Kiezen uit veel soorten stappentellers

Duurde een tocht zo’n twintig jaar geleden nog vijftien tot achttien uur, tegenwoordig laat een koe maar zes tot acht uur bronstig gedrag zien. Slechts de helft heeft nog een sta-reflex. Zelfs boeren die drie keer daags een half uur puur naar de koeien kijken, zien nog maar 50 tot 70 procent van de tochten, blijkt uit Engels onderzoek.
Hulpmiddelen voor tochtdetectie lonen dan ook zeker, aldus Tom Vanholder, onafhankelijk diergezondheidsadviseur en tot voor kort tochtdetectiespecialist bij Lely. „Al zijn er boeren die aan het klapperen van de oortjes al kunnen zien of een koe tochtig is. Blijf dan vooral doen wat je doet, zou ik zeggen.”
Techniek
De eerste bewegingstellers werden al in de jaren ’80 ontwikkeld. Die werkten met een kwikbolletje dat bij iedere stap of halsbeweging even contact maakte met een schakelaartje. Een aantal tellers werkt nog steeds volgens ditzelfde principe, al is het inmiddels verboden kwik vervangen door kogeltjes of waterbolletjes.
De meeste fabrikanten zijn echter overgestapt op een nieuwere meettechniek: de accelerometer of G-sensor. Deze meet niet letterlijk de stap, maar het moment dat er versnelling optreedt, bijvoorbeeld als de poot naar voren zwaait. Door G-kracht wordt de massa in de sensor één kant op geduwd. Heeft de accelerometer één as, dan kan hij bepalen of de beweging voor- of achteruit is.
Bij twee assen onderscheidt hij ook links en rechts. En bij drie assen registreert hij bovendien bewegingen omhoog en omlaag. Dit laatste wordt bijvoorbeeld in de Wii-spelcomputer gebruikt. Het voordeel van de meerassige accelerometer is dat niet alleen wordt geregistreerd dat een koe beweegt, maar ook hoe zij beweegt. Daarom wordt dit in de praktijk vaak een activiteitsmeter genoemd in plaats van stappenteller.
Springt de koe bijvoorbeeld, draait ze rondjes, of beweegt ze alleen haar poot terwijl ze ligt? Het Ierse Diarymaster gebruikt dit systeem tweedimensionaal. Driedimensionale meters zijn bijvoorbeeld die van IceRobotics (Alta), Medria (ProAgri/FertiPlus) en de pootvariant van Nedap.
Welke werkt het best?
Toch zegt zo’n techniek nog niet alles over de betrouwbaarheid van tochtdetectie. Objectieve onderzoeken die de verschillende merken en technieken onderling vergelijken, zijn er nauwelijks. „Natuurlijk prijst ieder merk zichzelf aan. Maar ik kan niet zeggen: neem die, want die werkt het beste”, zegt Vanholder.
Het percentage tochten dat een activiteitsmeter of stappenteller ontdekt, ligt tussen de 80 en 95 procent. Daarvan is 5 tot 20 procent vals-positief, dat wil zeggen: een koe wordt als tochtig aangemerkt, maar ze is het niet. Het kiezen van een bepaalde meter lijkt daardoor eenvoudig: neem die met de meeste detectie en de laagste vals-positieve meldingen. Maar zo makkelijk ligt het helaas niet.
„De betrouwbaarheid is enorm afhankelijk van de instellingen op het bedrijf zelf en de bedrijfsfactoren die het gedrag van de koeien beïnvloeden, zoals de vloer, de conditie en de bezetting in de stal. Merk A kan in de ene stal 80 procent betrouwbaar zijn en in een andere stal 95 procent.”
Poot- of halszender
Het enige onafhankelijk bewezen verschil, is dat pootzenders zo’n 10 procent betrouwbaarder zijn dan zenders aan de halsband. Zowel bij tellen als bij meten van versnelling zijn kopbewegingen namelijk minder duidelijk dan pootbewegingen. Bovendien ontstaat er sneller ‘ruis’, bevestigt Rutger Woolderink, verkoopmanager bij Nederlands grootste producent van activiteitsmeters Nedap.
„Is er iets bijzonders in de stal te zien, schuurt ze eens lekker met haar nek langs de koeborstel of ligt ze met haar hals onder een bepaalde hoek flink te herkauwen, dan kan dit vals-positieve meldingen geven”.
Het bedrijf verkoopt zowel meters voor aan de nek als aan de poot, maar Woolderink zou boeren het laatste aanbevelen. „Dat we nog altijd nekmeters verkopen, komt omdat veehouders van oudsher eenmaal gewend zijn aan halsbanden. Ze gaan uit van de herkenning en willen daar een activiteitsmeter bij. Terwijl dat tegenwoordig in één kastje aan de poot kan.”
Wii-techniek
Toch werken niet alle halszenders slechter. Britse onderzoekers hebben in 2011 geconcludeerd dat de halsbandmeter van de Israëlische fabrikant SCR (verkocht door Lely en Semex) even goed werkt als de pootmeter van SEA Afikim (Fullwood). „Dat komt omdat die niet onderaan de nek, maar opzij bij het oor zit. Zo is de kopbeweging duidelijker te volgen en is bijvoorbeeld goed te meten of een koe steeds haar kop optilt en op het kruis van een ander legt.”
Of halszenders die volgens de nieuwste Wii-techniek werken ook minder betrouwbaar zijn, is niet onderzocht. Qua levensduur zit tussen pootzenders en halsbandzenders – in ieder geval bij Nedap - geen verschil, volgens Woolderink. „We geven op beide vijf jaar garantie en we gaan ervan uit dat ze tien jaar meegaan.”
Kiezen
Kiezen voor een bepaald merk wordt er dus nog niet eenvoudiger op. „Uiteindelijk werken ze allemaal. Het verschil zit ‘m alleen in de details”, concludeert Vanholder. Hij adviseert veehouders om bij de keuze voor een bepaalde meter zichzelf een paar vragen te stellen.
„Ten eerste: moet het binnen het management- en melksysteem passen, of mag het er los van staan? Wil je het bijvoorbeeld aansluiten op je selectiestraat, zodat tochtige koeien automatisch worden geselecteerd?
En wil je de stappenteller ook gebruiken als herkenning in de robot en de krachtvoerautomaat of is dat niet nodig? Als je een nieuw melksysteem aanschaft is het vaak goedkoop om direct stappentellers erbij te nemen. Maar heb je alles al, dan kan juist een ‘los’ systeem als CRV of Semex handig zijn.”
Sms of e-mail
Daarnaast kun je je afvragen hoe belangrijk je het vind dat het systeem constant (‘realtime’) gegevens afleest en verwerkt, zoals die van Nedap of Alpro, of je een dat een paar keer per dag genoeg vindt. Volgens Vanholder blijkt af en toe meten in de praktijk voldoende.
„Maar in theorie kan het een nadeel zijn. Stel dat een koe twaalf uur lang niet wordt afgelezen omdat hij niet in de melkrobot komt, dan kan het ook al twaalf uur geleden zijn dat de tocht is begonnen. Het zou kunnen dat je daardoor net de eerstvolgende ronde van de KI mist.”
Ook kun je tegenwoordig kiezen voor een systeem dat direct een sms of e-mail stuurt zodra een koe tochtig wordt gezien. Tot slot is het de vraag hoeveel extra informatie je wenst. Wil je de activiteitsmeter ook gebruiken om de gezondheid van je vee te bepalen? Dan kan herkauwmeting of weergave van het liggedrag een aanvulling zijn.
„Maar let er wel op dat je ook daadwerkelijk attenties krijgt bij ‘onderactiviteit’ en niet alleen bij ‘overactiviteit’. Anders heb je er nog niets aan.”
Eigen instellingen
Tot slot wordt de tevredenheid over een tochtdetectiesysteem grotendeels bepaald door instellingen die een boer zelf kan veranderen, vertelt Vanholder. Het systeem geeft een attentie als een koe een bepaalde grenswaarde voor activiteit overschrijdt. Zet je die waarde hoog, dan loop je het risico dat je sommige tochten mist.”
„Maar je weet wel zeker dat de tochten die je ziet, ook echt goede tochten zijn: je kunt blind insemineren. Zet je de grenswaarde juist laag, dan zie je er veel meer en worden bijvoorbeeld ook stille tochten goed weergegeven. Maar de kans dat er ook valse tochten tussen zitten, is een stuk groter.
„De vraag is: wat wil jij zien? Stille tochten komen bijvoorbeeld vooral bij de eerste en tweede eisprong voor. Vind je het belangrijk om die op te merken, of wil je daar juist geen last van hebben? Vraag daarom, bij welk systeem je ook kiest, om goed advies en uitleg bij de instellingen.”
Betrouwbare tochtdetectie
Stappentellers en activiteitsmeters zijn op dit moment de beste tochtdetectiemiddelen, denken zowel Vanholder als Woolderink. Ze laten niet alleen zien dat een koe tochtig is, maar ook wanneer dit begon en wat het optimale inseminatiemoment is. Dat ontbreekt bij bijvoorbeeld plakstrips of de HerdNavigator die het progesterongehalte in de melk meet.
„Die laatste is te prijzig om iedere dag in te zetten. Het is wel perfect om vals-positieve meldingen eruit te filteren. Dus voor 100 procent betrouwbare tochtdetectie, zou je de HerdNavigator en een activiteitsmeter kunnen combineren.”
Kosten/baten
De kosten van een tochtdetectiesysteem verschillen flink per merk en per afnamemoment (koop je een nieuw melksysteem of alleen stappentellers?). Voor 100 koeien gaat Vanholder uit van gemiddeld 11.000 euro, met een zenderlevensduur van minimaal 5 jaar. Ofwel: 2.611 euro per jaar.
Toch is eigen observatie uiteindelijk duurder, denkt hij. Een stappenteller ziet zeker 80 procent van de tochten, een boer zelf zo’n 60 procent. Dat betekent flinke extra kosten door meer guste koeien, extra inseminaties en insteek van vaarzen. Om de eigen observatie op 80 procent te brengen, zou een veehouder zeker een half uur per dag langer moeten observeren. Ook dat loopt qua uurloon aardig op.
Tekst: José Bongen
Beeld: Ingrid Zieverink