Het mestbeleid lijkt geen effect te hebben op voedsel voor weidevogels
Het literatuuronderzoek naar het effect van bemestingsmaatregelen op de beschikbare hoeveelheid regenwormen is uitgevoerd naar aanleiding van een motie uit 2019, ingediend door kamerlid Tjeerd de Groot van D66. De Groot verzocht de regering om het mestbeleid te herzien en ‘weidevogelbestendig’ te maken. Eerder in 2019 bleek namelijk uit een onderzoek van wetenschappers Jeroen Onrust en Theunis Piersma van Rijksuniversiteit Groningen dat het injecteren van drijfmest een negatieve invloed kan hebben op de weidevogelpopulatie.
Verdroogde toplaag
Onrust en Piersma vergeleken in hun onderzoek de hoeveelheid regenwormen op weilanden geïnjecteerd met drijfmest en bemest met ruige stalmest. Uit hun onderzoek bleek dat het opensnijden van de grasmat tijdens het injecteren de toplaag zo sterk uitdroogde, dat wormen zich niet meer aan de oppervlakte lieten zien. Dit verschil bleek vooral te zien bij droge periodes in het voorjaar.
Onwaarschijnlijk
Uit de eigen literatuurstudie concludeert CDM dat de intensivering van de landbouw een belangrijke rol speelt bij de daling van het aantal weidevogels. De commissie acht het onwaarschijnlijk dat de beschikbaarheid van regenwormen als voedsel voor weidevogels de belangrijkste oorzaak kan zijn van de daling in de populatie.
Lees het volledige rapport van CDM via de link.