Oude kunstmestresten benutten dankzij regenwormen
Van regenwormen is al heel lang bekend dat ze goed zijn voor de bodemvruchtbaarheid, omdat ze voedingsstoffen in de grond beschikbaar maken voor de planten. Uit experimenten in de afgelopen jaren is gebleken dat de beschikbaarheid van fosfaat in uitwerpselen van regenwormen met een factor 100 tot 1.000 toeneemt in vergelijking met de bodem. Wageningse wetenschappers onderzochten hoe regenwormen werken.
Fosfaat
Een groot deel van de in de bodem aanwezige fosfaten zijn restanten van eerder toegediende kunstmest. Deze fosfaat is chemisch gebonden in de grond en daardoor niet beschikbaar voor de plant. Regenwormen eten behalve organische stof ook bodemdeeltjes met de daaraan gebonden fosfaat. In het darmstelsel vindt een chemische reactie plaats, die ervoor zorgt dat het fosfaat beter oplosbaar wordt. Deze chemische reactie kan helpen de reeds in de bodem aanwezige fosfaat beschikbaar te maken voor de plant. De schatting is dat in Nederland nog voor 30 tot 40 jaar fosfaat in de bodem aanwezig is. Regenwormen kunnen een belangrijke bijdrage leveren deze fosfaat optimaal te benutten. En dat is goed nieuws, omdat fosfaat een eindige grondstof is. De schattingen over hoe lang er nog kunstmest geproduceerd kan worden variëren van 50 tot 200 jaar.
Stikstof
Regenwormen hebben niet alleen een positief effect op fosfaat, maar ook op de beschikbaarheid van stikstof in de bodem. Uit onderzoeken uit het verleden val af te leiden dat de aanwezigheid van regenwormen leidt tot een beduidend hogere opbrengst, oplopend tot 25 procent. Dit voordeel wordt alleen waargenomen in landbouwsystemen met weinig of geen stikstof en zonder gebruik van kunstmest. Jan Willem van Groenigen, bodemkundige in Wageningen, ontdekte hoe wormen stikstof vrij maken voor de plant. Door het eten van organisch materiaal scheiden de darmen van de regenwormen slijm af. Dit slijm verhoogt de activiteit van de aanwezige microben, die verantwoordelijk zijn voor het afbreken van het organisch materiaal, waarbij tegelijkertijd opneembare stikstof vrijkomt. „Voor alle duidelijkheid, regenwormen produceren zelf geen stikstof. Ze verwerken alleen de stikstof en andere voedingsstoffen die al in de grond zitten”, legt Groenigen uit.
Verschillende soorten
In Nederland komen 20 tot 25 verschillende soorten regenwormen voor, waarvan 8 soorten terug te vinden zijn in landbouwgrond. Deze 8 soorten zijn weer te verdelen in drie groepen. De ‘strooiseleters’ hebben een roodachtige kleur en zijn behalve in de bodem ook actief boven de grond met het eten van blad. De ‘grondeters’ zijn grijs en leven dieper in de bodem. Ze voeden zich met gedeeltelijk verteerd organisch materiaal. De laatste groep zijn de ‘pendelaars’, zij hebben een paarse kop en een grijs achterlijf. Zij bewegen zich verticaal door de grond en trekken blaadjes vanaf het oppervlak naar beneden.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Agrio
Bron: Wageningen Universiteit