Video: Topkuilfinalisten vertellen over hun graslandmanagement
Broek uit Witharen
Melkveebedrijf De Broekhof is met ruim 30.000 kilo melk per hectare niet zelfvoorzienend wat betreft ruwvoer. Het credo van Leo (54) en Thomas (27) Broek is dat ze daarom het liefst zoveel mogelijk gras van topkwaliteit van eigen land willen halen. „Goede kwaliteit maïs is eenvoudiger aan te kopen dan een goede snede gras.”
Op het bedrijf wordt op vrijwel alle percelen wisselteelt toegepast met maïs. Daardoor is al het grasland de afgelopen zes jaar wel een keer opnieuw ingezaaid.
De veehouders rijden het liefst zo vroeg mogelijk in het voorjaar de drijfmest uit. De kunstmestgift wordt in tweeën verdeeld, om het eiwitgehalte in het gras te verhogen. De eerste gift bevat een nitrificatieremmer, om uitspoeling te voorkomen. De tweede gift betreft KAS met zwavel.
Vergeer uit Bodegraven
Bert Vergeer (56) is de eerste oud-finalist en winnaar die opnieuw is genomineerd voor een finaleplaats in de Topkuil-competitie. Het bedrijf, dat hij samen met zijn vrouw Mieke (56) runt, kenmerkt zich in het voeren van zoveel mogelijk gras(kuil).
Vergeer laat in het voorjaar altijd de mest met de sleepslang uitrijden, in combinatie met veel water. Daarnaast is hij een groot voorstander van het bemesten met vloeibare ureum, in het voorjaar al voor de drijfmestgift. „Ik merk dat de eiwitkwaliteit sindsdien verbeterd is.” Door het natte voorjaar is de kunstmest ‘pas’ 23 maart uitgereden. „Daardoor heb ik iets langer moeten wachten met maaien om de juiste verhouding DVE-OEB in mijn kuil te krijgen.”
Opvallend is dat het meeste grasland al jaren niet is gescheurd. „Op deze grond moet je niet te veel aan het grasland doen”, vindt Vergeer. „Als het even tegenzit, heb je al snel structuurschade. Wel investeer ik in nieuwe grassen door regelmatig bij te zaaien. Dit doe ik als ik wat kunstmest bijstrooi na het weiden. Met wiedeggen heb ik minder goede ervaringen.”
De Vries uit Stolwijk
Boeren op drassige veengrond is een hele uitdaging. Maar de familie De Vries uit Stolwijk weet er mee om te gaan. Het grasland- en inkuilmanagement staat daarom vooral in het teken van het sparen van de graszode. Minder spanning in de banden, zo nodig met een halfvolle wagen mest of gras rijden, wat hoger maaien en minder mest op nattere percelen, zijn zo een paar maatregelen die Marinus (62) en Floren (32) nemen.
Al in de winter denken de ondernemers na over wat voor voorjaarskuil ze willen maken. Zo wordt de bemesting afgestemd op de opbrengst. Voor de eerste snede lag die rond de 3.500 kilo droge stof. De drijfmest wordt altijd onderzocht op gehalten en bij voorkeur met de sleepslang op het land gebracht. Daarbij voegen ze veel water toe. In het voorjaar passen ze een verhouding van twee delen mest en één deel water toe. In de zomer draaien ze de verhouding om.
De familie De Vries heeft de milieudoelstellingen hoog in het vaandel staan. Een goede benutting van de mineralen is daar één van. Het streven is om niet een te hoog eiwit in het rantsoen te halen, maar wel van hoge kwaliteit. „We draaien mee met het project Koeien & Kansen en daarbij hebben we de doelstelling om op gemiddeld 15 procent eiwit op het totale rantsoen uit te komen. We passen al jaren ureummeststoffen toe voor een betere eiwitkwaliteit. De laatste jaren betreft het een vloeibare meststof.”