Video: Van inkuilmoment bepalen op referentieverdamping tot twee man bij de kuil
Vergeer uit Bodegraven
Bert Vergeer (56) houdt alle bewerkingen bij op de graslandgebruikskalender. Zodoende noemt hij moeiteloos op wanneer welke bewerking is uitgevoerd. Op 7 mei is de eerste snede ingekuild. De tweede snede kwam pas 23 juni in de kuil. „Door de droogte na de eerste snede kreeg je al snel wat doorgeschoten gras. We hebben vervolgens nog even gewacht op wat regen en het maaien uitgesteld. Zodoende kwam het ondergras er mooi bij. Dit leverde een betere kwaliteit tweede snede gras op.”
Hakselen heeft de voorkeur boven de opraapwagen. Ook past de veehouder een inkuilmiddel toe. „Dat zie ik als een soort verzekeringspremie.”
De Vries uit Stolwijk
Boeren op drassige veengrond is een hele uitdaging. Maar de familie De Vries uit Stolwijk weet er mee om te gaan. Het grasland- en inkuilmanagement staat daarom vooral in het teken van het sparen van de graszode. Minder spanning in de banden, zo nodig met een halfvolle wagen mest of gras rijden, wat hoger maaien en minder mest op nattere percelen, zijn zo een paar maatregelen die Marinus (62) en Floren (32) nemen.
Het streven is een drogestofgehalte van 40 procent. In het voorjaar wordt altijd gemaaid met een kneuzer. Het gras hebben de melkveehouders liefst binnen 24 tot 48 uur van het land af. Alles wordt met de opraapwagen ingekuild. „Een hakselaar is in deze omgeving geen gemeengoed. Dat heeft ook met de draagkracht van de grond te maken. Bij een opraapwagen kun je nog halve vrachten laden als het moet.” Om de aanvoersnelheid te beperken rijden ze het gras om en om, van de huiskavel en van de percelen op afstand, naar de kuil.
De veehouders zorgen er tijdens het inkuilen voor dat er altijd minimaal één, maar liever twee man rond de kuil lopen om de zijkanten bij te werken. „Dat is bij een rijkuil wel een must. Anders hou je de zijkanten niet netjes.” Het liefst hebben ze een dikke laag zand op de kuil. Maar dat is op veengrond lastig. Daarom dekken ze de kuil af met een bijproduct, in dit geval erwtenvezel.
Broek uit Witharen
Leo (54) en Thomas (27) Broek uit Witharen maken al vanaf de eerste snede twee lasagnekuilen aan. Daarbovenop komen de tweede en latere sneden. De eerste en tweede snede gaan naar de melkkoeien en dit gras wordt apart bemonsterd van de latere sneden. „Tijdens het inkuilen kost het extra werk. Maar zo kunnen we wel jaarrond hetzelfde voer voeren en hebben we maar één kuil open, wat de voersnelheid ten goede komt.”
Het maaimoment bepalen de ondernemers vooral aan de hand van de referentieverdamping. Dit is een tool die de loonwerker aanbiedt. „Als er droog weer wordt voorspeld, maar er te weinig verdamping wordt verwacht, wachten we met maaien. Dit om de veldperiode zo kort mogelijk te houden. We zien het gras liever niet langer dan 24 uur op het land liggen. Daarna gaat de kwaliteit te sterk achteruit.”
Bij het aanrijden van de kuil worden twee trekkers gebruikt. Het gras wordt zo fijn mogelijk gehakseld. In de praktijk komt het neer op 18 millimeter. „We merken dat een fijn gehakseld product veel beter mengt. Daardoor hebben we veel minder selectie aan het voerhek en hoeven we geen structuurrijk materiaal bij te voeren.”