Maïs in de Achterhoek en Brabant gemiddeld boven de 40% droge stof
In de Achterhoek is afgelopen jaar meer maïs van een hectare gehaald dan de jaren ervoor. Gemiddeld ligt de opbrengst op 14 ton droge stof. Dit is gerelateerd aan de neerslag, maar ook aan de toename van het aantal beregeningsapparaten, meldt Groeikracht.
In Noord-Brabant is de opbrengst hoger dan in de Achterhoek. Gemiddeld 15,8 ton droge stof. Wel ligt de opbrengst lager dan in 2019 (16,6 ton droge stof). De spreiding in dit gebied is zeer groot.
‘Suiker hoger dan zetmeel’
Het zetmeelgehalte van de beoordeelde maïskuilen varieert behoorlijk. Er zijn kuilen die ruim boven de 400 gram zetmeel uitkomen. Daar tegenover is er ook maïs noodrijp geoogst met amper 150 gram zetmeel. „We komen kuilen tegen waarvan het suikergehalte hoger is dan het aandeel zetmeel”, aldus Mark de Beer. Kuilen met een goede opbrengst hebben over het algemeen ook een prima zetmeelgehalte, laat hij weten.
Het hoge aandeel droge stof is vooral een gevolg van het zeer snelle afrijpen tijdens de uitzonderlijk warme periode in september. Daarna volgde een natte periode die er voor zorgde dat het aandeel droge stof zelfs terugliep. „De plant zoog zich toen helemaal vol met vocht.”
Droge stof versus kolfaandeel
Het hoge aandeel droge stof werd in het verleden vaak als ‘te hoog’ beschouwd. De kuil zou dan meer lucht bevatten en moeilijker aan te rijden zijn. Maar volgens De Beer hoeft dat helemaal geen probleem te zijn. „Het is helemaal afhankelijk van de omstandigheden. Als tegelijk ook het aandeel zetmeel hoog is, dan betekent dat een hoog kolfaandeel, en is een kuil met 40 procent droge stof goed te verdichten. Vergelijk het maar met MKS of CCM. Dat kun je ook prima aanrijden.”