Met de juiste vetzuren in het rantsoen de vruchtbaarheid verbeteren
Hoe kan het dat de ene koe makkelijker drachtig raakt dan de andere? Dat heeft onder andere te maken met de productie, de gezondheid, de genetica en voor een heel belangrijk deel met de voeding. Een goede conditie en voldoende reserves zijn van grote invloed op de vruchtbaarheid. Vooral in de eerste 100 dagen van de lactatie is het belangrijk dat de conditie op peil blijft. Een energierijk rantsoen zorgt daarvoor en de juiste pensbestendige vetten kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
Hoogproductieve koeien zijn tijdens de opstartperiode vaak moeilijker drachtig te krijgen dan de koeien die langzamer opstarten. Om duidelijk te krijgen wat hier de oorzaak van is, is het goed om eerst te kijken naar wat er eigenlijk gebeurt tijdens de opstart van de lactatie en hoe de koe haar vetten verdeelt.
Vet naar melk of vet naar lichaam
Een koe heeft vetten nodig voor de melkvetproductie en voor haar eigen lichaamsvet. Deze vetten haalt een koe uit haar rantsoen. Enerzijds is dat ruw vet wat al in het rantsoen aanwezig is en anderzijds maakt een koe zelf vetten door het verteren van vezels. Vervolgens wordt er in het lichaam bepaald waar deze vetten heen gaan, naar bijvoorbeeld het melkvet of naar lichaamsvet. Bij koeien met een hoge productie gaat er automatisch meer vet naar de melk dan bij een koe die wat minder produceert. Dit is vaak genetisch bepaald en hangt ook af van het lactatie- en drachtstadium waarin de koe zich bevindt.
Opstart van melkproductie vergt veel energie
In het laatste deel van de dracht groeit het kalf flink, wat de koe extra energie kost. Daarna vragen de opstart van de biest en melkproductie extra energie van de koe. Aangezien na het afkalven de melkproductie sneller toeneemt dan de droge stofopname vertonen de hoogproductieve koeien in de eerste twee maanden na afkalven vaak een negatieve energiebalans. Dit resulteert in een verlies van de lichaamsconditie. (zie illustratie). Het wordt als ‘normaal’ beschouwd en geaccepteerd dat hoogproductieve koeien een negatieve energiebalans hebben aan het begin van de lactatie. Dit heeft echter consequenties voor de vruchtbaarheid en daar betaal je de tol.
Vruchtbaarheid en conditie
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de ernst en de duur van de negatieve energiebalans bepalend zijn voor de vruchtbaarheid van de koe. Vooral de eerste eisprong na afkalven blijkt afhankelijk te zijn van de beschikbare energie. De koe wordt vaak pas tochtig als de negatieve energiebalans afneemt en het evenwicht zich weer herstelt. Ook zijn de eicellen die tijdens de eerste 60 en 90 dagen van de lactatie vrijkomen, dus op moment dat er sprake is van een negatieve energiebalans, vaak van mindere kwaliteit. Ook dit vermindert de kans op een succesvolle dracht.
Conditiescore belangrijk
Het is dan ook belangrijk dat koeien met de juiste conditiescore beginnen aan hun lactatie en daarna ook voldoende energie binnenkrijgen. De optimale conditiescore voor afkalven is 3. Zit een koe daaronder, dan heeft zij onvoldoende energie om tot optimale melkproductie komen. Een te royale conditie zorgt weer voor een te lage droge stofopname wat ook een negatieve energiebalans kan veroorzaken.
Voorkomen van energietekort
Hoe kan je als melkveehouder voorkomen dat de koeien te veel terugvallen aan het begin van de lactatie? Meer voeren heeft vaak weinig zin, omdat de dieren gewoonweg niet meer willen vreten. De oplossing zit hem in meer energie per kg drogestof. De pensbestendige vetzuren van Megalac hebben een VEM van 3.750 per kg drogestof en zijn daarmee hoogenergetisch. Dit betekent dat een koe er per hap veel energie mee binnenkrijgt. Het is mogelijk om de vetzuren via het krachtvoer te verstreken of toe te voegen aan het ruwvoer en zo de koe een handje te helpen tijdens de opstart.
C18:1 zorgt voor betere vruchtbaarheid
Naast het gehalte energie speelt ook de verhouding tussen de verschillende vetzuren een belangrijke rol. Het vetzuur C18:1 (oliezuur) stimuleert de aanmaak van lichaamsvet en zorgt zo ook voor een betere vruchtbaarheid. Naast het positieve effect op de conditie van de koe zorgt het vetzuur er ook voor dat de kwaliteit van de eicellen beter is. De follikelwand is steviger en het gele lichaam is van betere kwaliteit. Koeien zijn daardoor sneller tochtig en het risico van embryonale sterfte wordt kleiner.
Opvallend is dat een koe rondom haar eisprong meer melkvet produceert. Dit vet is vooral oliezuur (C18:1) wat ook terug te zien is in de melksamenstelling in recent onderzoek in Italië. Door C18:1 toe te voegen aan het rantsoen aan het begin van de lactatie ondersteun je daarmee de koe. Dit komt uiteindelijk ook de vruchtbaarheid weer ten goede.
Combinatie van vetzuren belangrijk
De juiste combinatie van vetzuren in het rantsoen en het gericht voeren van vetzuren per lactatiestadium is belangrijk. Megalac heeft daarvoor diverse producten in het assortiment, waardoor gericht voeren per lactatiestadium mogelijk is. U kunt kiezen uit product dat specifiek is gericht op de start van de lactatie of een die u gehele lactatieperiode kunt verstrekken. Kijk dan ook op https://www.megalac.nl/producten/6-megamax