Column: De economie van de tussenkalftijd
Grote spreiding
Het verschil in TKT in het voorbeeld van Alfa is 58 dagen (tabel 1), maar afhankelijk van de indeling van de bedrijven varieert de TKT van 384 tot 457 dagen met een gemiddelde van 412 (tabel 2) tot meer dan 365 dagen als individuele bedrijven worden vergeleken. Dit duidt erop dat veel bedrijfsfactoren een (grote) rol spelen bij het tot stand komen van de TKT. Bedrijven die streven naar een korte TKT doen dat meestal omwille van de productie. Die is naast de voerkosten het meest bepalend voor het saldo. De melkopbrengst per 100 kg wordt bepaald door de gehaltes en de voerprijs door het krachtvoerverbruik, het aandeel eigen ruwvoer in het rantsoen, de teeltkosten etc. Allemaal zaken die niets met de TKT te maken. Dat bij een afnemende productie de TKT geleidelijk aan toeneemt heeft te maken met de bedrijfsopzet, want een gemiddeld lagere productie gaat samen met een betere vruchtbaarheid. Maar ook hier zie je grote verschillen als gevolg van verschillen in de bedrijfsvoering. De correlatie van de TKT met het saldo is dus zeer zwak of afwezig. En dat betekent dat geconstateerde verschillen tussen de 25%-groepen van de Alfa-bedrijven hoofdzakelijk bepaald worden door de bedrijfsvoering en de bedrijfsopzet en niet door de TKT.
De levensduur en levenssaldo
Omwille van de TKT en de productie een koe eerder afvoeren verkort de levensduur. Het verschil in afvoerleeftijd op de bedrijven uit de analyse bedraagt 4 maanden. Dat is geen gering verschil. Behalve dat de opfokkosten lager zijn is de levensproductie op de bedrijven met de langere TKT ondanks de lagere productie ca. 250 kg hoger. Zouden de bedrijven met de korte TKT de levensduur met 4 maanden verlengen, dan zou dat maar liefst ca. 3.300 kg levensproductie meer opleveren. Economische vergelijkingen voor typisch koe-gebonden zaken zoals levensduur en TKT kan niet op basis van het saldo in de bedrijfseconomische boekhouding. Beter is het om het levenssaldo te gebruiken, het verschil tussen alle opbrengsten kosten in het productieve leven van een koe. Hoe meer een koe in haar leven, op stal of bij afvoer, heeft opgebracht hoe beter. Het staat voor de efficiëntie van het gebruik van het productiemiddel koe. Nemen we de cijfers van Alfa en zouden we de overige technische kengetallen gelijk houden (wat in de praktijk natuurlijk nooit zo is) dan zou het levenssaldo bij afvoer bij de langste TKT ca. €90 hoger zijn. Dat heeft vooral te maken met de combinatie van levensduur en productie.
De juiste keuze
Alfa geeft terecht aan dat je goed moet kijken naar de eigen situatie en de capaciteit van je veestapel of een kortere TKT economisch en technisch haalbaar is. En bedenk dat het saldo niet wordt bepaald door de TKT maar door de bedrijfsvoering en de bedrijfsopzet.
Tekst: Willem van Laarhoven
Beeld: Ellen Meinen