‘Intern salderen nu het nog kan’

Het speelveld verandert en het aanpassingsvermogen van de melkveehouders wordt steeds vaker op de proef gesteld, aldus presentator Henk Lassche. „Bij steeds meer bedrijven raakt de rek uit de route van schaalvergroting en optimalisatie. Het is dus de vraag of de melkveehouderij op dezelfde voet verder kan. Wat dynamiek in de sector brengt, zijn het vastgelopen stikstofprobleem, de kringlooplandbouw die niet van de grond komt en de gedifferentieerde melkstromen en -prijzen.” Het accountantskantoor verwacht dat er in 2030 nog 10.000 actieve melkveehouders zijn.
Verloop kritieke melkprijs
Melkveehouderijspecialist Jaap Gielen sprak van een toenemende diversiteit tussen bedrijven. Hij schetste het verloop van de kritieke melkprijs van 2016 tot 2019 en toonde aan dat deze is opgelopen. Bij de 25 procent minst presterende bedrijven steeg de kritieke melkprijs van 40 naar 45 cent, bij de middengroep van 35 naar 38 cent en bij de 25 procent best presterende bedrijven van 30 naar 31 cent.
De 25 procent best presterende bedrijven onderscheiden zich door een extensiever karakter (16.500 kilo melk per hectare), een hogere productie (9.200 kilo melk per koe), een goede eiwitbenutting door een lager ureum (20) en een goede vruchtbaarheid door een kortere tussenkalftijd (405 dagen) dan gemiddeld. Verder hebben ze een hogere voerwinst per kilo fosfaat (+€4), een stapeling van inkomsten (+€0,20), een lagere financiering per kilo melk (-€0,70) en is de belasting een onderdeel van de kostprijs.
Grondgebondenheid kernwaarde
Volgens Gielen is de marge ten opzichte van de omzet voor banken nu belangrijker dan in het verleden en bovendien dient duurzaamheid onderdeel te zijn van de strategie. „Op het gebied van klimaat scoort Nederland, in tegenstelling tot de kostprijs, heel goed. Nederland moet zijn positie van een lage footprint dan ook zien te behouden.” De specialist noemde meer grond onder een bedrijf ook belangrijk. „Dan hoeft er minder voer van ver weg te komen. Grondgebondenheid is een kernwaarde richting 2030. Meer grond geeft zekerheid en is een vehikel voor duurzaamheid.” Hij schat in dat wanneer 65 procent eiwit van eigen land leidend wordt, de meeste bedrijven goed zitten bij een intensiviteit van 20.000 kilo melk per hectare.
License to produce
Adviseur ruimtelijke ordening en milieu Albert Albers adviseert melkveehouders hun vergunningensituatie te bepalen en de kansen te pakken. „Vergunningen zijn je license to produce.” Albers vertelde dat je naast een bouw- en milieuvergunning van de gemeente tegenwoordig ook een natuurbeschermingswetvergunning nodig hebt van de provincie. „Het probleem is een tekort aan stikstofruimte. Op dit moment is er een stikstofwet in voorbereiding, dus bewaak je ruimte. De al bestaande salderingsregels zorgden voor een standstill, maar de stikstofwet is gericht op een afname van de stikstofuitstoot en is ook bedoeld voor de PAS-melders.”
Alders adviseert melkveehouders om de bestaande mogelijkheden nu te gebruiken. „Je kunt je soms beroepen op oude milieutoestemmingen en verder op intern en extern salderen. Extern salderen is de handel in ammoniak. In veel provincies kan het. Je kunt de rechten overnemen van een stoppende buurman, maar je moet je wel bedenken dat er dan wel 30 procent wordt afgesnoept. Je moet er bovendien voor zorgen dat je op jouw plek niet voor méér depositie zorgt, door je ligging ten opzichte van een natuurgebied, en je buurman mag ook niet meedoen aan de stoppers- of saneringsregeling.”
Niet afwachten
Veehouders kunnen hun bedrijf ook uitbreiden door intern te salderen. Alders waarschuwde om wat dat betreft niet af te wachten. „Op termijn wordt alles mogelijk verplicht emissiearm. Dan wordt intern salderen veel moeilijker. Met een traditionele stal met een emissiewaarde van 13,0 voldoe je nu nog aan het besluit huisvesting, maar er komen straks regels waarbij de maximale emissiewaarde van bestaande stallen verplicht teruggaat naar 8,6 of zoiets, dat is nog niet helemaal bekend. Maar als het verplicht wordt, kun je de ruimte niet meer benutten voor extra dieren, dan zul je verder terug moeten. Van 8,6 naar 6,0 is minder ruimte dan van 13,0 naar 6,0.”
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Susan Rexwinkel