‘Vertering mest betere graadmeter voor pensverzuring dan melkvetgehalte’
Dit stellen de dierenartsen Marieke Kooman en Gijs Hofstraat tijdens een webinar georganiseerd door kennisinstelling VKON.
Al sinds jaar en dag is er aandacht voor pensverzuring en subklinische pensverzuring. Deze aandacht blijft volgens de beide dierenartsen nog steeds nodig. Zo is de verteringssnelheid van de gras- en maïskuilen de laatste jaren alleen maar toegenomen. Dit hoeft geen probleem te zijn, als dit maar voldoende gecompenseerd wordt met de juiste (kracht)voeders.
Kooman, dierenarts bij van Stad tot Wad in Loppersum, laat door middel van een praktijkvoorbeeld op haar ouderlijk zien dat een kuil met meer dan 1.000 VEM en een VCOS (verteringscoëfficiënt organische stof) van ruim boven de 80 procent, niet tot problemen leidt. Dit wordt namelijk opgevangen door krachtvoer te voeren met grondstoffen die relatief rustig verteren. „In de praktijk zien we dat een snel verteerbare kuil (VCOS> 79) niet per definitie tot meer subacute pensverzuring leidt.”
Standaard attentie
Volgens Kooman en Hofstraat wordt het melkvetgehalte vanouds als een graadmeter gezien om te beoordelen of er sprake is van (subklinische) pensverzuring. Het melkvetgehalte kan variëren door aanpassingen in het fermentatiepatroon. Maar een laag melkvet kan ook andere oorzaken hebben, bijvoorbeeld genetisch. Sommige dieren komen standaard in het lijstje met attentiedieren die mogelijk pensverzuring hebben, terwijl er niets aan de hand is. De dierenartsen wijzen erop dat niet zuurtegraad op zichzelf bepaalt of er sprake is van pensverzuring, maar wel wanneer er sprake is van een sterke schommeling in de pH. Dit kan eventueel gemeten worden met pH-bolussen die op de markt zijn.
Niet alleen dunne mest
Volgens de dierenartsen is het beoordelen van de mest een belangrijke graadmeter of het voer te snel te pens passeert. Daarbij gaat het niet alleen over dunne mest. Maar ook mest waarin zich nog veel grove delen bevinden. Hofstraat gebruikt in de praktijk een driedelige mestzeef.
Hofstraat belicht vooral de kant van de zetmeelvertering van maïskuilen. Wanneer er een overmaat aan snel fermenteerbaar zetmeel in de pens komt, dan daalt de pH door een overmaat aan zetmeel afbrekende bacteriën. Celwand afbrekende bacteriën, die zorgen voor een hogere pH, kunnen niet tegen een zuur milieu, waardoor er een onbalans ontstaat die steeds verder doorschiet naar een lagere pH. Uiteindelijk leidt dit tot beschadigingen aan de pens- en darmflora.
Gesprek met voeradviseur over grondstofkeuze
De dierenarts van Dierenkliniek Wolvega wijst op het belang van het kennen van de grondstoffen in de krachtvoeders. Aan de hand van een tabel laat hij zien wat het verschil is tussen grondstoffen die traag of snel fermenteren. Ook de bewerking maakt verschil „Het maakt heel wat uit als je gemalen, geplette of geloogde (ontsloten) tarwe voert. Ga met de voeradviseur het gesprek aan over de grondstoffen die in de brok of het meel zitten en waarom er voor die grondstoffen gekozen is”, raadt hij aan.
Structuur bijvoeren kan helpen om pensverzuring te voorkomen. Hofstraat is een groot voorstander van hooi. Stro kan ook, maar niet te veel. „Ik zie sommige bedrijven tot meer dan een kilo stro bijvoeren. Dit geeft een behoorlijke druk op de energiewaarde van het totale rantsoen. Beperk zo nodig de hoeveelheid krachtvoer, voer rustige verteerbaar krachtvoer en voer eventueel een buffer of gist bij.” Wat het voeren van gisten betreft zien de beide dierenartsen goede praktijkresultaten.