Nederlandse kunstmestproductie in het nauw
Volgens directeur Reinier Gerrits begrijpen Wageningse wetenschappers heel goed wat het belang is van kunstmestproductie. Maar in politiek Den Haag voeren onderbuikgevoelens de boventoon. Gerrits nam woensdagavond 17 februari deel aan een webinar van kunstmestfabrikant Yara.
Visie demissionair minister Schouten
Gerrits: „Demissionair minister Carola Schouten gaat er in haar kringlooplandbouw visie vanuit dat de mest van niet grondgebonden intensieve veehouderij wordt opgewaardeerd tot organische meststof. We hebben in Nederland zoveel mest dat kunstmest niet meer nodig is, luidt de redenering in politiek den Haag.”
Ook in de contouren van het nieuwe mestbeleid die demissionair minister Schouten afgelopen najaar heeft geschetst, in het kader van het toekomstige zevende Actieprogramma nitraat, komt deze visie tot uiting. Uiteraard speelt ook de broeikasgassenuitstoot van de kunstmestfabrieken en de grote aardgasbehoefte een rol in de opstelling van de Haagse politiek (-red). Maar volgens Meststoffen Nederland heeft de kunstmestindustrie in Nederland de CO2 footprint per kilo geproduceerde kunstmest sinds de jaren negentig meer dan gehalveerd en levert de productie ook belangrijke reststromen op voor de industrie. Buiten Europa gaat kunstmestproductie gepaard met een veelvoud aan broeikasgassenuitstoot per kilo.
Geen tegenstelling maar aanvulling
Volgens Meststoffen Nederland heeft de agrarische sector veel belang bij het kunnen maken van de juiste combinatie van dierlijke mest en kunstmest. De basis is onbewerkte drijfmest, aangevuld met minerale meststoffen op maat. Beide vormen van plantenvoeding sluiten elkaar niet uit maar vullen elkaar aan. Gerrits: „Daarmee beperk je de verliezen het meest. Want laten we eerlijk zijn, niet de kunstmest leidt tot de meeste ammoniakvervluchting en nitraatuitspoeling maar de dierlijke mest. In Nederland hebben we een enorm hoge productie per hectare waardoor de CO2 footprint per kilo product heel gunstig is. Maar het zorgt ook voor uitdagen wat betreft de milieudruk. ”
Tegelijkertijd benadrukt zijn belangenorganisatie de tegenstellingen over het gebruik van organische mest en kunstmest niet te willen vergroten. Integendeel, Gerrits waarschuwt voor uitvergroting van de tegenstellingen. „Uiteindelijk heb je als boer de hele gereedschapskist nodig, ook de kunstmest. Bovendien krijgt de melkveehouderij bovenop de huidige derogatienorm voor dierlijke mest extra ruimte voor bewerkte mest. Die ruimte gaat er komen.”
De veronderstelling dat kunstmest schadelijk is voor het bodemleven is volgens Meststoffen Nederland niet waar. Gerrits: „We hebben het Nederlands Meststoffen Instituut literatuuronderzoek laten doen. Daaruit blijkt dat de combinatie van organische mest en kunstmest op het juiste moment het bodemleven juist kan stimuleren.”
Bijbemesting bij toenemende biomassa
Volgens Meststoffen Nederland is de rol van kunstmest vooral van belang tijdens de groei van de gewassen als bijbemesting. Bij de start van het seizoen is de nutrientenbehoefte kleiner dan gaandeweg het groeiseizoen, als de biomassa toeneemt. Gerrits: "Met kunstmest kun je hier beter op inspelen waardoor de kans op mineralenverlies kleiner is."