Succesvol kruidenrijk grasland doorzaaien met strokenfrees

Dat stelt het Louis Bolk Instituut op basis van veldproeven in het kader van de projecten ‘Winst en weidevogels’ en ‘Proeftuin trots op de Krimpenerwaard’. Het onderzoek dat in 2020 op veengrond in het Zuid-Hollandse Stolwijk werd uitgevoerd, bestond uit vijf verschillende behandelingen. Doorzaaien met de wiedeg in kort en lang gras, met en zonder drijfmest, doorzaai met de strokenfrees en herinzaai ter controle. Het productieve kruidenmengsel bestond uit rode-en witte klaver, smalle weegbree en chicorei.
2 ton drogestof extra bij herinzaai
De kilo drogestofopbrengst en het kruidenaandeel van het strokenfrees proefveld pakte bij de eerste snee ondergemiddeld uit, maar over het hele jaar gezien juist bovengemiddeld. Het herinzaaiveld leverde veruit het beste resultaat, zowel in kilo’s drogestof als in kruidenaandeel. Deze meeropbrengst is waarschijnlijk te danken aan mineralisatie en productievere grassen.
Doorzaaien met de wiedeg leverde de minste resultaten op, al waren de verschillen met de andere behandelingen in opbrengst niet groot, het herinzaaiveld uitgezonderd. De opbrengsten varieerden van iets meer of minder dan 12.000 kilo drogestof tussen de verschillende vormen van doorzaai. Herinzaai leverde over het hele jaar gezien gemiddeld bijna 14.000 kilo drogestof op.
Niet doorzaaien in lang gras
Weliswaar verschilde de totale drogestofopbrengst tussen de verschillende vormen van doorzaai niet veel, maar de graslengte bij doorzaai bleek wel veel verschil te maken in het aandeel kruiden. In lang gras doorzaaien met de wiedeg leverde slechts een kruidenaandeel van enkele procenten op, terwijl in kort gras doorzaaien ruim 10 procent kruidenaandeel in de zode opleverde. De kruiden die met de wiedeg doorgezaaid waren, bleven heel ongelijk over het perceel verdeeld. In open plekken kwamen wel kruiden, in plekken met een dichte zode kwamen geen kruiden.
Het onderzoek naar effectieve manieren om blijvend grasland te verrijken met productief kruidenmengsel is afgelopen jaar uitgebreid met proefvelden in de regio’s Midden Delfland en de Krimpenerwaard. Hier worden de onderzoeksresultaten vertaald naar de praktijk op acht tot tien melkveebedrijven.