanifesteerd heeft en dieren naar de slacht gaan. De tarieven per dier zijn gebaseerd op geaccepteerde kennis…’
Initiatiefwetsvoorstel
Het initiatiefwetsvoorstel komt uit de koker van de Partij voor de Dieren en moet zorgen dat op het slachten van dieren belasting wordt geheven. Dat maakte de partij vorige week vrijdag bekend. Als een dier naar het slachthuis gaat, moet belasting worden betaald. Voor een rund moet 340,63 euro slachttaks betaald worden, voor een varken bijna 8,68 euro belasting. Paardachtigen 455 euro, pluimvee 0,12 euro, een schaap 16,32 euro en een geit 77,55 euro.
Volgens Lammert van Raan, Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Dieren, legt de initiatiefwet de kosten bij de vervuiler en wijst hij met zijn vinger naar de vleesindustrie als enorm vervuilend. Van Raan zegt dat een kilo rundvlees door de belasting ongeveer 1 euro duurder wordt. De slachttaks staat al sinds de oprichting van de PvdD op de agenda, maar volgens Van Raan was het lastig om te bepalen wanneer in de keten belasting zou moeten worden geheven en hoe hoog die heffing zou moeten worden. Aan de hand van cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving en de onderzoeksbureaus Ecorys en CE Delft is dit in deze wet volgens de PvdD-er nu wel gelukt. Van Raan denkt dat de wet ‘eind dit jaar’ kan worden ingevoerd indien er voldoende politieke steun is.
In het wetsvoorstel staat zelfs al een verwijzing naar een evaluatie van de wet na vijf jaar. Opvallend is ook dat er in de wet geen verwijzing is gemaakt voor wie en wat het verwachte geinde belastinggeld van 1,3 miljard is bestemd. Als naar de input van de internetconsultatie op dezelfde wijze wordt gekeken als bij andere consultaties over landbouwonderwerpen in het verleden, dan zou de kans aanwezig zijn dat de inbreng vanuit de veehouderij grotendeels genegeerd zal worden en kan het een ‘handjeklap’ met de landbouw worden om de taks door te voeren. Belanghebbenden kunnen tot 2 april via internet reageren.
Verdwijnen slachtcapaciteit
De kans is evenwel groot dat het wetsvoorstel zijn doel voorbij schiet. Voor sommige dieren zal het niet lonen om deze in Nederland te laten slachten en daarmee zal een groot deel van de slachtcapaciteit naar het buitenland verdwijnen met alle economische en maatschappelijke nadelen. Oude paarden, runderen en geiten zullen niet meer geslacht worden en richting Rendac verdwijnen, waarmee een aanzienlijk deel van de vleesproductie kan verdwijnen en vleesproducten voor de consument veel duurder gaan worden. Het wetsvoorstel is zo ingrijpend en onduidelijk dat de gevolgen nog wel eens groter zouden kunnen zijn en nadeliger dan nu overzien kan worden.
Korte-termijneffect
Ook hebben verschillende onafhankelijk adviesbureaus al aangegeven dat een vleestaks, wat deze slachttaks in feite is, geen garantie lijkt te bieden op een verminderde vleesconsumptie. Een verwante belasting die wel heeft bestaan, is de in oktober 2011 ingevoerde belasting op verzadigd vet in Denemarken. Het ging hier om een wereldprimeur en een ‘experiment’ dat van korte duur is gebleken: de vettaks is na ruim een jaar (januari 2013) weer afgeschaft. Aanvankelijk bleek uit onderzoek dat het effect aanzienlijk was: de consumptie van verzadigd vet nam af met 10 tot 15 procent. Dit bleek evenwel een korte-termijneffect. Op basis van gegevens over een langere termijn werd de daling van de consumptie gecorrigeerd naar 4 procent. Het gedragseffect van de prijsverhoging bleek dus bescheiden te zijn.