Joris Buijs sluit bedrijfskringloop met het telen van eigen krachtvoer
Veldbonen en erwten kwamen als meest kansrijk uit de proef, beide waren goed in te passen in het rantsoen en gaven een goede opbrengst. Bijna twintig jaar later beslaat de oppervlakte veldbonen 16 hectare. De eerste jaren teelde Buijs puur veldbonen, dit leidde regelmatig tot tegenvallende resultaten. Veldbonen stellen hoge eisen aan pH en bodemgesteldheid. Buijs besloot de veldbonen te mengen met tarwe, dit had een positief effect op de opbrengst per hectare, het beperken van de onkruiddruk en het optimaal benutten van de dierlijke mest.
De grond bemest zichzelf
Veldbonen hebben slechts 20 kilogram stikstof nodig voor de start van de teelt, terwijl tarwe een stikstofbehoefte heeft van 250 kilogram per hectare. De mengteelt bestaat voor twee derde uit veldbonen en een derde uit tarwe, dit komt neer op een stikstof behoefte van 80 kilogram per hectare. De maximale stikstofgift uit dierlijke mest op akkerbouwgrond bedraagt is 170 kilogram, wat overeen komt met 100 kilogram werkbare stikstof. Bijkomend voordeel is dat bij het gebruik van dierlijke mest de stikstof geleidelijk beschikbaar komt voor de plant, waardoor een extra stikstofgift aan het eind van de teelt achterwege kan blijven. De groenbemester, die na de mengteelt wordt ingezaaid groeit vervolgens weer van de stikstofnalevering van de veldbonen. „Zo bemest de grond zichzelf”, legt Joris uit.
Naast veldbonen bestaat het bouwplan van Buijs uit maïs, gras, voederbieten, tarwe en gerst.
Lees het volledige artikel over de teelt van eigen krachtvoer in de Agraaf, Stal&Akker, Vee&Gewas en Veldpost van zaterdag 5 december 2020.