Voer jij genoeg vetzuren?
Weet jij hoeveel vet een koe eigenlijk nodig heeft? In dit artikel gaan we daarop in en krijg je handvatten hoe je dat kan berekenen.
Vet is één van de energieleveranciers in het lichaam van de koe. Net als eiwit, suiker, zetmeel en vezels is vet belangrijk om het rantsoen in balans te brengen. Vet heb je in verschillende soorten, vast, vloeibaar, onverzadigd, verzadigd en er zijn ook nog eens verschillende vetzuren.
Vet in = vet uit
Als vuistregel geldt dat melkkoeien via het rantsoen net zoveel vet op moeten nemen als ze produceren in het melkvet. Dit om de conditie en vruchtbaarheid van de koeien op peil te houden. Immers een koe die inteert op haar conditie wordt moeilijker drachtig.
Deze vuistregel lijkt wellicht een beetje krom omdat een koe ook melkvet produceert op basis van de fermentatie van vezels in de pens, waarbij vluchtige vetzuren vrijkomen. De processen van vertering en melkvet produktie zijn echter niet 100% efficient en vetzuren worden ook voor ander processen in de koe gebruikt waarvoor energie nodig is.
De vuistregel van vet in = vet uit is onstaan op basis van praktijk ervaring waarbij hoogproductieve koeien hun melkvet productie op peil houden zonder in te teren op hun lichaamsvet. Al in 1937 kwam Maynard tot deze conclusie en 80 jaar later -in 2017 dus- komen onderzoekers Palmquist en Jenkins tot dezelfde conclusie.
Tekorten voorkomen
Voor een hoogproductieve koe met een dagproductie van 40 kg melk met 4 procent vet komt de productie van het melkvet neer op 1,6 kg vet per dag. In een doorsnee melkvee rantsoen zit zo’n 3 a 3,5 procent ruw vet in de drogestof. Gemiddeld is dit dus zo’n 875 gram vet opname via het rantsoen bij 25 kg droge stof per dag. Per saldo betekend dit dus dat deze koe een aanvulling nodig heeft van ruim 700 gram vet om haar melkvet produktie op nivo te houden zonder in te teren op haar vet reserves. Het is dus erg belangrijk om te weten hoeveel vet het totale rantsoen bevat om zo tekorten te voorkomen. Dit is vaak eenvoudig te zien op de rantsoenberekening van uw voeradviseur bij het kopje ruw vet. Wanneer u dit tegen de melkgift afzet kunt u snel zien of er voldoende vet in het rantsoen aanwezig is. Vaak is het aandeel in het rantsoen lager dan de kilogrammen vet die een koe geeft.
Aanvullen met vetzuren
Zit er veel verschil tussen het hoeveelheid ruw vet in het rantsoen en de aantal kilogrammen vet die de koeien produceren, dan is het verstandig om daar eens verder in te duiken. Een tekort aan vetten in het rantsoen is via aanvullend voer te optimaliseren. Producten zoals de pensbestendige vetzuren Megalac en Mega-Max zijn hier erg geschikt voor. Met het voeren van deze vetzuren wordt voorkomen dat de koe haar eigen reserves opeet en de conditie achteruit gaat. Zodra een koe terug valt in conditie neemt ook de vruchtbaarheid van de koe af. De kwaliteit van de eicellen is lager en de groei van de eicel na bevruchting is minder goed. Een koe neemt hiermee zichzelf eigenlijk in bescherming met als gevolg dat de dracht wordt afgebroken en de tussenkalftijd oploopt.
Extra aanvullen bij hittestress
Naast het voeren van vetzuren voor de conditie en vruchtbaarheid is het voeren van de vetzuren ook aan te raden tijdens temperaturen hoger dan 20 graden. Door hittestress rusten de koeien meer en staan zij minder vaak en minder lang aan het voerhek. Bij het verteren van het ruwvoer maakt de koe warmte aan, welke de koe moeilijk kwijt kan. Gevolg is dat de koeien nog minder zin krijgen om te eten en de voeropname daalt. Vervolgens daalt de melkgift. Met een pensbestendig vet uit de Megalac-range verhoog je de energiewaarde van iedere hap voer, de VEM van Megalac is namelijk 3.750 per kg drogestof. De koe hoeft er dus niet heel veel van te eten om veel energie binnen te krijgen. Daarmee kan je ook bij verminderde voeropname in energiebehoefte voorzien. Een ander voordeel is dat de vertering van Megalac vetten efficiënter verloopt dan die van andere energierijke voeders, waardoor er geen warmte vrijkomt bij de vertering.
De goede vettenzuren voeren
Wanneer je het rantsoen optimaliseert met pensbestendige vetten, dan is het belangrijk om een product te kiezen met de juiste vetzuursamenstelling. Pensbestendige vetzuren zijn eenvoudig toe te voegen aan het rantsoen, via krachtvoer maar ook los via de voermengwagen. Het is wel belangrijk om de goede vetzuren te voeren en te kijken wat belangrijk is voor de veestapel. In de tabel staat uitgelegd welk vetzuur je wanneer voert en wat de effecten zijn van het voeren. Hierbij is te zien dat het voeren van alleen C16:0 het melkvet (en het aantal liters) verhoogt. Wanneer bij verse koeien alleen wordt ingezet op een stijging van de melkproductie met alleen C16:0 dan ligt een negatieve energiebalans op de loer. Dit omdat de koeien het dan gewoonweg niet bij kunnen benen. Wat weer tot problemen kan leiden met de vruchtbaarheid. Met een goede verhouding tussen C16:0 en C18:1 houd je de conditie op peil en kunnen de verse koeien beter opstarten.
Combinatie van vetzuren het belangrijkst
Een combinatie van vetzuren, of het gericht voeren van vetzuren per lactatiestadium is dus aan te raden. Megalac heeft daarvoor diverse producten in het assortiment, waardoor gericht voeren per lactatiestadium mogelijk is. Vraag uw voeradviseur om meer informatie en bekijk ook samen de samenstelling van vetzuren in de melk, hieruit is ook veel op te maken. Wilt u alvast meer weten over producten met verschillende vetzuurprofielen? Kijk dan op onze website of onze facebookpagina