‘40 procent nieuwe hoog celgetal-koeien geneest vanzelf’

Dit schrijft het Vlaamse M-Team in haar maandelijkse nieuwsbrief.
Het besluit tot het niet behandelen van sommige hoog celgetal-koeien kan niet los worden gezien van een strakke analyse van de ziekteverwekkers. Het Mastititis-Team van Universiteit Gent pleit er daarom voor om elke 4 tot 6 weken bij alle individuele koeien met hoog celgetal bacteriologische onderzoek te doen. Ook al is celgetal nog maar één keer licht verhoogd.
‘Geheim’
Het M-Team kreeg de vraag welke de meest gemaakt fout was op melkveebedrijven op het gebied van uiergezondheid. Het antwoord daarop is: ‘opvolgen’, een Vlaamse uitdrukking voor controleren of volgen. Daarmee wordt bedoeld dat er in de praktijk nog te weinig kort op de bal wordt gespeeld wanneer er koeien zijn met hoog celgetal.
„Niet het dippen, koeien droogzetten met antibiotica, één doek per koe tijdens de voorbehandeling, voorschuimen, het melkstel spoelen met heet water, of het melken met handschoenen, zijn de meest succesvolle maatregelen. Maar het ‘opvolgen’ is het geheim.”
Opruimen
Bacteriologisch onderzoek van alle verhoogde celgetal-koeien, is de basis van het 'opvolgen'. Dit leidt nogal eens tot het advies om een koe op te ruimen. Dat ontkent M-Team niet. Maar dat sommige boeren stellen dat ze dan geen koeien meer zouden overhouden, is volgens het uiergezondheidsexperts onjuist. „Door de veroorzaker zo vroeg mogelijk te achterhalen, kun je het beste behandelplan volgen. Het klopt dat er koeien zijn die niet meer met antibiotica te genezen zijn en waarbij ‘opruimen’ nog het enige juiste advies is. Maar dit is als er echt te lang gewacht wordt met het ondernemen van actie. De andere kant is dat bij tijdig opsporen van een ziekteverwekker een behandeling niet altijd nodig is.”
Ook uiergezonde bedrijven
Ook bedrijven die weinig problemen hebben met de uiergezondheid zouden elke 4 tot 6 weken de uiergezondheid moeten ‘opvolgen’. „Een (lichte) stijging van het aantal dieren met een nieuw verhoogd celgetal of (lichte) daling van het aantal dieren dat geneest per maand zijn vaak de eerste aanwijzingen voor naderende uiergezondheidsproblemen. Regelmatig opvolgen van de uiergezondheid zorgt er ook voor dat er kort op de bal kan worden gespeeld, mocht er zich plotseling een probleem voor doen.”