Video: ‘We wisten precies wat we wilden in een robot’
Maarten en Marjolein melken in Dwingeloo ongeveer 65 melkkoeien op 40 hectare grond met volledige beweiding. Vader Jan doet het landwerk. Daarnaast runnen de veehouders zorgboerderij Klein Rosinkhof, met dagbesteding voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en werken ze beiden parttime buiten het bedrijf.
Keuze voor automatisch melken
“Tot 2008 molken we in een 2x4 visgraat uit de jaren 70”, vertelt Maarten. “We hebben toen bewust gekozen voor automatisch melken. Onze dagen zijn goed gevuld en bovendien zou de investering in een nieuw melkgebouw en -installatie veel hoger uitvallen dan een gebruikte robot.” Het automatisch melken beviel goed, dus toen deze robot twee jaar geleden afgeschreven was en de onderhoudskosten te hoog werden, keek Maarten naar de aanschaf
van een nieuwe melkrobot. “Door onze ervaring met robotmelken, wisten we precies wat we wel en niet wilden. Belangrijke punten waren onder andere de bedrijfszekerheid: minder storingen dan bij onze oude robot. Daarnaast wilden we dieren, waar nodig, handmatig aan kunnen sluiten. Vooral bij de eerste paar keer inmelken van vaarsjes vinden we dat praktisch, zodat ze kunnen wennen aan het nieuwe melkproces.”
Voordelen verdiepte melkput
Een verdiepte melkput leek Maarten ideaal. “Met de oude robot moest ik door de knieën om bij het uier te kunnen komen. Droogzetten deden we meestal aan het voerhek of klauwbekapbox, maar dat is niet de meest praktische en schone plaats. Met een verdiepte melkput kan ik veilig achter de koe staan, koeien controleren en behandelingen uitvoeren, zoals het droogzetten. Het onderhoud aan de melkrobot is met een put ook gemakkelijker omdat alles op werkhoogte staat en je dus schoon en droog kunt werken.” Een absolute voorwaarde voor Maarten was het waarborgen van een hoge melkkwaliteit en de uiergezondheid. Het zoveel mogelijk beperken van het antibioticagebruik is namelijk een belangrijke doelstelling van de veehouder.
‘Door de monitoring per kwartier hebben we minder antibiotica nodig.’
De koeien doen het zelf
Met dit wensenlijstje in de hand en in het achterhoofd, bekeek Maarten veel verschillende merken robots. “Uiteindelijk kozen wij heel bewust voor de GEA DairyRobot R9500. De capaciteit is, ook bij volledige beweiding, ruim voldoende. Het aantal melkingen tijdens beweiding is 2,7. De beweidingspoort gaat om 8.00 uur open en de laatste koeien worden ’s avonds rond 19.00 uur weer opgehaald. Tussendoor staat de robot nauwelijks stil. Via de attentielijsten haal ik de koeien op op twee vaste momenten per dag, nooit tussentijds. Koeien moeten het vooral zelf doen, dus je moet ze er niet aan laten wennen dat jij ze gaat halen.” Door het In-Liner EverythingTM principe wordt met één aansluiting het gehele melkproces in de beker uitgevoerd. Vanaf het reinigen, voorstralen, melken en dippen tot aan het back-flushen. “Dit systeem sprak mij zeer aan. Het heeft zich in de praktijk bewezen en het is een bedrijfszeker, simpel en inventief systeem”, aldus Maarten.
Streven naar nog minder antibiotica
Een andere wens van Maarten was meer grip op de uiergezondheid met minder verbruik van antibiotica. Maarten “Naast de melkhoeveelheid en geleidbaarheid wilde ik meer informatie over het celgetal, liefst op kwartierniveau. Met het uiergezondheidsmonitoringssysteem van GEA, DairyMilk M6850, krijg ik heel snel de informatie per uierkwartier in een overzichtelijk dashboard. Daardoor kan ik veel eerder ingrijpen en hoef ik alleen kwartieren met een verhoogd celgetal met een antibioticum droog te zetten. Voor de overige spenen volstaat een Orbeseal droogzetter. Beginnende ontstekingen heb ik veel eerder in de gaten en kan genezen met alternatieve middelen te gebruiken zonder wachttijd voor melk of vlees.” Maarten ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. “Het bedrijf is in balans en ik ga er vanuit dat ik met veel werkplezier de komende jaren vooruit kan.”
Tekst: GEA
Beeld: GEA