Landbouw kan niet zonder overheidsfinanciering
Wat de Nederlandse financieringspositie betreft citeert de minister uit een serie van vijfentwintig Europese rapporten, waarbij de landbouwfinanciering in de verschillende lidstaten onder de loep werd genomen, en uit een Wageningse studie naar de vermogenssituatie van Nederlandse landbouwbedrijven.
De situatie voor Nederlandse bedrijven is vrij goed, concludeert de minister. Er zijn geen grote drempels voor boeren om financieringsvragen neer te leggen bij hun bank. Maar tegelijk is het vermogen van bedrijven gegroeid; de WEcR-studie laat zien dat het gemiddelde vermogen op een bedrijf is toegenomen van 1,5 miljoen euro in 2001 tot 3,5 miljoen euro in 2018. Met deze groei is ook het aantal bankleningen bijna verdubbeld; waar in 2001 banken nog voor 18 miljard euro krediet hadden uitstaan in de landbouwsector, was dat twee jaar geleden 33 miljard. Wel zijn de rentelasten over dat vreemd vermogen in de afgelopen paar jaar gedaald, door de lage rentestand.
Overnames en verduurzaming
Knelpunten in de financiering zitten vooral bij bedrijfsovernames en bij het zetten van verduurzamingsstappen. Overnames zijn moeilijker geworden omdat bedrijven meer waard zijn geworden, en de overnemers vaak geen eigen vermogen hebben. Dit wordt vaak binnen de familiesituatie opgelost, maar voor mensen van buiten is het moeilijk om een landbouwbedrijf te starten.
Bedrijven die willen omschakelen naar een duurzamere manier van landbouw bedrijven kunnen ook vaak moeilijk financiering vinden om de benodigde uitgaven te doen. Banken zien de financiering van die omschakeling als risicovol, en zijn, na de kredietcrisis van tien jaar geleden, voorzichtiger geworden met geld lenen aan risicovolle projecten. Bovendien spreken banken wereldwijd binnen een paar jaar nog strengere richtlijnen af (de Basel-IV richtlijnen), die hen verplichten risicovolle leningen beter af te dekken - en dat betekent meestal dat ze minder van die leningen afsluiten.
Overheidstaak
Minister Schouten concludeert dat er dus een taak van de overheid blijft liggen om die gaten te vullen. Dat gebeurt onder andere met het Vermogens Versterkend Krediet, dat sinds dit jaar beschikbaar is en overnemers en starters ondersteunt, en met een investeringsfonds voor risicodragend kapitaal, dat gericht is op ondernemers die willen omschakelen.